H 2. Waardering Flashcards
1
Q
Werkelijke vs. standaard hoeveelheid van materiaalverbruik
A
Werkelijke
- Direct: tellen op basis van kilo, liter
- Indirect: Verbruik = BV + AK - EV
Standaard: op voorhand bepaalde hoeveelheid
2
Q
Werkelijke geregistreerde kosten
A
stel inflatie:
- FIFO: hoge resultaat omdat VR is overgewaardeerd
- LIFO: lage resultaat: VR is ondergewaardeerd
- Voortschrijdend gemiddelde: niet echt hoog
- GG: niet echt hoog
3
Q
Afschrijvingsritmes
A
- Lineair: homogeen
- Degressief: in begin meer afschrijven
- Progressief: in begin minder afschrijven
4
Q
Aanschaffingswaarde vs. vervangingswaarde
A
- AW: historische AK-prijs + bijkomende kosten
- VW: AW die men nu zou moeten betalen. a
5
Q
Waarom vervangingswaarde bij afschrijving?
A
- bij inflatie geeft hogere vervangingswaarde dan bij historische
- technologische evolutie
6
Q
Rente op EV en VV
A
(=gewogen gemiddelde kapitaalkost): maakt een deel van de kostprijs