H1 introductie Flashcards

1
Q

Wat is de natuurlijke omgeving van kinderen in het onderwijs?

A

De schoolomgeving, waar kinderen ongeveer de helft van hun tijd doorbrengen.

Dit is een deel van Bronfenbrenner’s microsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn onderwijswetenschappen belangrijk?

A

Ze onderzoeken de beste manieren om kennis over te dragen tussen mensen en combineren inzichten uit verschillende disciplines.

Disciplines zoals psychologie, onderwijskunde, communicatie en technologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijke vragen in het onderwijs?

A

Hoe leren mensen? & Hoe kunnen we leren optimaliseren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat staat centraal in het behaviorisme?

A

Het gedrag, dat beïnvloed kan worden door belonen, straffen en negeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is (sociaal-)constructivisme?

A

Een theorie waarin kinderen kennis opdoen door samenwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat staat centraal in het cognitivisme?

A

Het denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de vier categorieën die invloed hebben op het vermogen om te leren, geordend van meest naar minst invloed.

A
  • Kindfactoren
  • Schoolfactoren
  • Maatschappelijke en gezinsfactoren
  • Overheidsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van het onderwijs volgens de onderwijsraad?

A
  • Cognitieve ontwikkelingsfunctie
  • Arbeidsmarktfunctie
  • Socialisatiefunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve ontwikkelingsfunctie

A

het onderwijs moet bijdragen aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen op alle niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

socialisatiefunctie

A

het onderwijs dient betrokkenheid bij de samenleving in brede zin te bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

arbeidsmarktfunctie

A

het onderwijs dient voldoende voor te bereiden op de kenmerken van huidige en toekomstige banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de doelen van onderwijs volgens Biesta?

A
  • Persoonsvorming
  • Kwalificatie
  • Socialisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat omvat het onderwijsstelsel?

A

De organisatie van onderwijs, inclusief alle niveaus, regels, wetten en instanties die toezicht houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is selectie in het onderwijsstelsel?

A

Wanneer leerlingen gescheiden worden voor verschillende onderwijsloopbanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is standaardisatie in het onderwijs?

A

De gelijkheid van onderwijs, inclusief lesprogramma’s, examens en kwaliteit van leraren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is VVE?

A

Voor- en Vroegschoolse Educatie voor peuters van 2,5 tot 4 jaar met een (risico op) onderwijsachterstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is SBAO?

A

Speciaal BasisOnderwijs voor kinderen die meer ondersteuning nodig hebben bij het leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de vier clusters van SBAO.

A
  • Cluster 1: kinderen met een visuele beperking
  • Cluster 2: dove en slechthorende kinderen
  • Cluster 3: kinderen die zeer moeilijk leren
  • Cluster 4: kinderen met ernstige psychiatrische stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is patternicity?

A

De neiging om betekenisvolle patronen te zoeken in willekeurige dingen en gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is confirmation bias?

A

Het zoeken en vinden van bevestigend bewijs voor wat we al geloven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is hindsight bias?

A

Verklaringen na de feiten afstemmen op datgene waarvan we weten dat het is gebeurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn twee redenen waarom iets initieel kan slagen maar niet duurzaam is?

A
  • Het vernieuwende project wordt niet op de juiste manier toegepast
  • Het onderzoek dat bewijst dat een vernieuwing werkt is zwak
23
Q

Wat is het Hawthorne-effect?

A

Het effect dat optreedt wanneer je iets nieuws uitprobeert, wat leidt tot tijdelijke positieve effecten.

24
Q

Noem een aantal effectieve studeertechnieken.

A
  • Visualiseren
  • Oefentoetsen maken
  • Samenvatten
  • Gevarieerd oefenen
25
Q

Wat is de meest effectieve manier van feedback geven?

A

Taakgericht, gericht op de specifieke taak of opdracht.

26
Q

Wat zijn andere manieren van feedback geven, van effectief naar niet effectief?

A
  • Procesgericht
  • Zelfregulatiegericht
  • Op de persoon gericht
  • Negatieve feedback
27
Q

Wat zijn enkele factoren die bijdragen aan leren?

A
  • Actief verwerken van informatie
  • Leren van concrete voorbeelden
  • Afwisseling en verandering
  • Pauzes
28
Q

De schoolomgeving, waar kinderen ongeveer de helft van hun tijd doorbrengen.

Dit is een deel van Bronfenbrenner’s microsysteem.

A

Wat is de natuurlijke omgeving van kinderen in het onderwijs?

