H14 Meetkunde toepassen Flashcards

1
Q

zwaartepunten

A
  • assenstelsel tekenen
  • opdelen in handige stukken
  • per deel:
  • massa
  • zwaartepunt
  • zwaartepunt = 1/totale massa * (m1 * z1 + m2 *z2 …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in wat voor delen moet je delen bij zwaartepunten?

A
  • driehoek
  • rechthoek
  • parallellogram
  • cirkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

massa bij zwaartepunten

A

=> oppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zwaartepunten bij driehoek en rechthoek/parallellogram

A

Driehoek:
1/3 * (a^→ + b^→ + c^→)
Rechthoek/parallellogram:
=> diagonalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afstandsformule bij punt en lijn

A

l: ax+by=c => l: ax+b-c=0
punt P(xp,yp)
d(P,l) = ∣axp+byp-c∣/√(a²+b²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

middelloodlijn

A

methode 1: afstand formule
d(A,l) = d(B.l)
methode 2:
merk op AB^→ = Normaalvector l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bissectrice

A

methode 1: afstandsformule
methode 2: met behulp van richtingsvectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bissectrice
methode 1: afstandsformule

A

P(xp, yp) punt van bissectrice
d(P,l) = d(P,k)
=> bissectrice paar = twee lijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bissectrice
methode 2: met behulp van richtingsvectoren

A

Zorg voor even lange richtingsvectoren:
* handig kiezen
* vermenigvuldigen met ∣rl^→∣ en ∣rk^→∣
Deze vectoren optellen geeft rbiss^→
Dan naar nbiss^→ =(a, b)
Biss: ax + by = c
Punt invullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

raaklijnen aan cirkels

A

methode 1: raaklijn loodrecht aan bijbehorende straal
MP^→=normaalvector l
=> als raakpunt = bekend
methode 2: d(M,l)=r
=> als raakpunt ≠ bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rakende cirkels

A

Zoek rechthoekige driehoek
=> Pythagoras
verticaal² + horizontaal² = schuin²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

formule cirkel

A

= (x-xm)² + (y - ym)² = r²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afstand tussen 2 punten

A

√((xb-xa)² + (yb-ya)²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als D>0
(cirkel en lijn)

A

y/x van de lijn invullen in de cirkel formule => oplossen met de discriminant (=D)
2 snijpunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als D=0
(cirkel en lijn)

A

y/x van de lijn invullen in de cirkel formule => oplossen met de discriminant (=D)
1snijpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Als D<0
(cirkel en lijn)

A

y/x van de lijn invullen in de cirkel formule => oplossen met de discriminant (=D)
0 snijpunten

17
Q

Als d(M, l) < r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal
(cirkel en lijn)

A

Met d(M, l) = |axm + bym - c|/√(a² + b²)
2 snijpunten

18
Q

Als d(M, l) = r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal
(cirkel en lijn)

A

Met d(M, l) = |axm + bym - c|/√(a² + b²)
1 snijpunt

19
Q

Als d(M, l) > r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal
(cirkel en lijn)

A

Met d(M, l) = |axm + bym - c|/√(a² + b²)
0 snijpunten

20
Q

2 snijpunten als:
(cirkel en lijn)

A

Als D>0
of
Als d(M, l) < r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal

21
Q

1 snijpunt als:
(cirkel en lijn)

A

Als D = 0
of
Als d(M, l) = r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal

22
Q

0 snijpunten als:
(punt en lijn)

A

Als D < 0
of
Als d(M, l) > r
M = middelpunt cirkel
l = lijn
r = straal
(cirkel en lijn)

23
Q

Snijpunt 2 cirkels

A

cirkels boven elkaar zetten => y vrijmaken => vergelijking die daaruit komt invullen in een van de cirkel vergelijkingen.

24
Q

snijpunt lijn en cirkel

A
  • l invullen in c
  • oplossen
25
Q

c: (x-p)² + (y-q)² = r²
geef de parameter voorstelling van deze cirkel.

A

x = p + rcos(t)
y = q + r
sin(t)
=> handig voor meebewegende punten

26
Q

c: (x-2)² + (y-4)² = 9, A(-2,0)
P ligt op c, N is het midden van AP.
Geef de vergelijking van de baan van N.

A

xc = 2+ 3cos(t) = xp
yc = 4+3sint(t) = yp

xN = 1/2 * (-2 + 2 + 3cos(t))
yN = 1/2 * (0 + 4 + 3sin(t))
geeft:
xN = 1 1/2cos(t)
yN = 2 + 1 1/2sint(t)
=> terug naar vergelijking
cN: x² + (y - 2)² = 2 1/4

27
Q

plaatsvector

A

r^→(t) = (x(t), y(t))

28
Q

snelheidsvector

A

v^→(t) = (x(‘t), y’(t))

29
Q

baansnelheid

A

|v^→(t)| = √(x(t)² + y(t)²)

30
Q

versnellingsvector

A

a^→(t) = (x”(t), y”(t))

31
Q

baanversnelling

A

a(t) = v’(t) = [√(x(t)² + y(t)²)]’

32
Q

raaklijn aan kromme

A

=> gebruik snelheidsvector (v^→(t))

33
Q

raaklijn aan kromme
Vectorvoorstelling van lijn wordt gevraagd

A

=> gebruik snelheidsvector (v^→(t))
=> v^→(t) = richtingsvector = r^→(t)
=> l (x,y) = s^→(t) + t*r^→(t)
s^→(t) = punt op de lijn

34
Q

raaklijn aan kromme
Vergelijking van lijn wordt gevraagd

A

=> gebruik snelheidsvector (v^→(t))
=> v^→(t) omzetten naar rc
=> rc = y’(t)/x’(t)

35
Q

Horizontale raaklijn

A

y’(t)=0 ∧ x’(t)≠0

35
Q

Verticale raaklijn

A

x’(t)=0 ∧ y’(t)≠0