💟22CR: extra blaadjes Flashcards
1
Q
de look
A
le look
2
Q
het schminken
het opmaken
A
le maquillage
3
Q
hak
A
le talon
4
Q
het pashokje
A
la cabine
5
Q
de shoenmaat
A
la pointure
6
Q
sessie
A
la session
7
Q
de styliste
A
la styliste
8
Q
de maat
A
la taille
9
Q
elegant
A
élégant(e)
10
Q
beter
A
meilleur(e)
11
Q
prachtig
A
splendide
12
Q
verrast
A
supris(e)
13
Q
aansluitend
A
taillé(e)
14
Q
fel
A
vif/ vive
15
Q
kiezen voor
A
opter pour
16
Q
langsgaan bij
A
passer chez
17
Q
verkiezen
A
préférer
18
Q
voorstellen om
A
proposer de
19
Q
graag
A
volontiers
20
Q
er de leeftijd (niet) voor hebben
A
(ne pas) avoir l’âge
21
Q
dat is echt iets anders
A
c’est vraiment autre chose
22
Q
als schoenmaat hebben
A
chausser du
23
Q
verrast zijn
A
être supris(e)
24
Q
als kledingsmaat hebben
A
faire du
25
zijn ogen niet geloven
ne pas en croire ses yeux
26
welke schoenmaat hebt u?
vous faites quelle pointure?
27
welke kledingsmaat hebt u?
vous faites quelle taille?
28
de muts
le bonnet
29
de knoop
le bouton
30
de armband
le bracelet
31
de hoed
le chapeau
32
de ketting
le collier
33
de handschoen
le gant
34
het sjaaltje
le foulard
35
het strikje
le nœud papillon
36
de paraplu
le parapluie
37
de handtas
la sac à main
38
de sluier
le voile
39
de ring
la bague
40
de oorbel
la boucle d'oreille
41
de bretel
la bretelle
42
de pet
la casquette
43
de riem
la ceinture
44
de das
la cravate
45
het horloge
la montre
46
de sjaal
l'écharpe (f)
47
de zonnebril
les lunettes de soleil
48
badpak
le maillot de bain
49
short
le short
50
de kousenbroek, panty
le collant
51
de mantel
le manteau
52
het maatpak
le costume
53
de avondjurk
la robe de soirée
54
het trainingspak
le jogging
55
het (dames)hemd
le chemisier/ la blouse
56
de jeans
le jean
57
de broek
le pantalon
58
de kamerjas
le peignoir
59
bh
le soutien-gorge
60
het ondergoed
les sous-vêtements (m)
61
regenjas
l'imperméable
62
sok
la chaussette
63
hemd
la chemise
64
onderbroek
la culotte
65
rok
la jupe
66
jurk
la robe
67
jasje
la veste
68
de veter
le lacet
69
sportschoen
la basket
70
laars
la botte
71
stapschoen
la chaussure de marche
72
de pantoffel
la pantoufle
73
sandaal
la sandale
74
sportschoen
la tennis
75
op hoge hakken
à hauts talons
76
bij elkaar passend
assorti(e)
77
leuk
chouette
78
klassiek
classique
79
gescheurd
déchiré(e)
80
recht
droit(e)
81
dik
épais(se)
82
smal
étroit(e)
83
lelijk
laid(e)
84
breed
large
85
open
ouvert(e)
86
versleten
usé(e)
87
met ruitjes
à carreaux
88
met bloemen
à fleurs
89
met plooien
à plis
90
met bolletjes
à pois
91
met strepen
à rayures
92
gouden
en or
93
lederen
en cuir
94
zijden
en soie
95
effen
uni(e)
96
passen bij
aller avec
97
combineren
combiner
98
omruilen
échanger
99
(aan)passen
essayer
100
shoppen
faire du shopping
101
op koopjesjacht gaan
faire les soldes
102
sluiten
fermer
103
(kledij) aantrekken
mettre
104
dragen
porter
105
zich omkleden
se déshabiller
106
zich kleden
s'habiller
107
Hoe is deze jeans?
Ce jean, il est comment?
108
Hoe is deze blouse
Cetter blouse, elle est comment?
109
wat vindt u:
van dit groen kleed?
van deze blauwe broek?
van deze sportschoenen?
Qu'est-ce que vous pensez
de cette robe verte?
de ce pantalon bleu?
de ces chaussures de sport?
110
gewoonlijk heb ik een andere stijl
D'habitude, j'ai un autre style
111
maar ik hou van deze outfit
mais, j'aime bien cette tenue
112
het is echt mooi/ elegant/ vrouwelijk/ mannelijk
c'est trop beau/ élégant/ féminin/ masculin
113
de rok past goed bij mijn witte halsketting
la jupe va bien avec mon collier blanc
114
ik hou er niet echt van
bof, je n'aime pas trop
115
het is mijn ding niet
ce n'est pas mon truc
116
ik verkies het kleedje
je préfère la robe
117
oh, het is echt iets anders
oh là là, c'est vraiment autre chose
118
excuseer me, mevrouw
pardon, Madame
119
ik heb een nieuwe jurk nodig
il me faut une nouvelle robe s.v.p.
120
ik zoek
je cherche
121
ik zou een nieuw kleed nodig hebben
il me faut/faudrait ...
| un nouvelle robe
122
ik zou graag..
j'aimerais
123
kunt u mij helpen?
vous pouvez m'aider?
124
natuurlijk
| graag
bien sûr
| volontiers
125
welke maat hebt u?
vous faites quelle taille?
126
mijn kledingmaat is 38/40
je fais 38/40
127
mijn maat is Small...
ma taille, c'est du Small...
128
welke schoenmaat hebt u?
vous faites quelle pointure?
129
mijn schoenmaat is...
je chausse du...
130
sorry, maar ik heb uw maat /schoenmaat niet meer
désolé(e), je n'ai plus votre taille/pointure
131
welk model verkiest u?
vous préférez quel modèle
132
zie hier, een model van Esprit
alors, voici un modèle d'Esprit
133
welke kleur verkiest u
vous préférez quelle couleur
134
in verkies een zwarte, eerder smalle jurk
je préfère une robe noire, plutôt étroite
135
ik verkies een blauw jasje dat wat breed is
je préfère une veste bleue, un peu large
136
zou ik mogen passen
je pourrais essayer?
137
natuurlijk
Évidemment
138
waar zijn de pashokjes
les cabines sont où?
139
de paskamers zijn daar, links/ rechts/ achterin de winkel
les cabines sont là, à gauche/ à droite/ au fond du magasin
140
ik hou er niet van
| hebt u geen andere modellen?
je n'aime pas trop
| vous n'avez pas d'autres modèles?
141
jawel, ik heb nog twee andere modellen
si, j'ai encore deux autres modèles
142
neen, helaas
non, hélas
| absolument
143
jammer, kan ik artikel in Small bestellen
dommage, je peux commander cet article en Small?
144
het is zeer mooi
c'est très beau
145
ja, het is echt schitterend
oui, c'est vraiment magnifique
146
de jurk staat me zeer goed
la robe me va très bien
147
inderdaad, ze staat u zeer goed
c'est vrai, elle vous va très bien
148
de sportschoenen passen me zeer goed
les tennis me vont très bien
149
zou ik deze mooie riem/ deze mooie halsketting nog mogen passen
je pourrais encore essayer cette belle ceinture/ ce beau collier?
150
zeker
uiteraard
zeker weten
certainement
évidemment
sûrement
151
hartelijk dank
merci beaucoup
152
met veel plezier
| graag gedaan
avec grand plaisir
| je vous en prie
