H 1. Basisbegrippen Flashcards
Kostprijs
som van kosten nodig voor het realiseren van bepaalde prestatie
Kosten
in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette productiemiddelen.
Uitgaven
hebben te maken met liquide middelen
Kosten die geen uitgaven zijn
(=niet KK): afschrijvingen, materiaal verbruik uit aanwezige VR
Kosten die uitgaven zijn
(=KK): personeelskosten, onmiddelijk verbruikte diensten en diverse goederen
Uitgaven die geen kosten zijn
aflossing van lening, betaling leveranciersschulden, betaling van AK van machine
Opbrengsten die geen ontvangsten zijn
(=niet KO): verkoop op krediet, VR-stijging gereed product
Opbrengsten die ontvangsten zijn
(=KO): contant verkoop
Ontvangsten die geen opbrengsten zijn
ontvangst lening, betaling door de klant, ontvangst nieuw aandelenkapitaal
Winst
= opbrengsten - kosten.
-> op RR
Saldo van liquide middelen
= beginsaldo + ontvangsten - utgaven
-> op balans
Cash flow
= ontvangsten - uitgaven
= kasopbrengsten - kaskosten
Historische kostprijs
(=nagecalculeerde kostprijs): werkelijk geregistreerde kostprijs.
-> voor boekhouding: VR-bepaling, resultaatbepaling
Standaard kostprijs
(= niet-vermijdbare toelaatbare kosten)
-> voor beleidsbeslissing
>< gebudgetteerde kostprijs
Aanschafingswaarde
historisch georienteerd -> voor boekhouding