examen kerst intro's 1-4 Flashcards
1
Q
prehistorie
A
…. - 3500VC
2
Q
Oude nabij oosten
A
3500VC - 800VC
3
Q
klassieke oudheid
A
800VC - 476
4
Q
middeleeuwen
A
476 - 1492
5
Q
nieuwe tijd
A
1492 - 1789
6
Q
nieuwste tijd
A
1789 - 1945
7
Q
eigen tijd
A
1945 - …
8
Q
ancien regime
A
- oude bestuursvorm
- koning/ keizer aan de macht
- volk: geen inspraak
9
Q
tijdbalk is…
A
kunstmatig maar handig om gebeurtenissen en feiten te ordenen en te oriënteren in een bepaalde tijd
10
Q
4 maatschappelijke domeinen
A
- politiek
- cultuur
- sociaal
- economisch
11
Q
evolutie wereldbeeld ( voor 1492 en na 1492)
A
- voor: 3 continenten (afrika, azië, europa)
- na: 5 continenten (+ amerika en azië)
12
Q
objectief/ subjectief
A
ojectief: feiten
subjectief: mening
13
Q
normbevestigend/ normontkenned
A
- normbevestigend: zoals het hoort volgens de bijbel
- normontkenned: niet volgens de regels van de bijbel