H 14&15. ABC - TDABC Flashcards

1
Q

Wat is indirecte kosten?

A

Y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is homogene kostenmassa?

A

Wanneer bij toerekening alle kosten opgenomen in een bepaalde kostenmassa, de eenzelfde causale relatie hebben met dezelfde variabele (verdeelbasis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is walviscurve?

A

Het duidt aan hoeveel procent van de klanten, producten, orders,…hoeveel procent van de totale winst voortbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is verschil tussen toewijzing en toerekening van indirecte kosten?

A

Toerekening (Aportionment): verdeling van indirecte kosten op basis van oorzaak-gevolgrelatie.

Toewijzing (allocatie): wanneer oorzaak-gevolgrelatie niet geldt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is verschil tussen rationele (objectieve) en irationele (subjectieve) verdeelsleutels?

A

Rationele: zoeken naar objectief vaststelbare relaties tussen kosten (middelenverbruik) en de beinvloedende variabelen. Dus baseren op oorzaak-gevolgrelaties. vb. verdelen op basis MU

Irrationeel: zoeken naar subjectieve relaties. Deze methode zorgt voor dat de KOSTPRIJS geen goede meter meer is voor de waarde van de gebruikte productiemiddelen, en niet als basis kan zijn van een rationeel beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 stappen bij ontwikkelen van ABC systeem?

A

1) Identificatie van de activiteiten
2) Bepaling van de kosten van de activiteiten
3) Bepaling van de cost drivers van de activiteiten
4) bepaling van het volume van de cost drivers
5) bepaling van de cost driver rate voor elke activiteit
6) berekenen van de eenheidskostprijs per product of dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is middelengroep?

A

Afdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is capacity cost rate?

A

kost per tijdseenheid. 4de stap bij de berekening van TDABC.

kost per tijdseenheid = overhead(kost van een afdeling) / praktisch capaciteit van afdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is tijdsvergelijking?

A

laat zien hoe verschillende kenmerken van activiteiten kunnen leiden tot verschillen in activiteitstijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is time driven?

A

Bij TDABC ga jii vragen hoeveel tij is nodig om een activiteit uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom maakt TDABC, in tegenstelling tot ABC, de overcapaciteit zichtbaar?

A

Omdat niet alle indirecte kosten over de kostenobjecten worden verdeeld, wat wel van toepassing is bij ABC. Vandaar is ABC een top-down benadering, en TDABC bottom-up.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is de toerekening van de FC relevant bij de besluitvorming?

A

Neen, omdat FC op KT niet veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op wat moeten beleidsbeslissingen worden beoordeeld?

A

Op hun bijdrage tot het dekken van de FC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kostenmethode gebruiken bij de eenvoudige kostentoerekeningsproblemen?

A

Methode van de homogene kostenmassas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke kostenmethode gebruiken bij de omgevingen waarin de indirecte kosten op LT beinvloed worden door verschillende factoren?

A

ABC en TDABC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Evolutie van MA

A

1) Full costing
2) Direct costing
3) ABC
4) TDABC
5) Strategic cost and profitability management

17
Q

Tekortkomingen traditionele kostprijssystemen?

A

1) Niet-homogeniteit van de te verdelen kostenmassa
2) Gebruik van de verkeerde verdeelsleutels
3) Slechte inzicht in de kostenveroorzakende factoren

18
Q

Zijn alle kosten op LT vast of variabel?

A

Variabel

19
Q

Wat is ABC?

A

Kostprijscalculatie op basis van activiteiten.

Het gaat vanuit dat G&D de activiteiten consumeren, en dat deze activiteiten op hun beurt middelen verbruiken.

20
Q

Activiteitenhierarchie (kostenhierarchie) bij ABC

A

1) Unit level activities
2) Batch level activities
3) Product level activities
4) Facility sustaining activities

21
Q

Unit level activities

A

Activiteiten die voor elke eenheid G&D moeten worden uitgevoerd. vb. automatisch assembleren

22
Q

Batch level activities

A

Activiteiten die per serie of order gebeuren. vb. instellen van een machine

23
Q

Product level activities

A

Activiteiten die gericht zijn op het produceren van een goed en op de klantenondersteuning.

24
Q

Facility sustaining activities

A

Activiteiten die eigen zijn aan de productievestiging, onafhankelijk van het productvolume of mix.

25
Q

Nadelen ABC

A

A. 3 soorten fouten:

1) Aggregatiefout: kosten worden geaggregeerd over heterogene activiteiten
2) Specificatiefout: gebruik van de verkeerde activiteitsdrijver
3) Meetfout: fouten in het meten van drijverhoeveelheden en kosten

B. Toenemende complexiteit

26
Q

Kenmerken TDABC

A

1) Indirecte kosten worden NIET meer toegewezen naar activiteiten, maar worden enkel verzameld in middelengroepen (afdelingen)
2) Berekening van kost per tijdseenheid voor elke afdeling
3) Vragen bij personeel: hoe lang duurt een activiteit?
4) De tijd hangt af van verschillende drijvers. Gebruik van time equations

27
Q

6 stappen bij ontwikkelen van TDABC systeem?

A

1) identificatie van middelengroepen (afdelingen) en hun activiteiten
2) bepaling van de kosten van afdelingen
3) bepaling van de praktische capaciteit van elke afdeling
4) berekening van de kost per tijdseenheid (capacity cost rate)
5) bepaling van de benodigde tijdseenheden voor elke activiteit per transactie
6) berekening van de kosten per transactie

28
Q

Wat is praktische capaciteit?

A

Een geschatte percentage van de theoretische capaciteit. 80-85%
Theoretische capaciteit: vb. aantal uren dat men per dag werkt (incl. pauses)

29
Q

Is TDABC transactiegebaseerd?

A

JA

30
Q

TDABC is een bottom-up benadering, leg uit.

A

Bij TDABC is het zo dat de grootte van de toegerekende indirecte kosten afhangt van de specifieke transacties en hun karakteristieken die tijdens een bepaalde periode hebben plaatsgevonden, maw. het zijn transacties die bepalen hoeveel kosten uiteindelijk worden toegerekend aan de verschillende kostenobjecten.

31
Q

Verschil ABC en TDABC mbt de tijd.

A

Bij ABC ga je bij de werknemers vragen hoeveel tijd in % zullen zij aan een project besteden.
Bij TDABC ga jii vragen hoeveel tij is nodig om een activiteit uit te voeren.

32
Q

KostenObjectenhierarchie

A

het geheel van kostenobkecten (afdelingen) en hun relaties. = V-structuur

33
Q

V-structuur

A

KostenObjectenhierarchie = het geheel van kostenobkecten (afdelingen) en hun relaties

34
Q

Voordelen TDABC

A

1) eenvoudig en snel om een nauwkeurig model te maken
2) makkelijk up-to-date
3) inzicht in capaciteitsbezetting: maakt overcapaciteit zichtbaar
4) gedetailleerde winstgevendheidanalyse
5) integratie met operationele data
6) ondernemingsbrede winstgevendheidsrapportering: vb. maandelijks
7) laat de procesoptimalisatie toe
8) voorspellen van overcapaciteit bij veranderingen

35
Q

Bevraging van experience of time methode

A

1) Prospectieve benadering: mensen worden verwittigd

2) Retrospectieve benadering: mensen worden niet verwittigd

36
Q

Zwakke punten van traditionele accounting systeem

A

1) veel gefragmenteerde supply chains
2) focus van boekhouding op personen en afdelingen
3) Noodzaak om de kosten te meten op het niveau van de afzonderlijke activiteiten en de totale kosten bepalen op de activiteitsketens