evolutie Flashcards
Biologische soorten
groep individuen die morfologisch sterk gelijkend zijn, en onderling kunnen voortplanten & vruchtbaar nageslacht voortbrengen (tsn 2 verschillende soorten -> voortplantingsbarrière)
Geografische ondersoort
populatie v. soort is geografisch gescheiden v. andere popul. binnen zelfde soort
Ondersoorten kunnen onderling wel voortplanten
Ras
Populatie die beetje afwijkt v. andere populaties binnen zelfde soort
Evolutietheorie van lamarck (2 elementen): (stierf in 1829)
- Principe van gebruik & onbruik van lichaamsdelen
- Intensief gebruikt -> groter & sterker
-Nauwelijks/niet gebruikt -> geleidelijk aan zwakker - Idee dat verworven eigenschappen erfelijk zijn (giraf nek strekken voor eten -> doorgeven aan jongen = niet juist want modificaties erven niet over -> is gewoon door natuurlijke selectie)
Evolutietheorie van Darwin: (stierf in 1882) Charles Darwin = zoon v. arts, belangstelling voor natuur
- na mislukte opleidingen in 1831 als natuuronderzoeker mee op wereldreis met schip
- in 1859: “On the Origin of Species by Means of Natural Selection” = boek soortentheorie
- in begin veel tegenkanting v. Kerk, nu nog steeds v. creationisme (= geloven enkel de Bijbel)
argumenten voor zijn theorie:
- uit geologie: organismen zijn gedwongen zich aan te passen (aardoppervlak verandert continu)
- uit embryologie: embryo’s v. verschillende organismen lijken sterk op elkaar -> stammen af van gemeenschappelijke voorouder
- uit vergelijkende anatomie: uit bouw v. gewervelde dieren: voorkomen v. homologe & rudimentaire organen -> voortgekomen uit gemeenschappelijke voorouder
- uit biogeografie: eilandbewoners hebben gemeenschappelijke voorouder op vasteland gehad
verdieping vergelijkende anatomie: gewervelde organismen kunnen overeenkomsten in bouw hebben
homologe organen
opgebouwd volgens zelfde schema, dezelfde embryologische aanleg, maar verschillende functie
rudimentaire organen
organen die functie verloren zijn doorheen de tijd
(bij de mens: oorspieren, verstandkiezen, appendix, staartbeen, lichaamshaar…)
Mutaties
kunnen nieuwe biologische kenmerken doen onstaan & verhogen variatie in populatie, soms is gevormde mutant beter aangepast & heeft meer kans op overleven
Natuurlijke selectie
= proces: dieren die beter aanpassen aan omgeving -> grotere kans om te overleven en voor te planten dan dieren die minder goed aanpassen
Seksuele selectie: competitie tsn mannetjes om wijfje (sterkste wint) & vrouwelijke keuze (mooiste…)
Isolatie
Als populatie v/e soort afgezonderd (in isolatie) gaat leven in bepaald gebied, voor lange tijd, dan kan nieuwe soort ontstaan (scheiding tsn populaties -> meestal geografische oorzaken Bv. gebergte)
Toeval
Verspreiding v. allelen binnen populatie kan door toeval wijzigen = genetische drift Hoe kleiner populatie, hoe makkelijker genetische drift optreed
stammen we af van de apen?
apen zijn onze neven, niet voorouders -> gemeenschappelijke voorouders (met alle zoogdieren) -> meest verwant met mensapen: 99% DNA gelijk
Pre-australopithecus-fase
- 7 tot 4,5 milj jaar geleden
- Begon op 2 benen te lopen, vorm tanden veranderde
Australopithecus-fase
- 4,5 tot 1,5 milj jaar geleden
- Veelal op 2 benen lopen
- Inhoud v. hersenen groter
Homo habilis-fase
- Gem. 1,30 m en 40 kg
- Platter gezicht
- Alleseter, voorkeur voor vlees -> nog geen jager maar aaseter
Homo erectus-fase
- 2 milj tot 130 000 jaar geleden
- Grotere herseninhoud, (nog niet zo groot als mens)
- Gebruik v. gereedschap (soms ook vuur)
Neanderthaler-fase
- 300 tot 200 duidend jaar geleden
- Grote neus voor koude lucht
- Grotere herseninhoud dan mens
Homo sapiens-fase
- 130 000 jaar geleden tot nu
- Nog grotere hersenpan
- Voorwerpen uit steen, hout en been maken + vuur
- Uiting via taal & symbolen
Paedomorfose
Toestand gekenmerkt doordat nakomelingen volwassen worden in toestand die bij voorouders een jonger stadium was, volwassenen hebben nog kinderlijke kenmerken (Bv. metamorfose die achterblijft)
- Voortplanting versneld t.o.v. het lichaam
- Lichaamsontwikkeling vertraagd t.o.v. de voortplanting
Verklaring bij de mens (Paedomorfose)
- Leervermogen en geheugen bij mens sterker ontwikkeld (eigenschap v/e jonge mensaap die bij ons blijft)
- Minder kiezen
- Verfijning v. kaakspieren tot talrijke gelaatsspiertjes
- Mensenbaby -> grote schedel = probleem bij geboorte -> heeft fontanellen (opening) -> zwangerschap werd korter & heupen van vrouwen breder
- Door verkorting v. geboorte -> baby is hulpeloos bij geboorte en nadien -> betere band tussen moeder & kind -> complexere sociale gedragingen
multiregionale model: moderne mens is ontstaan in verschillende gebieden op aarde
1,5 milj jaar geleden verliet Homo erectus Afrika, moderne mens ontwikkelde zich dan overal ter wereld gelijktijdig
Out of Africa model: moderne mens is ontstaan in Afrika
Homo erectus verliet ook Afrika, maar in Afrika ging evolutie door en ontstond moderne mens -> die verliet dan ook Afrika en verdrong daar de eerdere soorten
Wijziging biodiversiteit door klimaatverandering
- Biodiversiteit neemt op sommige plekken veel af -> survival of the fittest & struggle for live volgen hieruit
- Bepaalde soorten houden van warmer klimaat en verspreiden -> Bv. malariamug
Andere standpunten over de evolutie
- Creationisme/ scheppingsleer = God heeft alles gemaakt, zoals in de Bijbel staat
- Intelligent design / neo-creationisme
= Sommige levende wezend zijn zo complex en moeten wel door hogere kracht ontstaan zijn
= ze kunnen ‘’bewijzen” dat sommige aspecten van universum door intelligent wezen zoals God zijn ontworpen