H11 - Voeding & Vertering Flashcards
1
Q
Soorten voedinsstoffen
A
- koolhydraten (brandstof, reservestof, bouwstof)
- vetten (brandstof, bouwstof, warmte-isolatie, reservestof energie in schaarste)
- eiwitten (bouwstof, brandstof in schaarste)
- vitaminen (bescherming)
- mineralen (bouwstof)
- water (bouwstof, oplosmiddel, transportvloeistof, warmtebuffer)
2
Q
Peristaltische bewegingen
A
In darmen duwen spieren het eten, lengtespieren voor het voedsel trekken samen waardoor het naar beneden gaat
3
Q
Voedingsvezels
A
- slecht/niet vertreerbaar
- stimuleren darmperistaltiek
- houden water vast, soepele ontlasting
4
Q
Co-enzym
A
helpt enzym bepaalde reactie uit te voeren, bijv vit C
5
Q
Verteringsenzymen, werking
A
- Enzym bindt met molecuul (substraat)
- Enzym-substraatcomplex
- Het verzwakt de binding en verlaagt act-energie
- reactieproducten ontstaan
- enzymen weer naar volgend molecuul
6
Q
Hydrolyse
A
- Koolhydraat (glucose, fructose) valt in 2 door splitsing O-brug
- OH gaat met glucose, H met fructose
- 2 reactieproducten
7
Q
Denaturen
A
enzymen veranderen van structuur bij temperatuurverhoging en kunnen dan niet meer optimaal werken omdat ze moeten koppelen aan eiwit
8
Q
exopeptidase
A
peptase knipt aan uiteinde 1 aminozuur van polypeptide
9
Q
endopeptidase
A
peptast knipt middenin polypeptide, 2 peptiden ontstaan (dipeptiden)
Dipeptiden zijn 2 a-zuren, als je splitst krijg je 2 losse
10
Q
Gal
A
- Wordt gemaakt in de lever en zorgt dat vet in kleine vetdruppeltjes wordt gemaakt
- 1 enzym dat vet verteerd, lipase