Frans hfst. 5-E1 (woordjes links) Flashcards
1
Q
de vrienden
A
les potes
2
Q
de beste
A
le meilleur
3
Q
naar huis gaan
A
rentrer
4
Q
zich ontspannen
A
se relaxer
5
Q
ik heb het koud
A
j’ai froid
6
Q
bellen
A
téléphoner
7
Q
de griep
A
la grippe
8
Q
ik hoop
A
j’espère
9
Q
naar bed gaan
A
aller au lit
10
Q
het gaat beter
A
ça va mieux