Gezondheidsgedrag Flashcards

1
Q

Hoeveel percent overlijd in België aan: tumoren, hart-en vaatziekten?

A

tumoren: 22¨%
Hart-en vaat: 21%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel verloren levensjaren aan tabak, bloeddruk, alcohol, overgewicht?

A

tabak; 7,5j
bloeddruk: 6j
alcohol: 4,5j
overgewicht: 4,4j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 7 Alameda’s van de Alameda County studie?

A
  1. Niet roken
  2. 7-8h/nacht
  3. 1-2glazen/dag
  4. regelmatig bewegen
  5. ontbijten
  6. niet tusssen maaltijden eten
  7. < 10% overgewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel van zijn gebruiker doodt roken? en met hoeveel jaar daalt de gemiddelde levensverwachting?

A

1/2 en 10j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel is overmatig drinken?
hoeveel is binge-drinken?

A
  • overmatig: vrouw:14/week, man:21/week
  • binge: (+)5/gelegenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef een vb van primaire en secundaire alcoholsterfte

A

primair: levercirrose
secundair: auto ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

WHO-aanbevelingen voor alcohol gebruik:

A
  • man: max 3/dag, vrouw: max 2/dag
  • nooit +4
  • niet in bepaalde situaties
  • minstens 1x/week niets
    (richtlijnen van andere organisaties zijn strenger)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef ‘CAGE’-test voluit geschreven en wat als je 2x ‘ja’ hebt geantwoord op deze test?

A

Cut-off
Annoyed
Guilty
Eye-opener

mogelijks een alcoholprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt lichamelijke afhankelijkheid van een middel in?

A

tolerantie en meer moeten drinken om hetzelfde effecct te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

is opnieuw starten met drinken, ondanks verslaafd te zijn
- positieve bekrachtiging
- negatieve bekrachtiging
- positieve straf
- negatieve straf

A

negatieve bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

leg uit wat:
* ‘passieve slachtofferrol model’
* ‘crimineel model’
* ‘biomedisch model’
* en ‘behavioristisch model’
van verslavingsbehandelingen inhouden.

A
  • externe oorzaak, dus externe regulatie nodig
  • moet bestraft worden, dus individu is verantwoordelijk
  • ziekte, dus medische ondersteuning nodig
  • aangeleerd, dus afleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is overgewicht een optelsom van?

A

gentica, gebrek aan lichaamsbeweging en ontoereikend dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar komt overgewicht voornamelijk voor?

A

Westen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar houdt de quetelet-index geen rekening mee?

A

leeftijd, geslacht, buikomtrek, spiermassa,etniciteit

sommige gezondheidsuitkomsten zijn meer afhankelijk van deze factoren dat de quetelet-index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een gezond BMI?

A

tussen de 20 en 25 is de kans op sterfte het laagst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarvoor dient cholesterol?

A

aanmaak van steroïde hormonen, vit D en gal

17
Q

is low-density cholesterol goed of slecht en waarom? Waaruit is het afkomstig?

A

slecht, omdat het de kans op plaques verhoogt. Dus de kans op atherosclerose verhoogd waardoor de kans op ischemische hartziekten. En het is afkomstig uit verzadigde vetten. HDL zijn afkomstig uit meervoudig onverzadigde vetzuren

18
Q

wat zijn ischemische aandoeningen?

A
  • asterosclerose
  • angina pectoris
  • aneurysma
  • trombose, embolie
19
Q

wat is atherosclerose?

A

stugger worden van slagaderwand

20
Q

wat is embolie

A

afsluiting van bloedtoevoer in ader

21
Q

wat is angina pectoris?

A

pijnlijk/drukkend gevoel in borst door zuurstoftekort

22
Q

geef voorbeelden van gedragsmatige imunogenen

A

lichaamsbeweging
therapietrouw
gezondheidsscreening
vaccinaties

23
Q

wat zijn voeselaanbevelingen van ‘Gezond Leven’?

A

plantaardig > dierlijk voedsel
vermijd overconsumptie en verspilling

24
Q

wat betekent dosis-respons relatie

A

hoe meer van iets je doet (bv; beweging) hoe meer effect het heeft (bv; gezonder zijn)

25
Q

Welke chemicaliën worden aangemaakt tijdens sporten?

A

opiaten (pijnstillend) en catecholamiden (stressreducerend)

26
Q

wat houdt therapietrouw zijn in? Wat betekenen de termen: ‘compliantie, adherentie en concordantie’ in dit opzicht?

A

opvolgen wat de therapeut oplegt vanuit een vertrouwens relatie
* compliantie: gehoorzamen
* adherentie: samen beslissen
* concordantie: overeenstemmen

27
Q

zijn communicatie met de arts, aannamen en mogelijkheden tot gezondheidszorg:
* patiënt gerelateerd
* aandoeningsgerelateerd
* behandelingsgerelateerd
* sociaal-economisch gerelateerd
* systeemgerelateerd?

A

systeemgerelateerd

28
Q

hoe verloopt gezondheidscreening (2stappen)

A
  1. identificatie van risico’s bv; NIPT-test
  2. ziektedetectiescreeming bv; baarmoederhalskanker uitstrijkje
29
Q

wat maakt screening meer effecief?

A

bereid zijn om gedrag te veranderen

30
Q

hoe werkt een vaccinatie?

A

introductie van antigen (levend/niet-levend/gemodificeerd),