H1 Flashcards

1
Q

Ziekten in de prehistorie

A

Tijdens de prehistorie werden lichaam en geest als verstrengeld
beschouwd. Ziekten zouden ontstaan wanneer boze geesten het lichaam binnen dringen. Daardoor bestond behandeling vooral uit pogingen om geesten uit het lichaam te verdrijven, door bijv. aderlatingen (= exorcisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Exorcisme

A

Behandeling met als doel om een geest uit het lichaam te verdrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lichaam en geest in de prehistorie

A

Verstrengeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hyppocrates

A

Humorale theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ziekte bij de oude grieken

A

Humorale theorie; waarbij er vier vloeistoffen in het lichaam zitten die temperament veroorzaken. Ziekten ontstonden wanneer de vier humoren, of circulaire vloeistoffen van het lichaam, uit balans waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling humorale theorie

A

Herstellen van de balans van de 4 humoren;
- bloed
- zwarte gal
- gele gal
- flegma/slijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bloed

A

gepassioneerd temperament.
֍ Vurig, energiek, extravert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zwarte gal

A

droefheid.
֍ Neerslachtig, gemakkelijk depressief, introvert,
terneergeslagen stemming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gele gal

A

boze instelling
֍ Gemakkelijk geïrriteerd, snel kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Flegma/slijm

A

relaxte benadering van het leven.
֍ Kalm, rustig, vlak affect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ziekte in de middeleeuwen

A

In de Middeleeuwen werd ziekte gezien als een straf van God. De behandeling bestond uit het verdrijven van kwade krachten door het lichaam te martelen. Later werd dit vervangen door gebed en goed doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ziekte ik renaissance tot nu

A

In de Renaissance ontstond er betere wetenschappelijke kennis en beoordeling. Ook ontstonden de eerste ziekenhuizen. De praktijk is afhankelijk van laboratorium resultaten en gerapporteerde of waargenomen lichamelijke factoren. Diagnose en behandeling zijn gebaseerd op organische en cellulaire pathologie. Als resultaat hiervan ontstond het biomedisch model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biomedisch model

A

Alle ziekten kunnen verklaard worden door te kijken wat er biologisch gezien in het lichaam gebeurd; afwijkende somatische lichaamsprocessen, zoals biochemische onevenwichtigheden of neurofysiologische afwijkingen. Door dit model konden er veel meer ziektes verklaard worden dan in de tijd van de oude Grieken. Gezondheid wordt gezien als biochemisch of fysiek van aard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Psychologische en sociale processen zijn grotendeels irrelevant voor het ziekteproces. Hierdoor kunnen niet alle ziektes verklaard worden.

A

• Het vermindert ziekte tot processen op laag niveau.
• Het erkent sociale en psychologische processen niet als krachtige invloeden,
het gaat uit van een geest-lichaam dualisme.
• Het legt de nadruk op ziekte in plaats van op gedrag dat de gezondheid
bevordert.
• Kan niet ingaan op complexiteit waarmee beroepsbeoefenaren worden
geconfronteerd.
֍ Als iemand in de collegezaal besmet is met covid, dan wordt niet elke
student die in die collegezaal zit ook ziek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bekeringshysterie

A

Het biomedische standpunt begon te veranderen met de opkomst van de moderne psychologie. Hierin werd aangetoond dat psychologie ook een rol speelt bij ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bekeringshysterie en jean-martin charcot

A

Neuroloog Jean-Martin Charcot hypnotiseerde zijn hysterische patiënt. Hiermee laat hij zien dat wanneer je de geest beïnvloedt, het lichaam hier ook op reageert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bekeringstheorie en freud

A

Specifieke onbewuste conflicten veroorzaken lichamelijke storingen die verdrongen psychologische conflicten symboliseren; als je mentale problemen hebt, kan dit invloed hebben op het lichaam. Deze benadering gaf aanleiding tot een nieuw onderzoeksveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Nieuw onderzoeksveld na de bekeringshysterie:

A

Psychosomatische geneeskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Psychosomathische geneeskunde

A

Psychosomatische geneeskunde gaat over ziektes die veroorzaakt worden door mentale (interne) problemen; specifieke ziekten (zweren, astma, hoge bloeddruk) komen voort uit interne conflicten bij mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dunbar en alexander

A

Dunbar (1943) en Alexander (1950) brachten persoonlijkheidspatronen in verband met specifieke ziekten. Als je een bepaalde persoonlijkheid hebt dan zal je een bepaalde ziekte eerder ontwikkelen. (Ulcer-prone personality)

Er kwam kritiek op dit idee, omdat een innerlijk conflict of een persoonlijkheidstype is niet genoeg om een ziekte te veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ulcer-prone personality

A

iemand met een buitensporige behoefte aan afhankelijkheid en liefde. Deze mensen zouden eerder maagzweren ontwikkelen, omdat ze veel behoefte hebben aan aandacht en als ze dit niet krijgen dan krijgen ze veel stress. Hierdoor komt er te veel maagzuur in de maag, wat het slijmvlies van de maag aantast, waardoor maagzweer kan ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Engel (1977)

A

In 1977 bedacht Engel het biopsychosociaal model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Biopsychosociaal model

A

Gezondheid en ziekte zijn het gevolg van een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren. Om een diagnose te kunnen stellen moet je naar alle drie de factoren kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Voordelen biopsychosociaal model

A

• Handhaaft dat processen op macroniveau voortdurend op elkaar inwerken om gezondheid en ziekte te beïnvloeden.
• Benadrukt zowel gezondheid als ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Kritiek biopsychosociaal model

A

• Sociaal aspect niet goed vastgelegd in onderzoek.
• In de tijd bestuderen, complexe interactiesystemen verkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Biomedisch vs biopsychosociaal model (plaatje)

A

Biomedisch;

  • Oorzaak; extern
  • Rol van gedrag; beperkt
  • Behandeling; medische behandeling
  • Rol arts, patiënt, systeem; arts
  • Rol gedragsfactoren van de behandeling; beperkt
  • gezondheid-ziekte; geen continuüm

Biopsychosociaal;

-oorzaak; biopsychosociale factoren
- rol van gedrag; groot
- behandeling; patiënt en arts
- rol van arts, patiënt, systeem; patiënt, systeem
- rol van gedragsfactoren van de behandeling; groot; zelfbeheer is belangrijk
- gezondheid-ziekte; continuüm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe wordt ziekte tegenwoordig benadert?

A

Tegenwoordig wordt er vooral met het biopsychosociaal model gewerkt. Hierin is de relatie tussen de arts en patiënt een tweerichtingsverkeer, waardoor de patiënt veel meer betrokken is bij het hele proces. Hierdoor is er meer therapietrouw, zijn behandelingen effectiever en los je bepaalde aandoeningen eerder op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Klinische implicaties van het biopsychosociale model

A

Het model geeft inzicht in de interacterende rol van biologische, psychologische en sociale factoren, wat bijdraagt aan het stellen van een diagnose. De nadruk ligt op de relatie tussen patiënt en behandelaar, die verbetert door:
• Het gebruik van (zorg)diensten door de patiënt.
• De doeltreffendheid van de behandeling.
• De snelheid waarmee ziekte wordt opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Ordenen van de algemene gezondheid kan via verschillende vragen;

A

• Welke ziektes hebben de hoogste prevalentie/ incidentie?
• Wat zijn de vaakst voorkomende doodsoorzaken?
• Welke ziekte vermindert het meeste het aantal gezonde levensjaren?
• Welke ziekte veroorzaken de grootste ziektelast?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Ziekteprevalentie nederland

A

• 10,3 miljoen Nederlanders hebben één of meer chronische ziektes (59%).
֍ 62% vrouwen, en 56% mannen.
• Een kwart van de kinderen tussen 0 en 4 jaar
hebben al een chronische aandoening.
• Ongeveer 32% van de populatie heeft twee of
meer ziektes (= multimorbiditeit).
• Meer dan 95% van de mensen boven de 75 heeft
ten minste één chronische ziekte.

