betekenisanalyse Flashcards
leergeschiedenis
- seqentieel verband: een volgt op anderen na UCS komt CS
- referentieel verband: UCS-CS koppeling > gedrag
- sequentieel / referentieel verband: herinneringen aan die keer dat één op ander volgde
acquisitive
= neutrale CS wordt gekoppeld aan UCS
- apperitieve conditionering: CS gekoppeld aan +UCS/UCR (situatie komt of gedrag komt daaruit)
-aversieve conditionering: CS gekoppeld aan -UCS/UCR (situatie verlaat of gedrag niet doen)
compensatoir responsmodel
CR is gelijkend aan UCR
conditionele stimulu en veiligheidssignalen
exitatorische: onvelige stimuli (-UCS) zonder veiligheidssignaal
exciterende
inhiberende: veilige stimuli (+UCS) met veiligheidssignaal
summarize
verschillende keren een milde UCS heeft hetzelfde effect als één intens aversieve UCS
differentatie
leren onderscheiden van wat ‘veilig’ is (CS-) en wat eerder onveilig is (CS+)
generalisatie
CR op CS breidt zich uit naar prikkels die lijken op deze CS
hogere orde stimuli
additie van CS2; via CS1 wordt er ook een link gelegd met CS2
rol van context
OS= occasion setter
contextfactoren: CS die zich afspeelt in een bepaalde omgeving
contiguiteit
samen voorkomend in tijd en ruimte
continente
logische opvolging: CS is voorspeller van UCS