H11 De evolutie van het behaviorisme Flashcards

1
Q

Waar zorgt het operationisme voor?

A

Het operationisme zorgde voor de link tussen de theorie en observeerbaar gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn pseudo problemen?

A

Pseudo problemen waren interessante vragen die niet te beantwoorden zijn via observaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt bedoeld met convergerende operaties? (Hilgard)

A

Convergerende operaties refereert naar het idee dat het begrip van een fenomeen wordt verhoogd door verschillende studies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar waren de neobehavioristen het over eens?

A

1) er is een evolutionaire assumptie van continuïteit van soorten en de experimentele methode zorgt voor meer controle over de variabelen. 2) leren is centraal aan het begrip van gedrag. Neobehavioristen leunden sterk op de nurture kant. 3) onderzoeksresultaten zouden praktische applicaties moeten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Guthrie ontwikkelde zijn leertheorie, met als centraal principe contiguity, wat is contiguity?

A

Contiguity is nabijheid, het ervaren van dingen samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Guthrie en Horton deden onderzoek met katten in puzzelboxen, wat concludeerden ze uit dit onderzoek?

A

Guthrie en Horton concludeerden dat contiguity nodig was om leren te doen voorkomen. Ook dacht Guthrie dat het krijgen van vaardigheden door training, kwam door distinctie tussen bewegingen en handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vond Guthrie nog meer?

A

Guthrie dacht dat we nooit iets vergeten. Hij adviseerde over het breken van slechte gewoonten, dat belangrijk is te identificeren welke stimuli zorgt voor het gedrag. Door die stimuli te veranderen, gaat de slechte gewoonte weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is volgens Tolman molair vs. moleculair?

A

Molair gedrag refereerde naar de patronen in gedrag dat doelgericht is. Tolman noemde zijn theorie de veldtheorie: om het te onderscheiden van de meer moleculaire stimulus- respons benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is volgens Tolman een universeel kenmerk van gedrag dat wel leren?

A

Volgens Tolman is doelgerichtheid een universeel kenmerk van gedrag dat we leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn volgens Tolman interveniërende variabelen?

A

Intervenierende variabelen zijn hypothetische factoren die niet direct gezien worden, maar wel invloed hebben op de afhankelijke en onafhankelijke variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is latent leren volgens Tolman?

A

Latent leren is leren zonder dat het direct zichtbaar is in de prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn cognitieve kaarten volgens Tolman?

A

Cognitieve kaarten is volgens Tolman een spaties patroon in het hoofd van de ratten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat ontdekte Hull over hypnose?

A

Hull stelde dat hypnose een staat van erge vatbaarheid is en ook een reductie van analytische gedachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was het hypothetisch- deductieve systeem van Hull?

A

De kern van dit type theorie van menselijk gedrag is een verzameling postulaten, uitspraken over gedrag gebaseerd op verzamelde kennis uit onderzoek en logica. Uit deze postulaten kunnen specifieke hypotheses worden afgeleid, en deze leiden direct tot experimenten. De resultaten van deze experimenten ondersteunen of ondersteunen niet de postulaten en, bij uitbreiding, de theorie. In de loop van de tijd evolueert de theorie als een functie van empsische ondersteuning of niet-ondersteuning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer vind volgens Hull leren plaats?

A

Leren vind volgens Hull plaats, wanneer er een dichte contiguity is tussen stimulus en respons. Reinforcement moet er zijn bij leren. Reinforcement en contiguity verhogen Samen de gewoonte sterkte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was volgens Hull drive reductie?

A

Volgens Hull was reinforcement gedefinieerd in termen van drive reductie (vermindering van een behoefte). Primaire drives zijn direct gerelateerd aan survival en kunnen worden verminderd door primaire reinforcers, zoals eten en drinken. Secundaire reinforcers gaan samen met primaire reinforcers, bv. het klinken van een belletje als er eten komt.

17
Q

Wat was volgens Hull een reactiepotentiaal?

A

Reactiepotentiaal is ook wel sEr. Het gaat om de kans dat er een reactie zal komen op een bepaalde tijd. Hull geloofde dat sEr vooral door de drive en de gewoontesterkte wordt beïnvloed. De reactie zal dus de meeste kans hebben, als allebei hoog zijn.

18
Q

Skinner onderzocht aan de hand van de Skinner box operante conditionering, wat was volgens Skinner stimulus controle?

A

Onder stimulus controle vallen extinctie, differentiatie, generalisatie, alles waarmee er uiteindelijk een stimulus gecontroleerd wordt.

19
Q

Waarom ontweek Skinner interveniërende variabelen?

A

Volgens Skinner opende interveniërende variabelen de deur naar uitleggende verzinselen. Hierbij gaat het om de neiging om een hypothetische interne factor voor te stellen die mediteert tussen de observeerbare en de meetbare gedragingen en dan later die factor als pseudo uitleg te geven voor het gedrag.

20
Q

Waar wilde Skinner vooral naar kijken?

A

Skinner wilde vooral kijken hoe verschillende schema’s van reinforcement verschillende patronen van gedrag kon veroorzaken.

21
Q

Voor welk prototype in de psychologie zorgde Bacon?

A

Bacon zorgde voor het technologische idee. Hierbij wenste een wetenschapper niet alleen de natuur te begrijpen, maar ook te controleren.

22
Q

Wat ontdekten Keller en Breland bij hun IQ Zoo?

A

Keller en Breland ontdekten dat als dieren gevraagd werden iets te doen dat tegengesteld is aan instinctief gedrag, dan neemt het instinct het over. Ze noemden dit de instinctieve drift.