♥️extra blaadjes 242-243 PT2

Question 1

de astma

Answer 1

l’asthme (m)

Question 2

de verkoudheid

Answer 2

le rhume

Question 3

de diarree

Answer 3

le diarrhée

Question 4

de verstuiking, de verzwikking

Answer 4

l’entorse (f)

Question 5

de koorts

Answer 5

la fièvre

Question 6

de griep

Answer 6

la grippe

Question 7

gedeprimeerd, neerslachtig

Answer 7

déprimé(e)

Question 8

het ziekenhuis

Answer 8

l’hôpital (m)

Question 9

wat is het probleem?

Answer 9

Quel est le problème?

Question 10

waar heb je pijn?

Answer 10

Tu as mal où?

Question 11

wat scheelt er?

Answer 11

Qu’est-ce qu’il y a?

Question 12

wat scheelt er?

Answer 12

Qu’est-ce qu’il y a?

Question 13

ik heb pijn aan mijn been

Answer 13

j’ai mal à la jambe

Question 14

ik heb keelpijn

Answer 14

j’ai mal à la gorge

Question 15

ik heb hoofdpijn

Answer 15

j’ai mal à la tête

Question 16

ik heb pijn aan mijn knie

Answer 16

j’ai mal au genou

Question 17

ik heb buikpijn

Answer 17

j’ai mal au ventre

Question 18

ik heb pijn aan mijn arm

Answer 18

j’ai mal au bras

Question 19

ik heb pijn aan mijn ogen

Answer 19

j’ai mal aux yeux

Question 20

ik heb pijn aan mijn oren

Answer 20

j’ai mal aux oreilles

Question 21

ik heb pijn aan mijn voeten

Answer 21

j’ai mal aux pieds

Question 22

wat is er gebeurt?

Answer 22

Qu’est-ce qui s’est passé

Question 23

waar heb je precies pijn?

Answer 23

Tu as mal où exactement?

Question 24

en behalve dat, voel je je goed?

Answer 24

Et à part ça tu te sens bien?

Question 25

je zult een pilletje nemen

Answer 25

tu vas prendre un comprimé

Question 26

je zult een geneesmiddel nemen

Answer 26

Tu vas prendre un médicament

Question 27

we gaan de wonde ontsmetten

Answer 27

on va désinfecter

Question 28

we gaan een verband aanbrengen

Answer 28

on va mettre un bandage

Question 29

we gaan een zalfje aanbrengen

Answer 29

on va mettre une pommade