functie-analyse Flashcards

1
Q

overt vs covert

A

zichtbaar vs onzichtbaar (speelt zich intern af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vicieuze cirkel

A

o Sr-door Sd > vergroting van R  vergroting Sr-
o In het therapeutisch proces zal de therapeut hypotheses formuleren waarom Sr+ opweegt t.o.v. Sr-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bekrachtiging

A

gedrag wordt gevolgd door een positieve consequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bestraffing

A

gedrag wordt gevolgd door een negatieve consequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitdoving

A

gedrag wordt niet meer gevolgd door de consequentie waarmee het aangeleerd werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

contguiteit

A

samenhang in tijd en ruimte. CS komt in tijd en ruimte samen voor met de UCS/UCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

contigentie

A

logische samenhang, wanneer CS voorkomt ook daadwerkelijk de UCS/UCR gaat volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

primaire bekrachtiger

A

inherent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

secundaire

A

gelinkt aan inherente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociale bekrachtigend:

A

o Bekrachting door aandacht, goedkeuring, goedkeurende blikken
o Beïnvloed door wie de bekrachtiging toedient en wie het ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

extrensiek vs instrinsiek

A

o Extrinsiek: bekrachtiger volgt kunstmatig op de handeling
o Intrinsiek: de bekrachtiger is natuurlijkerwijze met de handeling verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly