Brainstem Auditory Evoked Potentials Flashcards

1
Q

AEP, wat is het, welke componenten, 2 toepassingen

A

Auditory evoked potential: als het gehoororgaan gestimuleerd wordt met een hoorbare stimulus is op de schedel elektrische activiteit meetbaar, de AEP.

Componenten gegenereerd door:
- gehoorzenuw en hersenstam, de BAEP, piek I t/m V.
- de middenhersenen en laag-corticale gebieden, middel latency AEP’s, klinisch niet gebruikt.
- cortex, long latency AEP’s, ERP’s.

Toepassingen:
- neurologisch: onderzoek naar afwijkingen in gehoorzenuw en hersenen, letten op aanwezigheid pieken, latentieverschillen en amplitudeverhoudingen, interval piek I-V central conduction time is belangrijke maat voor functiestoornissen.
- audiologisch: onderzoek van het oor, gehoordrempel meten, absolute latenties afwijkend, dan probleem in oor.

Wel of niet vaststellen van centrale geleidingsstoornis = cochleair/retrocochleair differentiatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

AEP-klassen (latenties, amplitude, frequenties)

A

BAEP: latentiegebied = 0-9 ms, max amplitude = 1 µV, frequentiegebied = 10-3000 Hz
MLAEP: latentiegebied = 9-50 ms, max amplitude = 2 µV, frequentiegebied = 2-200 Hz
LLAEP: latentiegebied = 50-500 ms, max amplitude = 30 µV, frequentiegebied = 1-50 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oor, functie, 2 belangrijke aspecten

A

Trillingen van druk in de lucht omzetten in elektrische activiteit in het centrale ZS.

2 belangrijke aspecten:
- gevoeligheid, geeft aan wat de zwakste luchtdruktrilling is die we nog net kunnen waarnemen.
- de frequentie-analyserende werking geeft het vermogen om onderscheid te maken tussen trillingen met een lage en hoge frequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anatomie oor

A

Plaatje in klapper!!!

Uitwendig oor: oorschelp - gehoorgang.

Middenoor: trommelvlies - gehoorbeenketen (hamer/malleus, aambeeld/incus, stijgbeugel/stapes), voetplaat stapes trilt in ovale venster van cochlea.

Binnenoor: labyrinth met daarin zintuigen voor gehoor en evenwicht, halfcirkelvormige kanalen, cochlea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fysiologie middenoor

A

Trillingen van trommelvlies naar hamer, dan naar aambeeld, dan naar stijgbeugel, van daar naar vloeistof in binnenoor.

Middenoor zorgt ervoor dat een kleiner deel van de geluidsenergie gereflecteerd wordt en meer naar het binnenoor wordt geleid. Zonder middenoor zou maar 0,1% van de energie in het binnenoor aankomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fysiologie binnenoor

A

Slakkenhuisvormige uitsparing in bot van schedel, gevuld met vloeistof en weker weefsel, o.a. het orgaan van Corti (35 mm lang, 3 langgerekte ruimten door membranen gescheiden, als wenteltrap in slakkenhuis) met daarin de zintuighaarcellen (15000). Boven op de cellen geordende korte haren, onderaan de cellen de synapsen naar de n. acusticus.

Trillingen van stapes naar binnenoor, dan orgaan van Corti op en neer trillen. Vershcillende delen reageren op verschillende frequenties, begindeel (basaal) op hogere, laatste deel (apicaal) op lagere. Haren op de cellen bewegen heen en weer daar waar het deel zit dat op die frequentie reageert, de beweging veroorzaakt een potentiaalverandering in de cellen, dan naar gehoorzenuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gehoorverlies, 3 typen

A

Conductief verlies:
- afwijking lift in het middenoor, minder geluidsenergie naar binnenoor geleid, verlies aan gevoeligheid.
- tot 60 dB
- vaak door oorontsteking
- ook als probleem in gehoorgang zit

Cochleair verlies:
- Afwijking in binnenoor
- tot 120 dB (bij meer de 90 dB verlies = doof)
- ligt eraan waar in slakkenhuis probleem voor welke tonen er gehoorverlies, vooraan hoge tonen, achteraan lage tonen.
- met toonaudiogram verlies voor verschillende frequenties meten (met koptelefoon of met vibratieblokje, dan middenoor omzeilen).

