H12 Bewijsrecht Flashcards
Onmiddellijkheidsbeginsel
De rechter mag slechts rekening houden met wat er tijdens het onderzoek ter terechtzitting aan de orde is gesteld
Wat zijn de vier deelvragen van de bewijsvraag?
- Is er bewijsmateriaal voor het ten laste gelegde?
- Wordt het bewijsmateriaal toegelaten als bewijsmiddel?
- Zijn er voldoende bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring te kunnen komen?
- Is de rechter overtuigd dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan?
Bewijsmiddel
Bewijsmateriaal dat aan de bewezenverklaring ten grondslag gelegd wordt, het moet kunnen worden benoemd als één van de wettige bewijsmiddelen (art. 339 Sv).
Wanneer kan bewijsuitsluiting plaatsvinden?
Als het bewijsmateriaal onbetrouwbaar is of als het onrechtmatig is verkregen.
In welk artikel staan de bewijsmiddelen?
Art. 339 Sv
De-auditu-verklaringen
Een getuigenis van horen zeggen, dit is indirect bewijs maar wordt wel toegestaan (De-auditu-arrest).
Denaturatie
Het geven van een andere betekenis.
Wat zijn de bewijsminimumregels voor bewezenverklaring?
Hoofdregel -> Voor een bewezenverklaring moeten altijd minimaal twee bewijsmiddelen beschikbaar zijn.
Uitzondering -> Er mag een bewezenverklaring worden uitgesproken op basis van een heterdaad-proces-verbaal.
Uitbreidingen:
* Als rechter een ondervraging van de getuige door de verdachte afwijst moeten er voldoende andere bewijsmiddelen beschikbaar zijn, anders geen bewezenverklaring.
* Bij een bewezenverklaring die in beslissende mate gebaseerd is op anonieme getuigenverklaringen moet de verdachte vrijgesproken worden (art. 344a lid 1 Sv).
* Een bewezenverklaring mag niet uitsluitend worden gebaseerd op verklaringen van kroongetuigen (art. 344a lid 4 Sv).
Wat komt er na afloop van het onderzoek ter terechtzitting?
De vragen van artikelen 348 (formele vragen) en 350 Sv (bewijsvraag).