Frans V5, Voca 32 - 68 Flashcards
1
Q
totdat
A
jusqú à
2
Q
toen, zodra
A
lorsque
3
Q
nu
A
maintenant
4
Q
ondanks
A
malgré
5
Q
zelfs
A
même
6
Q
tegenwoordig
A
de nos jours
7
Q
bovendien
A
en outre / de plus, en plus
8
Q
vanaf
A
à partir de
9
Q
als gevolg
A
par conséquent
10
Q
omdat
A
parce que / tel que
11
Q
tijdens
A
pendant
12
Q
om te
A
pour …
13
Q
opdat
A
pour que / en sorte que
14
Q
toen
A
puis
15
Q
en toen
A
et puis
16
Q
aangezien
A
puisque
17
Q
wanneer
A
quand
18
Q
het resultaat
A
le résultat
19
Q
overigens of zo niet
A
sinon
20
Q
kortom, samengevat
A
en somme
21
Q
vooral
A
surtout
22
Q
sinds, terwijl
A
tandis que
23
Q
altijd, nog steeds
A
toujours
24
Q
Frans
l’inquiétedu
A
de ongerustheid
25
# Frans
notamment
met name
26
# Frans
le rôle principal
de hoofdrol
27
# Frans
se rendre compte
zich realiseren
28
# Frans
déranger
storen
29
druk
occupé
30
solliciteren
postuler (pour)
31
in dienst nemen
embaucher
32
overtuigen
persuader
33
de werkloosheid
le chômage
