Frans V5, Voca 285 - 320 Flashcards
1
Q
Croître, croissant, l’accroissement
A
groeien, groeiend, de groei
2
Q
efficace
A
doeltreffend
3
Q
encourager
A
aanmoedigen
4
Q
favoriser
A
begunstigen, de voorkeur geven aan
5
Q
fier
A
trots
6
Q
meilleur, mieux
A
beter, best
7
Q
nouveau, nouvelle
A
nieuw
8
Q
aucun
A
geen enkele
9
Q
baisser / chuter
A
dalen
10
Q
la baisse / la chute
A
de daling
11
Q
le combat
A
het gevecht
12
Q
démodé
A
ouderwets
13
Q
difficile
A
moeilijk
14
Q
diminuer, diminution
A
verminderen, vermindering
15
Q
dur
A
moeilijk, hard