GM inwerkend op het GI-stelsel Flashcards
Met wat voor middelen (groepen) kan je maagulcera en GERD behandelen?
- Anti-acida
- Maagmucosabeschermers
- H2-antihistaminica
- PPIs (!!!)
Anti-acida
Hebben een niet-specifieke, lokale werking.
Mg(OH)2 + 2HCl MgCl2 + 2H2O
Al(OH)3 + 3HCl AlCl3 + 3H2O
Mg werkt laxerend, Al werkt constiperend.
Oppassen, want anti-acida complexeren andere GM! Tetracyclines, fluoroquinolones, sulfonamiden (AB) –> therapiefalen!
Wat is een belangrijke contra-indicatie voor het gebruik van anti-acida?
Bij het gebruik van bepaalde AB (tetracyclines, fluoroquinolones en sulfonamiden) moet je geen anti-acida gebruiken, want Mg en Al complexeren dit, waardoor je therapiefalen krijgt.
Maagmucosabeschermers
Voor behandeling van maagulcera en GERD.
- Sucralfaat (lokaal): sucrose sulfaat-aluminium hydroxide complex. In een zuur milieu krijg je dissociatie van de aluminiumionen en binding van - geladen sulfaat aan + geladen groepen van eiwitten in de ulcus. Er is geen inhibitie van de protonsynthese.
- Misoprostol (systemisch): PGE-analoog.
H2-antihistaminica
Voor behandeling van maagulcera en GERD.
Potentie: cimetidine < ranitidine < famotidine.
CYP inhibitie: cimetidine»_space; ranitidine > famotidine.
Ranitidine is ook prokinetisch, verhoogt dus de motiliteit, wordt daarom bijv. gebruikt bij ileus.
PPIs
1e keus behandeling voor ulcera en GERD, want het is het meest potent en het meest werkzaam.
Werkingsmechanisme: irreversibele inhibitie (maar de turn-over van epitheliale cellen is zeer snel, dus snel nieuwe protonpompen). Zwakke basen/pro-drugs –> duodenum –> bloed –> protonatie via basolaterale zijde in de pariëtale cel –> activatie en iontrapping (sterke accumulatie).
Sucralfaat
Maagmucosabeschermer. Werkt lokaal. Sucrose sulfaat-aluminium hydroxide complex. In een zuur milieu krijg je dissociatie van de aluminiumionen en binding van - geladen sulfaat aan + geladen groepen van eiwitten in de ulcus. Er is geen inhibitie van de protonsynthese.
Misoprotol
Maagmucosabeschermer. Werkt systemisch. PGE-analoog.
Cimetidine
H2-antihistaminicum dat gebruikt kan worden bij de behandeling van ulcera en GERD. Lagere potentie, hoge CYP inhibitie.
Ranitidine
H2-antihistaminicum dat gebruikt kan worden bij de behandeling van ulcera en GERD. Vrij hoge potentie (meer dan cimetidine, minder dan famotidine), minder CYP inhibitie dan cimetidine, maar meer dan famotidine. Ranitidine is ook prokinetisch, wordt daarom gebruikt bij ileus.
Famotidine
H2-antihistaminicum dat gebruikt kan worden bij de behandeling van ulcera en GERD. Hoge potentie, lage CYP inhibitie.
Butylscopolamide
Spasmolyticum, Antagonist muscarineR. Buscopan is een butylscopolamide, bevat ook een NSAID (dipyrone) en is dus ook pijnstillend.
Hoe kan je emesis krijgen?
Het braakcentrum in de hersenen wordt geactiveerd door neurokinine 1. Vanuit verschillende gebieden kunnen er prikkels komen die dit induceren, nl: CRTZ, vestibulair, perifeer en hogere centra.
CRTZ:
- D2R (dopamine)
- Neurokinine 1 R
- 5HT3R (serotonine)
Vestibulair (reisziekte):
- MuscarineR (AcCh)
- HistamineR (AcCh)
Perifeer (bijv. GI):
- 5HT3R (serotonine)
- Neurokinine 1 R
Hogere centra.
Wat is je 1e keus emeticum bij hond, welke bij kat?
Hond: apomorfine.
Kat: alfa-2 agonisten
Welke groepen anti-emetica zijn er?
- Anti-dopaminergica
- 5-HT antagonisten
- Anti-cholinergica
- Neurokinine-1-antagonisten
Anti-dopaminergica
Anti-emesis.
(Major tranquillizers: butyferonen, fenothiazines).
Metoclopramide (meer gebruikt als prokineticum):
- Inhibeert centraal vnl. D2R in CRTZ
- Perifeer: 5-HT4 agonist –> AcCh stijgt –> prokinetisch
- Toxisch: hyperprolactinemie, extrapyramidale stoornissen
Domperidone (motilium):
- Niet door bhb, vnl. prokinetisch
- Veiliger, maar minder werkzaam bij dieren
5-HT antagonisten
Breedspectrum anti-emetica.
- Antagonist 5-HT3 perifeer (n. vagus) en CRTZ
- Ondansetron (!), dolasetron
- Indicatie: kanker (radiotherapie en cytostatica beschadigen darmmucosa –> vrijstelling serotonine)
Anti-cholinergica
Anti-emetica. Scopolamine. Vestibulair: muscarineR.
Neurokinine-1-antagonisten
Breed-spectrum anti-emetica.
- Maropitant
- Inhibeert braakcentrum (bij GI-irritatie, CRTZ, vestibulair apparaat, cytostatica, …)
- P-gp substraat, DUS NIET GEBRUIKEN BIJ COLLIES
Metoclopramide
Anti-emeticum (anti-dopaminergicum), ook prokinetisch.
- Inhibeert centraal vnl. D2R in CRTZ
- Perifeer: 5-HT4 agonist –> AcCh stijgt –> prokinetisch
- Toxisch: hyperprolactinemie, extrapyramidale stoornissen
Domperidone
Motilium. Anti-emeticum (anti-dopaminergicum), vnl. prokinetisch (gaat niet door bhb). Veiliger, maar minder werkzaam bij dieren.
Ondansetron
Belangrijk breed-spectrum anti-emeticum met een 5-HT antagonist werking. Gebruikt bij kanker.
Dolasetron
Breed-spectrum anti-emeticum met een 5-HT antagonist werking. Gebruikt bij kanker.
Scopolamine
Anti-emeticum met een anti-cholinerge werking.
Maropitant
Belangrijk breed spectrum anti-emeticum, neurokinine-1-antagonist.
- Inhibeert braakcentrum (bij GI-irritatie, CRTZ, vestibulair apparaat, cytostatica, …)
- P-gp substraat, DUS NIET GEBRUIKEN BIJ COLLIES
Noem 4 gastro-prokinetica, welke 2 zijn het belangrijkst?
- Metoclopramide !
- Domperidone !
- Ranitidine (inhibitie AcCh esterase)
- Erythromycine (motiline, stimuleert motiliteit)
Welke anti-diarretica zijn er? Wat is een belangrijke regel?
Belangrijke regel: nooit chronisch gebruiken!
Er zijn: opioide derivaten, adsorbantia en AB.
Opioïde derivaten:
- mu receptor agonist
- AcCh vrijstelling daalt
- Loperamide, difenoxylaat
- P-gp substraat, DUS NIET BIJ COLLIES
Adsorbantia: bij intoxicaties
- Kaolin
- Actieve kool !
- Pectines
AB: bij verstoring microbiota
- Aminoglycosiden
- Polymyxines
Loperamide
Difenoxylaat
Anti-diarretica, opioïde derivaten:
- mu receptor agonist
- AcCh vrijstelling daalt
- P-gp substraat, DUS NIET BIJ COLLIES
Wat is monensin en hoe werkt het?
Energievraag gaat zeer sterk toenemen na de partus (voor de melkproductie). De voederopname zal wel toenemen, maar is onvoldoende om aan de energienood te voldoen. Daarom zal het rund aan vetmobilisatie doen –> vrije VZn –> Krebcyclus –> acetyl-CoA. Bij zeer uitgesproken vet-mobilisatie krijg je zeer grote gehaltes acetyl-CoA –> omzetting tot ketolichamen (aceton, acetoacetaat, hydroxybutyraat) = ketoacidose.
Monensin = ionofoor coccidiostaticum (intraruminale bolus – 90 dagen)
- Afdoden Gr+ pensbacteriën: Gr+ pensbacteriën produceren acetaat of lactaat (=lactobacillen) –> pH↓ –> pensacidose. Acetaat kan omgezet worden tot glucose, maar dit is veel minder efficiënt dan bij proprionaat.
- Bijgevolg meer Gr- pensbacteriën: produceren proprionaat –> omzetting tot glucose!
- NEB ingeperkt
- Wordt gebruikt als profylactisch preparaat om keto-acidose te voorkomen in Europa (in USA ook als groeibevorderaar)