Event-Related Potentials Flashcards

1
Q

ERP, wat bestuderen, rol patiënt

A

Actieve rol voor patiënt.

Cognitieve processen bestuderen. Kennen, herkennen en verkennen van de omgeving. De processen spelen zich af tussen waarneming/perceptie en uitvoeren/motoriek.

Aandacht, geheugen, vermogen te oordelen, vermogen beslissingen te nemen, begrijpen en uitdrukken in taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderzoek en diagnostiek cognitieve processen

A

Beeldvorming en functieonderzoek aanvullingen van elkaar.

CT, MRI om afwijkingen in beeld te brengen.

Neuropsychologisch onderzoek, minimal mental state test, 100-7 test.

Functieonderzoek, PET, SPECT, fMRI om bij cognitieve functies betrokken hersengebieden in kaart te brengen.

KNF-onderzoek, ERP’s meten, uit EEG middelen (lange latentie, meerdere stimuli, niet modeliteitsafhankelijk, actieve rol patiënt, info vanaf aankomst in cortex).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ERP, stimuleren, afleiden

A

Stimuleren ad random, oddball paradigma (2 verschillende stimuli, 1 target en 1 standard, target minder vaak aangeboden, 8:2, target gekoppeld aan taak).

Afleiden op midline, Fz, Cz, Pz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

P300, novel stimulus P300

A

P300 afgeleid met pariëtaal maximum rond 300 ms na stimuleren via oddball paradigma, latentie is gevoelige maat voor diffuse cerebrale functiestoornissen.

Novel stimulus P300, nog een derde afwijkende stimulus aanbieden, meer frontaal maximum, geschikt voor beoordelen frontale laesies, dan pariëtale P300 nog intact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mismatch negativity

A

Niet gekoppeld aan uitvoeren van een taak, gebruik maken van standard en target stimulus, mismatch is gekoppeld aan target.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Processing negativity

A

Patiënt moet onderscheidt maken tussen stimuli aangeboden aan linker en rechter oor.

Curve met 2 toppen:
- modaliteitspecifieke Nd1, uiting van het vergelijken van de stimuli
- selectieve aandachtspecifieke Nd2, geeft regulerende processen van frontale cortex weer

Afwijkingen bij frontale laesies, schizofrenie, depressie, Parkinson, contusio cerebri, ADD, autisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Movement related cortical potentials, wat is het, opbouw, afhankelijk van

A

Zijn gerelateerd aan een willekeurige beweging, maximum frontocentraal.

Meerdere componenten:
- readiness potential, hangt samen met initiëren van beweging, 1000-500 ms voor beweging
- pre movement positivity, treedt op vlak voor beweging
- motor potential

Gebruiken om onderscheidt te maken tussen willekeurige en onbewuste bewegingen.

Configuratie MRCP afhankelijk van:
- aard van uitgevoerde beweging
- positie afleidelektrode
- kracht van de beweging, krachtiger dan hogere amplitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contingent negative variation

A

Een van eerst ontdekte ERP’s.

Stimuleren met oddball paradigma, 2 stimuli in vaste relatie met elkaar gegeven, eerste is waarschuwing, tweede is reactiestimulus waarop gereageerd moet worden.

CNV-curve opgebouwd uit meerdere, deels elkaar overlappende, ERP’s, daardoor moeilijk te interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly