Geneeskunde 1A HC ethiek van 1A1 en 1A2 Flashcards

1
Q

Wat is ethiek/wat houdt ethiek in?

A

Wetenschappelijke, wijsgerige reflectie op de moraal. Wat is goed, slecht en hoe moeten we leven en zijn
Iedereen heeft verschillende standpunten over ethische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met moraal?

A

Geheel van normen en waarden dat door een individu of binnen een groep/samenleving als belangrijke richtlijn voor het handelen wordt beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt bedoeld met waarden?

A

Op zichzelf nastrevenswaardige situaties, zaken of ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met normen?

A

Concrete gedragsregels die aangeven wat we in een bepaalde situatie behoren te doen of na te laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoeld met deugden?

A

Goede eigenschappen of kenmerken van mensen (bijv. geduldig, wijs, kundig, empathisch, eerlijk, ect.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met proportionaliteit?

A

Voordelen van een behandeling moeten opwegen tegen de nadelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt bedoeld met subsidiariteit?

A

Minst zware middel inzetten om het doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt onze pluralistische samenleving met reasonable pluralism in?

A

Het beleid van publieke instellingen wordt zo georganiseerd dat burgers (tot op zekere hoogte) eigen beslissingen kunnen nemen en daardoor samen kunnen leven. Er is een ruimte waarin mensen vrije opvattingen kunnen hebben. Er zijn wel grenzen, de belangrijkste ethische principes zijn vastgelegd in wetgeving. Dit geeft invulling over wat een goed leven is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 principes van de ethiek die je kunt gebruiken om een ethisch standpunt te verdedigen?

A
  • Niet schaden/geen kwaad doen: schade moet proportioneel (voordelen>nadelen) en subsidiair (minst schadelijke ingreep) zijn
  • Weldoen/goed doen: actief bevorderen van iemands welzijn, gezondheid en welbevinden. Hierbij schade voorkomen en herstellen, leed wegnemen en gezondheid bevorderen
  • Respect voor autonomie: eigen keuzes van de patiënt respecteren, vrijwillig, geïnformeerd en weloverwogen
  • Rechtvaardigheid: gelijke gevallen gelijk behandelen en ongelijke gevallen ongelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Over welke deugden behoort een goede dokter te beschikken?

A
  • Empathisch
  • Betrouwbaar
  • Realistisch over eigen kennen en kunnen
  • Gericht op belangen van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn plichten van een patiënt die essentieel zijn voor een goede behandeling?

A
  • Informeren van de dokter
  • Nakomen van afspraken
  • Hebben van een eigen verantwoordelijkheid m.b.t. gezondheid (roken, alcohol, ect.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste rechten van een patiënt?

A
  • Recht op informatie: alles wat de dokter over de patiënt weet, moet de patiënt ook horen
  • Mag behandeling weigeren: dit is soms moeilijk als mensen vermogen missen om informatie te begrijpen of incompetent zijn (dementie, jonge kinderen, buiten bewustzijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke verschillende niveaus kan je een ethische kwestie bekijken?

A
  • Macroniveau: internationaal (wet- en regelgeving)
  • Mesoniveau: instelling (richtlijnen)
  • Microniveau: individueel (arts-patiënt relatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de arts-patiënt relatie?

A

Gelijkwaardig, maar niet gelijk. De arts heeft kennis, kunde en macht en de patiënt heeft ervaring, een eigen levensvisie en is afhankelijk van de arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zegt het paternalistische model?

A

De arts stelt zich op als een vader en behandeld de patiënt als een kind. De patiënt moet doen wat de dokter zegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zegt het informatieve model?

A

De arts is meer een adviseur en legt uit aan de patiënt wat de opties zijn waartussen de patiënt zelf mag kiezen

17
Q

Wat zegt het samenwerking model?

A

De arts is een coach van de patiënt, ze zijn gelijkwaardig en gaan samen opzoek naar de juiste behandeling

18
Q

Wat is het verschil tussen een morele vraag en een moreel dilemma?

A

Morele vraag: afvragen wat het beste is om te doen (wat is het beste om te doen)
Moreel dilemma: keuze uit 2 of meer alternatieven die botsen in waarden en normen (als ik A doe gebeurt wel dit, maar als ik B doe gebeurt dit andere)
–> iets is geen moreel dilemma als het praktisch, psychologisch, juridisch, ect. is.

19
Q

Wat doet een arts tijdens het analyseren van een moreel dilemma?

A

De argumenten uitpluizen.
Kijken naar wat de patiënt wil, wat het beste is voor de gezondheid en het welzijn, kijken naar de spelende normen en waarden, ect.

20
Q

Waarom doe je als arts verantwoordelijk werk?

A
  • Je hebt intiem contact met kwetsbare mensen
  • Je kunt het verschil maken
  • Het leven van andere mensen ligt soms in jouw handen
  • Je hebt een bepaalde status
21
Q

Wat is beroepsethiek?

A

Vorm van ideologie passend bij het beroep als professional (iemand die iets bijdraagt aan de samenleving), dus waarden, normen, gedragingen en verhoudingen met de samenleving dat het vertrouwen van mensen in artsen ondersteunt en rechtvaardigt
Tot uiting in opleidingen, beroepsverenigingen, beroepsopvattingen, richtlijnen, wetten, artseneed, ect.

22
Q

Wie was de eerste die zich bezig hield met beroepsethiek en waarom?

A

Hippocrates (460-370 BC) –> tijd van weinig regulering en beperkingen van genezers
Eed gemaakt met als doel kwakzalvers en echte genezers te onderscheiden (mythologie vs. echte geneeskunde). Het stelt eisen aan de beoefenaar, collegialiteit, verbod op euthanasie, abortus, snijden en beroepsgeheim.

23
Q

Wat staat er in de Wet uitvoering geneeskunst (1865)?

A

Korte artseneed met dat je naar je beste eer en geweten arts zal zijn. Alleen beroepsgeheim is hierin hetzelfde als de eed van Hippocrates. Opvatting van de patiënt is niet relevant, arts mag de patiënt zelfs hoop geven als dat er niet meer is.

24
Q

Wat staat er in de moderne artseneed (2003)?

A

Symbolisch ding, geen wet en geen verbod op euthanasie en abortus
Patiënt speelt een centralere rol, nog steeds weinig praktisch houvast, maakt de arts wel publiekelijk aanspreekbaar

25
Q

Wat is beroepsethiek naast de artseneed?

A
  • Algemene normen over het gedrag van artsen (artseneed, algemene gedragscodes KNMG, internationale regels)
  • Specifieke wetten (euthanasie, orgaandonatie) en algemene wetten (BIG, WGBO)
  • Normen over gedrag bij specifieke ethische vraagstukken (KNMG-richtlijnen bij euthanasie, alternatieve geneeswijzen, onderzoek met mensen)
  • Normen over diagnostiek en behandeling van patiënten (evidence based, wetenschappelijke richtlijnen over behandelingen)
26
Q

Wat is de professionele standaard?

A

Algemeen aanvaarde opvattingen van de geneeskunde. Niet altijd helder, want je kunt nooit helemaal de regels vormen, het gaat via competenties. Je moet nog steeds zelf nadenken

27
Q

Wat betekent professionaliteit?

A

De arts oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep

28
Q

Wat zijn voorbeelden van bedreigingen op de beroepsethiek?

A
  • schaarste donororganen
  • beschikbaarheid dure medicijnen
  • patiënt mijdt zorg om kosten eigen risico
  • toenemende diversiteit met patiënten die anders denken
  • solistisch werkende artsen
  • beroepsgeheim onder druk
  • marktwerking in het nadeel van de patiënt
  • eisende patiënt: conflict tussen de wensen van de patiënt respecteren en niet-schaden of rechtvaardigheid
  • handelen in het belang van de patiënt
29
Q

Wat kan/heeft een arts m.b.t. ethiek?

A
  • Morele houding/sensitiviteit: herkennen van morele dilemma’s
  • Kennis van ethiek en ethische vraagstukken
  • Vaardigheid om moreel vraagstuk te analyseren
  • Is een professional die houding, kennis en vaardigheden kan beheersen/balanceren
30
Q

Welke mensen noemen we zondebokken in de samenleving?

A
  • Mensen met obesitas
  • Comazuipers
  • Rokers
  • Boksers (hersenschade lobus frontalis)
31
Q

Wat zijn voorbeelden van competenties van een arts?

A
  • Communicator
  • Medisch deskundige
  • Samenwerker
  • Academicus
  • Beroepsbeoefenaar
  • Organisator/manager
  • Gezondheidsbevorderaar
32
Q

Welke verschillende verantwoordelijkheden heeft een arts?

A
  • Professionele verantwoordelijkheid (beroepsgroep, gedragcodes, collega’s, moraal)
  • Persoonlijke verantwoordelijkheid (persoonlijke opvattingen, relaties)
  • Functionele verantwoordelijkheid (instituut, instelling, huisregels, collegialiteit, werkrelatie)

Verantwoordelijkheid in de samenleving: overkoepelend en geven druk op de arts (wie?, verwachtingen)

33
Q

Moeten we alles doen wat kan?

A
  • techniek is sterk verbeterd dus we kunnen bijna alles wat we willen
  • patiënten steeds meer op de hoogte van wat er kan
  • patiënten ouder en meer problemen
  • steeds meer dure medicijnen en operatieve opties (ontzettend prijzig)
  • cultureel en religieus verschil in hoe je met het einde van het leven moet omgaan

–> dus niet vragen ‘kunnen we dit’, maar ‘is het goed om dit bij deze patiënt te doen’