H10 - Uitscheiding Flashcards
Regelkring, stappen
- Norm (gewenste temperatuur)
- Receptor (actuele waarde registreren)
- Regelcentrum (vergelijkt info met de norm)
- Effector (afwijking wordt hersteld)
Negatieve terugkoppeling
Tegengestelde reactie (temp is hoog, effector laat dalen)
Homeostase
Lichaam probeer temperatuur constant te houden, als de waardes niet constant blijven werkt het lichaam niet optimaal
Diffusie in longen
O2 uit longblaasjes naar bloed in haarvaten
CO2 uit bloed naar lucht in longblaasjes
Wet van Fick zijn factoren die dit beïnvloeden
Dode ruimte
Vindt geen diffusie plaats, na uitademing blijft erin zitten en stroomt longen in bij volgende inademing
Ademcentrum
In hersenstam, norm CO2 en O2 concentratie (Krijgt info van receptoren en stuur impulsen –> Drempelwaarde? ademhalingsreactie)
Voordelen neusademhaling
- Neusschelpen vergroot opp. lucht in contact met neusslijmvlies
- Zintuigcellen registreren gevaarlijke gassen
- Neusharen leiden lucht langs neusslijm, vangt stof/ziekte uit de lucht
- Lange weg door neus, warm/vochtige lucht –> Voorkomt beschadiging longblaasjes
Klaplong (pneumothorax)
Druk neemt af –> Lucht zet uit –> Lucht lekt weg uit longen –> Komt in interpleurale ruimte (tussen long- en borstvlies, vloeistof waardoor vliezen langs elkaar bewegen met ademhaling) –> Onderdruk verdwijnt –> Borst- + Longvlies laten los –> Klaplong
Inademing
- Middenrif-, buitenste tussenribspieren trekken samen
- Borstkas + Longvolume vergroot
- Druk in interpleurale ruimte neemt af
- Luchtdruk in aveoli daalt, onder buitenlucht
- Lucht stroomt naar binnen
Uitademing
- Middenrif- en buitenste tussenribspieren ontstpannen
- Zwaartekracht –> Borstkas en longvolume verkleint
- Druk in interpleurale ruimte neemt toe
- Luchtdruk in aveoli stijgt, boven buitenlucht
- Lucht stroomt naar buiten
Nieren functies
- Maakt urine, afvalstoffen / overig water
2. Homeostase, osmotische waarde / bloeddruk / ph
Urinevorming
- Ultrafiltratie: Haarvaten in glomerulus wordt door hoge bloeddruk vloeistof naar 1e gekronkelde nierbuisje geperst –> Voorurine
- Terugresorptie: Groot deel van water (en stoffen) uit voorurine moet terug naar het bloed –> Osmose gaat water terug
- Dalende been lus van Henle, waterkanalen waardoor water teruggaat naar weefselvloeistof –> Osmose
- Stijgende been, NaCl naar weefsel, passief (daarna actief) –> Osmotische waarde weefsel verhoogt
- 2e gekronkelde buisje, aldesteron zorgt dat k+ erin gaat en Na Cl eruit
- ADH verhoogt aantal waterkanaaltjes, extra terugresorptie
- ureum gaat onderin naar weefselvloeistof, osmotische waarde is hoog dus meer terugresorptie
- Urine –> Nierbekken –> Urineleider –> Blaas
Dialyse
Zuiveren van bloed, van afvalstoffen
Functies lever
- Koolhydraatstofwisseling
- Vetstofwisseling
- Eiwitstofwisseling
- Afbraak rode bloedcellen
- Galproductie
Koolhydraatstofwisseling
Voedinsstoffen eerst naar lever (niet teveel in lichaam) –> Insuline zorgt dat glucose opneemt in levercellen, opgeslagen als glycogeen
Verbranding –> glucose verbruikt voor ATP vorming, door glucagon wordt glycogeen weer glucose