EOG en ERG Flashcards

1
Q

EOG, ERG, wat meten ze, potentiaalverschil, schommelingen

A

EOG: langzame veranderingen in potentiaal.
ERG: snelle momentane veranderingen in potentiaal.

Potentiaalverschil in oog veroorzaakt door de retina, cornea positief tov retina.

Schommelingen:
- cyclische variaties 30-60 minuten.
- 24-uursvariaties.
- variaties tgv metabole veranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anatomie oog

A

Van buiten naar binnen deze lagen: sclera, chorioidea, retina.

Sclera (bindweefsel, harde oogmantel, collageen vezels kriskras door elkaar, voorste deel collageen vezels netjes geordend, daar doorzichtig(cornea), doorboord door bloedvaten en zenuwen), chorioidea (bloedvaten hierin), retina (lichtgevoelige receptoren).

In centrum oog corpus vitreum (glasachtig lichaam, geleiachtig, kleurloos), aan voorkant een lens direct achter de iris, voor de iris voorste oogkamer (gevuld met vocht).

Plaatje in klapper!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anatomie retina

A

Chorioidea, laag pigmentcellen, receptorcellen (staafjes en kegeltjes), onderling verbonden door horizontale cellen, ook verbonden met ganglioncellen dmv bipolaire cellen, de bipolaire en de ganglioncellen onderling verbonden door amacriene cellen, daarnaast cellen van Müller (rol in stofwisseling in retina), axonen van de ganglioncellen verenigen tot n. opticus.

Verdeling staafjes en kegeltjes niet homogeen. Licht recht in oog valt op gele vlek (fovea centralis), daar bijna alleen kegeltjes met 1 op 1 verbinding met ganglioncellen. Verder naar buiten steeds meer staafjes en minder kegeltjes en meer receptorcellen naar 1 ganglioncel. Bij uittreden van n. opticus geen receptorcellen, blinde vlek (papilla nervi optici).

Plaatje in klapper!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fysiologie retina, gevoeligheid voor licht

A

Licht in oog, eerst ganglioncellaag, dan bipolaire cellaag en dan receptorcellaag, dan fotochemische reacties.

Gevoeligheid van cellen voor licht bepaald door kleurpigment in de cel.

Receptorcellen gevoelig voor golflengte van 350 nm (UV) tot 760 nm (rood). UV geabsorbeerd door het oog, dus oog echt gevoelig voor 400-700 nm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Staafjes/kegeltjes, gevoeligheid, systeem, ERP’s

A

Staafjes:
- gevoeligst
- nachtvisuele/scotope systeem
- geen verschil maken tussen golflengtes/kleuren
- 1 soort kleurpigment
- maximaal gevoelig voor blauw licht
- veel meer staafjes dan kegeltjes in retina
- veranderingen tot 10 Hz volgen

Kegeltjes:
- meer energie nodig om drempelwaarde te bereiken
- dagvisuele/fotope systeem
- 3 soorten, meest gevoelig voor rood/groen/blauw licht
- veranderingen tot 50 Hz volgen

ERP’s:
Early receptor potentials, veranderingen van de receptor potentiaal bij de fotochemische reactie, mits de prikkel sterk genoeg is. Daarna bipolaire cellaag geactiveerd, daarna ganglioncellaag, dan n. opticus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ERG potentiaal, delen, oorsprong

A

Wit licht (voldoende sterkte) op retina, zowel scotope als fotope systeem geprikkeld.

  • ERP
  • a-golf: 2 componenten, a1 dagvisueel/kegeltjes, a2 nachtvisueel/staafjes
  • b-golf, binnenste retinalagen (Müller en bipolaire cellen)
  • op b-golf OP’s, oscillatory potentials, amacriene cellen
  • c-golf, pigmentepitheel
  • d-golf, off-respons

(ERP, c-golf, d-golf niet gebruikt in praktijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

EOG, werking, LP/DT ratio

A

Oog voor positief, achter negatief.

Draaien in gelijke hoek (30*), op elektroden naast ogen potentiaalverandering meten.

Verandering retinapotentiaal grootst tijdens lichtadaptatie (light peak), kleinst tijdens donkeradaptatie (dark trough).