  • In Nederland hebben mensen vooral last van nek- en rugklachten.
  • Covid-19 was de nummer 1 doodsoorzaak in 2020.
    Wanneer we één categorie voor kanker zouden maken, zou dit de nummer 1 doodsoorzaak zijn, eveneens als hart- en vaatziekten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Mentale problemen en ziekte

A

Mentale en fysieke problemen werken in een tweerichtingsverkeer, en hebben invloed op elkaar. De gedachtegang is dat psychologie vooral psychische problemen oplost en de geneeskunde vooral fysieke problemen. Er zijn iets meer grijze gebieden. Primair gezien kijken ze in de geneeskunde naar medische oorzaken van een probleem en in de psychologie naar mentale oorzaken van een probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Verschil psychologie en geneeskunde

A

In de geneeskunde wordt er namelijk voor maar één enkele verklaring voor een ziekte gegeven (= monocausaal). Hier ligt de nadruk op biologische wegen, zoals bacteriën en virussen etc. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen lichaam en geest. In de Engelse taal wordt een onderscheid gemaakt tussen disease en illness. Disease en illness sluiten elkaar niet uit en komen vaak samen voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Disease

A

een duidelijke ziektepatroon en symptomen die wijzen op pathologie.
֍ Iets wat een orgaan heeft, iets wat een mens heeft.
֍ Het is iets van het orgaan, de cel of het weefsel.
֍ Disease is iets dat genezen moet worden; iets dat beheert moet worden.
֍ Disease is wat de patiënt heeft als hij bij de huisarts is geweest en een
diagnose heeft gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Illness

A

het ziektegedrag en de subjectieve ervaring.
֍ Iets wat de patiënt heeft, wat de patiënt voelt.
֍ Illness is iets wat de patiënt heeft als hij naar de huisarts toe gaat.
֍ De ervaring dat men zich niet goed voelt in vergelijking met de normale
toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

• Als je last hebt van fysieke problemen en je wil een oplossing zoeken in het ziekenhuis →

A

Medische psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Als je een fysiek probleem hebt en je wil meer naar de psychologie kant →

A

Gezondheidspsychologie uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Als je een mentaal probleem hebt en je wil naar het ziekenhuis →

A

Psychiatrie

38
Q

Als je een mentaal probleem hebt en je wil naar de psychologie kant →

A

Klinische psychologie

39
Q

Psychiatrie

A

In de psychiatrie ligt de focus op mentale gezondheidsproblemen, waarbij abnormale gedragingen en emoties behandeld worden. Diagnose en behandeling wordt gedreven door de DSM classificatie. Bij behandeling wordt er gebruik gemaakt van psychotropische medicijnen voor de psychische aandoeningen. Deze worden voorgeschreven door de psychiater, aangezien hij/ zij een arts is.

40
Q

Klinische psychologie

A

Het doel van klinische psychologie is om een diagnose te stellen voor mentale problemen, zoals angststoornis, klinische depressie, fobie, en het geven van psychotherapeutische behandeling. Het gaat vaak om minder extreme vormen van mentale problemen dan bij de psychiatrie. In vergelijking met psychiaters, mogen psychologen geen medicijnen voorschrijven.

41
Q

Gezondheidspsychologie

A

Gezondheidspsychologie houdt zich bezig met de preventie van ziekte en promoten van gezondheid, en bepaald gedrag om ziekte te voorkomen. Roken, alcohol misbruik, snacken en onveilige seks zijn voorbeelden van gezondheid comprimerend gedrag. Sporten, fruit en groente eten zijn voorbeelden van gezondheid verbeterend gedrag.

42
Q

Medische psychologie

A

Medische psychologie focust op patiënten in medische situaties en hun psychologische problemen. Deze patiënten hoeven niet altijd ziek te zijn. Medisch psychologen werken (voornamelijk) in ziekenhuizen of revalidatiecentra. Er kan verschillende problematiek voorkomen:
• Angst voor naalden, terwijl de patiënt hemodialyse nodig heeft.
• Depressie na of tijdens chemotherapie.
• Angstig voor hartaanval.
• Tinnitus (oorsuizen).
• Angst voor operatie.

