Endocriene farmacologie Flashcards
Fysiologie ACTH
Hypothalamus –> CRH –> adenohypofyse –> ACTH –> bijniermerg –> cortisol:
- C19-androgenen: zona reticularis
- Glucocorticoïden: cortisol, corticosterone
- Mineralcorticoïden: aldosterone, deoxycorticosterone
Endogene productie piekt tussen 4-8 ‘s ochtends, exogene cortico’s dus ook ‘s ochtends toedienen.
Werking aldosteron
RAAS.
Aldosterone bindt thv een cytoplasmareceptor thv renale tubulus –> AIP –> Na retentie, H2O volgt (waterretentie) –> BD stijgt door toename bloedvolume
Spironolactone
Antagonist van aldosteronR –> aldosteron kan niet binden, is dus een diureticum
Welke GM bij Addison’s?
Niet aldosterone, want te korte t1/2.
Wel: deoxycorticosterone (mineralcorticoïde werking) of fludrocortisone (mineralcorticoïde en glucocorticoïde werking).
Welke GM bij hyperadrenocorticisme (Cushing of bijniertumor) of hypofysetumor?
Trilostane: inhibitor van het 3B-hydoxysteroïd dehydrogenase enzym.
Selegiline: inhibeert MAO –> dopamine stijgt –> ACTH productie daalt door negatieve feedback. Dit werkt niet bij bijniertumor, want werkt op ACTH in.
Welke 3 dingen zijn nodig in de structuur van een glucocorticoïd voor zijn werking?
- Ketofunctie: essentieel voor activiteit
- Dehydrogenatie C1-C2 (dubbele binding): vertraagt afbraak GM –> langere werkingsduur
- CH3 of F: betere efficaciteit/potentie
FK corticoïden
- Absorptie: goed
- Distributie: PPB
- Biotransformatie: cortisone moet omgezet worden naar hydrocortisone/cortisol (enkel systemisch), prednisone wordt omgezet naar prednisolone
- Excretie: renaal
Effecten cortico’s
- Elektrolytenevenwicht: anti-diuretisch hormoon
- Koolhydraten en eiwitten: gluconeogenese, glycogeensynthese, eiwitkatabolisme; zorgt dus voor hyperglycemie (–> prediabetes –> diabetes)
- Vet: lipolyse en redistributie thv nek/aangezicht
- CZS: euforie (daarom geeft men het aan patiënten die cytostatica krijgen)
- CV: stimulatie (N)ADR synthese; RAAS: hypertensie
- Bronchiaal: dilatatie, daarom bij RAO/COPD/astma, werkt synergistisch met B2-agonisten
- Immunosuppressie: bij allergie gewenst, maar bij infecties beter AB + NSAIDs ipv cortico’s als anti-inflammatoir, want cortico’s onderdrukken immuunsysteem
- Anti-inflammatoir (SAIDs): vnl. door lipocortine 1 synthese te stimuleren –> bindt fosfolipase A2 –> kan niet omgezet worden in arachidonzuur; maar ook andere anti-inflammatoire processen: cytostatisch, anti-allergisch, koortsverlagend, remming macro’s en synthese cytokinen, maar ook nadelig: remming wondheling en littekenvorming, remming osteoblasten en stimulatie osteoclasten –> osteoporose.
2 nadelen van cortico’s
Remming wondheling en littekenvorming, remming osteoblasten en stimulatie osteoclasten –> osteoporose.
Hoe ga je cortico’s toedienen?
Zo kort en zo laag mogelijk doseren, want je onderdrukt eigen cortisolsynthese door negatieve feedback. Gradueel afbouwen, best ‘s morgens toedienen om circadiaans ritme niet te verstoren (bij chronische therapie). Best alternate day therapie.
Indicaties cortico’s
- Inflammatoire processen (!) (lage dosis zodat je geen IS suppressie krijgt)
- Allergische aandoeningen (!) (lokaal), bij anafylactische shock systemisch adrenaline + cortico’s
- rheumatische artritis
- Hersenoedeem
- Shock
- Lymfoma en acute leukemie
- Astma (!) (vaak combi glucocortico’s + B2-agonisten)
- Partusinductie Ru. (enkel bij levend kalf, werkt door rebound effect)
Wat gebeurt er als je glucocorticoïden toedient om de partus bij Ru. te bevorderen?
Moederdier glucocorticoïden toedienen –> via placenta naar foetus –> foetale hypofyse onderdrukt door - feedback, wanneer exogene stimulus wegvalt –> rebound effect –> ACTH stijgt.
Bijniercortex produceert endogeen cortisol –> stijging PGF2alfa –> VC corpus luteum –> regressie –> daling progesteron –> stijging oestrogeen –> partus in gang gezet.
Evt. icm cloprostenol voor meer voorspelbare duur.
Nevenwerkingen: retentio secundinarum, metritis, daling fertiliteit.
Nevenwerkingen glucocorticoïden
- Immunosuppressief
- Daling endogene cortisolsynthese
- Laminitis Eq.
- Redistributie vetten (naar abdomen, nek)
- Moonface
- Osteoporose
- Verminderde wondheling
- Makkelijk bloeduitstortingen die moeilijk genezen
- Hypertensie
- Spierverlies
GM die LH en FSH activeren + indicaties
Gonadoreline, busereline, peforeli.
Indicaties:
- Inductie ovulatie
- Cysteuze ovariële follikels (COF) bij Bo –> injectie met GNRH doet follikels verder rijpen, daardoor ovulatie
- Infertiliteit reu: FSH stimuleert sertolicel en daardoor spermatogenese, ICSH (interstitieel cel stimulerend hormoon zorgt voor meer testosteron
Pluset: combinatie van FSH en LH.
Indicaties: superovulatie Bo.
Indicaties oestrogenen
- Behandeling problemen geassocieerd met ovarihysterectomie (urine-incontinentie (2e keus), vaginitis)
- Cervixdilatatie voor inductie partus/abortus
- Groeipromotor bij Ru (verboden in Europa)
Ook voor andere doeleinden gebruikt, maar er zijn dan andere GM beter.