29
Q

Ze onderzoeken de beste manieren om kennis over te dragen tussen mensen en combineren inzichten uit verschillende disciplines.

Disciplines zoals psychologie, onderwijskunde, communicatie en technologie.

A

Waarom zijn onderwijswetenschappen belangrijk?

30
Q

Hoe leren mensen? & Hoe kunnen we leren optimaliseren?

A

Wat zijn de belangrijke vragen in het onderwijs?

31
Q

Het gedrag, dat beïnvloed kan worden door belonen, straffen en negeren.

A

Wat staat centraal in het behaviorisme?

32
Q

Een theorie waarin kinderen kennis opdoen door samenwerking.

A

Wat is (sociaal-)constructivisme?

33
Q

Het denken.

A

Wat staat centraal in het cognitivisme?

34
Q
  • Kindfactoren
  • Schoolfactoren
  • Maatschappelijke en gezinsfactoren
  • Overheidsfactoren
A

Noem de vier categorieën die invloed hebben op het vermogen om te leren, geordend van meest naar minst invloed.

35
Q
  • Cognitieve ontwikkelingsfunctie
  • Arbeidsmarktfunctie
  • Socialisatiefunctie
A

Wat zijn de functies van het onderwijs volgens de onderwijsraad?

36
Q
  • Persoonsvorming
  • Kwalificatie
  • Socialisatie
A

Wat zijn de doelen van onderwijs volgens Biesta?

37
Q

De organisatie van onderwijs, inclusief alle niveaus, regels, wetten en instanties die toezicht houden.

A

Wat omvat het onderwijsstelsel?

38
Q

Wanneer leerlingen gescheiden worden voor verschillende onderwijsloopbanen.

A

Wat is selectie in het onderwijsstelsel?

39
Q

De gelijkheid van onderwijs, inclusief lesprogramma’s, examens en kwaliteit van leraren.

A

Wat is standaardisatie in het onderwijs?

40
Q

Voor- en Vroegschoolse Educatie voor peuters van 2,5 tot 4 jaar met een (risico op) onderwijsachterstand.

A

Wat is VVE?

41
Q

Speciaal BasisOnderwijs voor kinderen die meer ondersteuning nodig hebben bij het leren.

A

Wat is SBAO?

42
Q
  • Cluster 1: kinderen met een visuele beperking
  • Cluster 2: dove en slechthorende kinderen
  • Cluster 3: kinderen die zeer moeilijk leren
  • Cluster 4: kinderen met ernstige psychiatrische stoornissen
A

Noem de vier clusters van SBAO.

43
Q

De neiging om betekenisvolle patronen te zoeken in willekeurige dingen en gebeurtenissen.

A

Wat is patternicity?

44
Q

Het zoeken en vinden van bevestigend bewijs voor wat we al geloven.

A

Wat is confirmation bias?

45
Q

Verklaringen na de feiten afstemmen op datgene waarvan we weten dat het is gebeurd.

A

Wat is hindsight bias?

46
Q
  • Het vernieuwende project wordt niet op de juiste manier toegepast
  • Het onderzoek dat bewijst dat een vernieuwing werkt is zwak
A

Wat zijn twee redenen waarom iets initieel kan slagen maar niet duurzaam is?

47
Q

Het effect dat optreedt wanneer je iets nieuws uitprobeert, wat leidt tot tijdelijke positieve effecten.

A

Wat is het Hawthorne-effect?

48
Q
  • Visualiseren
  • Oefentoetsen maken
  • Samenvatten
  • Gevarieerd oefenen
A

Noem een aantal effectieve studeertechnieken.

49
Q

Taakgericht, gericht op de specifieke taak of opdracht.

A

Wat is de meest effectieve manier van feedback geven?

50
Q
  • Procesgericht
  • Zelfregulatiegericht
  • Op de persoon gericht
  • Negatieve feedback
A

Wat zijn andere manieren van feedback geven, van effectief naar niet effectief?

51
Q
  • Actief verwerken van informatie
  • Leren van concrete voorbeelden
  • Afwisseling en verandering
  • Pauzes
A

Wat zijn enkele factoren die bijdragen aan leren?

52
Q

het onderwijs moet bijdragen aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen op alle niveaus

A

cognitieve ontwikkelingsfunctie

53
Q

het onderwijs dient betrokkenheid bij de samenleving in brede zin te bevorderen

A

socialisatiefunctie

54
Q

het onderwijs dient voldoende voor te bereiden op de kenmerken van huidige en toekomstige banen

A

arbeidsmarktfunctie