LP/DT ratio/Arden ratio: verhouding van het maximale potentiaalverschil tijdens lichtadaptatie en het minimale potentiaalverschil tijdens donkeradaptatie. Is een maat voor het vermogen van de retina zich aan te passen aan de veranderde lichtinval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

EOG, registratietechniek, normale waarden

A
  • elektroden mediaal en lateraal naast beide ogen
  • gevoeligheid 300 uV/cm
  • filters 0,1 Hz - 20 Hz minimaal
  • belichting met Ganzfeld-stimulator (bol)
  • eventueel pupil verwijden
  • lampjes in hoek 30*

Uitvoering:
- eerst donkeradaptatie
- alleen ogen draaien, hoofd stil
- 6-8 minuten laagste potentiaalverschil
- rustpotentiaal bereiken
- daarna licht in bol aan (50-100 cd/m^2 lichtsterkte)
- meten tot grootste potentiaalverschil

Normale waarden:
- LP/DT-ratio 2,00-2,40 (boven 50 jaar >1,65, onder 50 jaar >1,80)
- DT meestal 200-500 uV
- rustpotentiaal <100 uV is afwijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Scotopisch ERG, uitvoering

A

Dark adapted ERG (20 minuten in donker), meting van staafjessyteem.

Staafjes gevoeliger voor blauw licht.

Blauwe lichtflitsen van geringe lichtintensiteit, <0,5 Hz

Amplitude en latentie meten.

Lichtintensiteit opvoeren tot nog net geen a-golf herkenbaar is, dan maximale amplitude b-golf meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

OP’s

A

Hoogdoorlatend filter aanpassen naar 75-100 Hz.

Eerst 3 minuten adapteren aan donker, dan sterke witte lichtflits.

OP’s afhankelijk van stimulusfrequentie en veranderen na eerste stimulus, daarom interval van 15 seconden, pas tweede of latere respons beoordelen.

Alleen aanwezigheid of afwezigheid beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fotopisch ERG, uitvoering

A

Light adapted ERG (10 minuten in licht 17-34 cd/m^2, wit of blauw), meting van kegeltjessyteem.

Witte lichtflitsen 1,5-3,0 cd/m^2 (standaard flits/SF).

Amplitude a-golf en b-golf, ook b/a index.

B-golf staafjessysteem meestal >250 uV, van kegeltjessysteem >120 uV.

B/A index > 2,0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Flicker-response

A

Valt onder light adapted ERG, zelfde condities als fotopisch ERG, dus met achtergrondverlichting en daardoorheen flitsen met wit licht (SF).

Stimulusfrequentie van 30 Hz.

Manier om kegeltjes apart te testen. Een deel van de kegeltjes is gevoelig voor dezelfde golflengte als staafjes, dus niet eenvoudig te testen met gekleurd licht.

Kegeltjes kunnen veel snellere veranderingen in licht volgen dan staafjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ERG registratietechniek

A

Contactlens-elektrode op cornea plaatsen.

Eerst cornea verdoven (oxybruprocaïne 0,4%) en pupil verwijden (tropicamine 0,5%), opletten na afloop niet rijden etc.

Methocel in elektrode voor het plaatsen op de cornea.

Referentie-elektrode mid-frontaal of op rand orbita.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Afwijkingen diep retinalagen, voorbeelden, wat afwijkend

A

Afwijkingen chorioidea:
- vaak medicamenteuze intoxicatie, bijv, chloroquine
- EOG verlaagde LP/DT ratio
- ERG eerst normaal (kan na lang gebruik wel gestoord raken)

Pigmentdystrofieën:
- staaf-kegeldystrofieën (tapeto-retinale degeneraties, retinitis pigmentosa, tapeto-chorioideale dystrofieën)
- EOG afwijkend, meestal verlaagde LP/DT ratio, soms lage rustpotentiaal
- fotopisch soms normaal
- scotopisch afwijkend

  • kegel-staafdystrofieën, fovea centralis meest aangedaan (disciforme en myope degenraties, achromatopsieën)
  • fotopisch afwijkend
  • VEP afwijkend

Ablatio retinae:
- loslaten netvlies
- EOG meestal afwijkend
- ERG pas later afwijkend
- latentietijden sterk verlengd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aan oppervlakte gelegen retina-afwijkingen, voorbeelden, wat afwijkend

A
  • receptoren functioneren normaal
  • EOG en a-golf van ERG normaal
  • b-golf en OP’s zullen afwijkend zijn
  • congenitale nyctalopie (nachtblindheid), stoornis in postreceptoire prikkeloverdracht
  • vasculaire stoornissen in retina: vooral EOG-afwijkingen, verlaagde/afwezige OP’s, verlaagde b/a ratio ERG (afwijkingen eerder en duidelijker aantoonbaar, vaak al met ondere onderzoeken)
  • veneuze obstructie en diabetische retinopathie, afwezige OP’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afwijkingen in media van het oog, gevolgen voor onderzoek

A

Structuren voor de retina gestoord, minder licht naar retina.

ERG en EOG in principe normaal, alleen onderzoek moeilijker uit te voeren.

Prikkelsterkte opvoeren om meer licht tot de retina te krijgen.

Bij bloedingen in glasvocht alleen rood licht naar de retina.

Bij bruine cataract korte golflengtes geabsorbeerd, stimulatie met blauw/wit licht minder effectief.