43
Q

Medische problematiek komt bij verschillende soorten categorieën van patiënten voor;

A
  • volwassen patiënten met chronische ziekten (longziekte, hartziekten, kanker, diabetes)
  • patiënten met functionele klachten die somatische klachten hebben, bij gebrek aan duidelijke medische oorzaak; functionele hoofdpijn/buikpijn
  • Volwassen patiënten met (vermoedelijke) hersenbeschadiging, die neuropsychologische beoordeling of behandeling nodig hebben: beroerte, dementie, epilepsie en hersentumoren.
  • Kinderen tot 18 jaar, met verschillende ziekten en symptomen.
    ֍ Kinderen met psychosomatische aandoeningen: hoofdpijn, slaapproblemen, enuresis en constipatie.
    ֍ Kinderen met chronische medische ziekten, zoals diabetes.
    ֍ Kinderen met vermoedelijke ontwikkelingsstoornissen.
    ֍ Kinderen met verworven hersenletsel.
  • Volwassen psychiatrische patiënten met primaire psychiatrische aandoeningen: angststoornissen, paniekstoornissen, depressie, persoonlijkheidsstoornissen, PTSS.
44
Q

Hoe kom je bij het ziekenhuis en een medisch psycholoog?

A

In 2020 waren er ongeveer 71 ziekenhuizen, waaronder academische ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen en kinderziekenhuizen. Patiënten kunnen alleen een medisch specialist raadplegen na een verwijzing van de huisarts. Bij een medisch psycholoog is het anders. Je kunt alleen bij een medisch psycholoog terecht komen als een specialist je doorverwijst. Dus niet via de huisarts.

45
Q

In het departement van medische psychologie werken verschillende disciplines:

A

• Basispsychologen: met master diploma.
• Gezondheidspsychologen (GZ-psychologen): die een 2-jarige vervolgopleiding hebben afgerond.
• Klinische psychologen: die na opleiding tot gezondheidspsycholoog een 4-jarige vervolgopleiding hebben afgerond.
• Psychologische assistenten, psychologische werknemers, secretaresses en
stagiaires.

Afhankelijk van het probleem van de patiënt wordt er een psycholoog toegewezen. Hoe complexer de problemen hoe hoger de opleiding van de psycholoog moet zijn.

46
Q

Taken van een Psycholoog in de Medische Setting

A

• Directe interactie met de patiënt:
֍ Beoordeling van de patiënt en zijn klachten door middel van interviews,
observaties en testen.
֍ Psychologische (vaak gedragsmatige) behandeling, wat vaak een korte interventie is.
• Indirecte, patiënt gerelateerde taken: teamwerk, team coaching, consultatie van andere professionals.
• Deelnemen in medewerkers commissies (bijv. ethische commissies).
• Management taken.
• Trainen van master studenten en postdoctorale studenten: stage.
• Soms onderzoek in academische ziekenhuizen.

47
Q

Bij het herkennen van symptomen zijn er 5 zaken waar je op moet letten.

A
  • Individuele verschillen
  • aandacht die je de symptomen geeft
  • situationele factoren
  • stress
  • stemming en emoties
48
Q

Individuele verschillen

A

• Hypochonders geloven dat normale lichamelijke symptomen indicatoren van ziekte zijn.
• Neurotische mensen overdrijven vaak hun symptomen.

49
Q

Aandacht die je de symptomen geeft

A

• Mensen die op zichzelf gericht zijn, merken sneller symptomen op.
• Mensen met meer afleiding en minder aandacht voor zichzelf ervaren minder symptomen.

50
Q

Situationele factoren

A

• Saaie situaties maken mensen attenter op symptomen.
• Studenten denken dat ze dezelfde ziekte hebben als waarvoor ze studeren.

51
Q

Stress

A

• Stress gerelateerde fysiologische veranderingen worden geïnterpreteerd als ziektesymptomen.
֍ Door stress kun je anders gaan ademhalen, waardoor je eerder gaat hyperventileren, waardoor eerder pijn op de borst voelt en denkt dat je hartproblemen hebt.

52
Q

Stemming en emoties

A

• Beïnvloedt de perceptie van symptomen en die waargenomen kwetsbaarheid voor ziekte.

53
Q

Interpretatie van symptomen

A

Eerdere symptomen
Verwachting
Ernst van symptomen

54
Q

Eerdere symptomen

A

Gemeenschappelijke aandoeningen worden als minder ernstig beschouwd dan zeldzame aandoeningen.
֍ Als je iets nieuws hebt en je weet niet wat het is dan kan je dat onzeker maken en wordt het veel opvallender.

55
Q

Verwachtingen

A

Onverwachte symptomen worden genegeerd en verwachte symptomen worden versterkt.
֍ Als je weet dat iemand covid heeft en je hebt ernaast gezeten, dan ga je heel erg op symptomen letten en dan denk je bij elk kuchje dat je het ook hebt.

56
Q

Ernst van symptomen

A

Behandeling wordt alleen gezocht wanneer het symptoom (1) een zeer belangrijk orgaan aantast en/ of (2) de mobiliteit beperkt.

57
Q

Common sense model of illness

A

gaat ervan uit dat mensen impliciete meningen (ideeën) hebben over symptomen en ziekten. Dit resulteert in ziektepercepties. Dit model bestaat uit 6 verschillende onderwerpen (subschalen)

58
Q

Common sense model of illness; 6 subschalen

A

Identiteit
Oorzaak
Gevolgen
Tijdslijn
Beheersing
Samenhang

59
Q

Identiteit

A

naam van de ziekte.
֍ Wat heb je, geloof je de diagnose, klopt het voor je gevoel, snap je wat
je hebt?

60
Q

Oorzaak

A

factoren die vermoedelijk tot de ziekte hebben geleid.
֍ Wat heeft ervoor gezorgd dat je ziek bent geworden en klopt dat ook?

61
Q

Gevolgen

A

symptomen, behandelingen en hun gevolgen voor de kwaliteit van
leven.
֍ Consequenties van je aandoening, behandeling.

62
Q

Tijdslijn

A

verwachte duur van de ziekte.
֍ Hoelang gaat de ziekte duren; kortdurend, lang, chronisch?

63
Q

Beheersing of genezing

A

geloof dat de ziekte kan worden beheerst of genezen.

64
Q

Samenhang

A

hoe goed deze overtuigingen de stoornis weergeven.
֍ Goed beeld van aandoening en het gevolg daarvan?

65
Q

Acute ziekte

A

Vermoedelijk veroorzaakt door een virus of bacterie.
֍ Kortdurend, zonder gevolgen op de lange termijn.
֍ Bijv. been breken.

66
Q

Chronische ziekte

A

Vermoedelijk veroorzaakt door meerdere factoren.
֍ Langdurig, met ernstige gevolgen.

67
Q

Cyclische ziekten

A

Afwisselende perioden van ofwel geen ofwel veel symptomen.
֍ Het is voor patiënten vaak lastig om zich aan te passen, omdat je soms veel en soms weinig symptomen hebt. Hierdoor is het heel moeilijk om afspraken te maken, omdat je niet weet hoe je je gaat voelen.

68
Q

Total patient delay (anderson model)

A

Er is vertraging tussen het ontdekken van symptomen en de behandeling door:
- beoordelingsvertraging
- ziektevertraging
- gedragsvertraging
- planningsvertraging
- behandelingsvertraging

69
Q

Beoordelingsvertraging

A

de tijd die een persoon nodig heeft om een symptoom te beoordelen als een teken van ziekte.

70
Q

Ziektevertraging

A

de tijd die de persoon nodig heeft vanaf de eerste ziekteverschijnselen tot het besluit om professionele medische zorg te zoeken.

71
Q

Gedragsvertraging

A

de tijd tussen de beslissing dat een ziekte medische zorg vereist en daar ook daadwerkelijk iets mee te doen.

72
Q

Planningsvertraging

A

de tijd tussen het besluit om hulp te zoeken en het maken van een afspraak.
֍ Wachtlijsten.

73
Q

Behandelingsvertraging

A

de tijd tussen de eerste afspraak met een arts en het
begin van de behandeling

74
Q

Redenen voor vertraging; Vertraging komt vaak voor bij mensen die:

A

֍ Weinig contact met een arts hebben: De drempel om naar een arts te gaan is hoger.
֍ Fobisch zijn voor medische hulp: Zij zullen vermijden om naar een arts
te gaan.

75
Q

Redenen voor vertraging; symptomen die het zoeken naar behandeling uitstellen

A

֍ Vergelijkbare symptomen die de vorige keer niet belangrijk bleken te zijn.
֍ Symptomen die niet pijn doen of veranderen.
֍ Symptomen waar je makkelijk mee om kunt gaan

76
Q

Redenen voor vertraging; Symptomen die typisch zijn voor een stoornis worden eerder behandeld.

A

֍ Symptomen die niet in het ‘perfecte plaatje’ passen krijgen veel minder
snel behandeling.
֍ Mannen met hartklachten krijgen veel eerder behandeling dan vrouwen.
Zij passen vaak minder in het stereotype beeld.

77
Q

Redenen voor vertraging; Vertraging bij het volgen van aanbevolen behandelingen

A

֍ Patiënten voelen geen urgentie meer voor hun aandoening.
֍ Patiënten raken gealarmeerd door symptomen en vermijden om er aan
te denken.

78
Q

Redenen voor vertraging; medische vertraging

A

• Medische vertraging is waarschijnlijk wanneer een patiënt afwijkt van het profiel
van de gemiddelde persoon met een bepaalde ziekte.
֍ Alsjealspatiëntafwijktvanhetprofielkrijgjemindersneleendiagnose.
Er worden dan allerlei testen gedaan om dingen uit te sluiten. Meerdere mensen kijken naar de patiënt. Het is voor artsen dan veel moeilijker om de diagnose te stellen.

79
Q

Redenen voor vertraging; vertraging bij zorgverlener

A

Wachtlijsten

80
Q

Arts-patient relatie

A

Traditioneel;
Arts is expert; top-down

Gedeelde zorg;
Gedeelde expertise; patiënt is actief, arts is expert, patiënt is ‘hands- on’ expert

81
Q

Verantwoordelijkheid

A

Traditionele zorg;
Arts

Gedeelde zorg;
Arts en patiënt

82
Q

Doel van de zorg

A

Traditionele zorg;
Naleving
Niet-naleving is te wijten aan de patiënt zelf

Gedeelde zorg;
De patiënt bepaalt het einddoel

83
Q

Oplossing voor medische problemen

A

Traditionele zorg;
Arts

Gedeelde zorg;
De arts leert de patiënt hoe problemen op te lossen

84
Q

Inhoud van informatie

A

Traditionele zorg;
Over de ziekte, technieken

Gedeelde zorg;
Over probleemoplossing

85
Q

Tegenwoordig meer traditionele of gedeelde zorg?

A

Tegenwoordig hebben we veel meer gedeelde zorg. De arts heeft veel ervaring en expertise. De patiënt heeft veel ervaring in het leven met de aandoening. Als arts kun je behandelingen voorschrijven, maar het is de verantwoordelijkheid van de patiënt om het uit te voeren.

86
Q

Besluitvorming; shared decision making

A

Vroeger kwam alle informatie over ziektes vanuit de arts, maar tegenwoordig zoekt iedereen zijn symptomen op voordat ze naar een arts gaan. Patiënten hebben ook veel informatie, doordat zij al enige tijd elven met een bepaald symptoom of aandoeningen. Tegenwoordig is de patiënten betrokken (= shared decision making). De arts en patiënten maken samen de beslissing over de behandeling door te kijken naar de voorkeuren van de patiënt. Niet iedere patiënt heeft evenveel gezondheidsvaardigheden dus is het niet bij elke patiënt even makkelijk om alles uit te leggen en samen tot een besluit te komen.

87
Q

Verloop van ziekte

A

Ziekte wordt vaak gezien als een reis; je doorloopt een bepaalde reis met verschillende fasen:
- acute fase
- chronische fase
- palliatieve en terminale fase

88
Q

Acute fase

A

focus op diagnose en behandeling.
֍ Fase waarin je echt ziekt wordt en symptomen gaat ervaren.
֍ Hier kunnen veel emoties bij komen kijken.
֍ Verlies van controle, hulpeloosheid, onzekerheid.

89
Q

Chronische fase

A

nadruk op nazorg, aanpassing en onderhoud.
֍ Acute symptomen kunnen overgaan in chronische symptomen. ֍ ‘Compliance’ en ‘adherence’.

90
Q

Palliatieve of terminale fase

A

focus op symptoombestrijding en behoud van een optimale kwaliteit van leven.
֍ Bepaalde ziektes kunnen overgaan in de palliatieve of terminale fase (= ongeneselijk).
֍ Je bent nooit uitbehandeld, je kunt altijd nog behandeling krijgen om de kwaliteit van leven te verbeteren. Je kunt alleen niet meer genezen.
֍ Emoties als verdriet, loslaten en acceptatie staan op de voorgrond.