Retrocochleair verlies:
- probleem hogerop, bijv. brughoektumor
- perceptief verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anatomie auditieve banen

A

Plaatje in klapper!!!

Gehoorzenuw - cochleaire kernen in hersenstam (nu. cochlearis ventralis en dorsalis) - dan verschillende routes:

-grootste deel van de info vanuit nu. cochlearis ventralis omhoog - ipsilaterale olijfkern (oliva superior), hier kruisen naar andere kant - lemniscus lateralis - colliculus inferior (op overgang pons en mesencefalon) - corpus geniculatum mediale - auditieve cortex (area 41).

  • klein deel van de info vanuit nu. cochlearis ventralis kruist meteen - via corpus trapexoïdeum - contralaterale oliva superior - omhoog naar zowel contralaterale colliculus inferior en kruisend naar ipsilaterale colliculus inferior.

(in pons dus veel interactie tussen beide oren)

  • vanuit nu. cochlearis dorsalis - deel van info naar corpus trapexoïdeum - kruist - via lemniscus lateralis omhoog - etc.
  • vanuit nu. cochlearis dorsalis - banen naar nu. cochlearis ventralis ipsilateraal en contralaterale olijfkernen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

BAEP, stimulatie, vorm en frequentie

A

Verschillende vormen van stimulatie, meestal de klik met duur van 100 µs via hoofdtelefoon. Stimuleert de hele cochlea voor alle frequenties, maximale synchronisatie van de n. cochlearis.

Frequentie-inhoud van de klik = 2500-4000 Hz.
Frequentiegebied oor = 25-20000 Hz
Spraakgebied = 200-3200 Hz

Dus normale BAEP is mogelijk bij iemand die doof is voor spraak, daarom audiologie liever met frequentie-specifieke stimuli werken, neurologie juist met klik om zo cochleaire problemen te omzeilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BAEP, polariteit stimuleren, herhalingsfrequentie

A

Condensatieklik: trommelvlies bij begin stimulus naar binnen.

Rarefactieklik: trommelvlies bij begin stimulus naar buiten. Heeft voorkeur, geeft een meer geprononceerde piek I.

Alternerende kliks: om stimulusartefact te reduceren.

Herhalingsfrequentie afhankelijk van tijdvenster waarin gemeten wordt (volgende klik niet al komen terwijl nog wordt gemeten aan de vorige) en van adaptatie van pieken, dus niet te hoge frequentie.

Neurologie: 10 Hz, lagere frequentie piek I beter te herkennen.
Audiologie: 20-40 Hz (bij gehoordrempelbepaling niet boven 20 Hz, hogere frequentie geeft hogere drempel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BAEP, stimulusintensiteit

A

Absolute ijkingen:

  • dBHL: decibel hearing level, o dBHL is dat een toon met die sterkte voor een normaalhorende bij elke frequentie juist hoorbaar is in stilte.
  • dBnHL: 0dBnHL is de gemiddelde subjectieve drempel dBHL van een groep normaalhorenden (ca 20).
  • dBSPL: decibel sound pressure level, de absolute drempel van het menselijk oor, zwakste geluid dat nog net gehoord kan worden in stilte, voor elke frequentie andere waarde in dBSPL, klinisch niet handig.
  • dBpeSPL: 0 dBpeSPL moet met geluidsdrukmeter bepaald worden, dBnHL verdient voorkeur, 0 dBnHL is 35-42 dBpeSPL.
  • dBSL: decibel sensation level, subjectieve klikdrempel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BAEP, stimulator, contralateraal maskeren

A

Hoofdtelefoon als stimulator, beengeleider is alternatief voor invloed middenoor op te sporen.

Contralateraal maskeren soms nodig, als simulus ook in andere oor terecht komt, kan problemen geven als gestimuleerde oor veel slechter is dan andere oor, dan misschien BAEP van andere oor meten, “overhoren”.

Ruisstimulatie gebruiken, 30-40 dB lager dan gewone stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

BAEP elektrodeposities, weerstanden, signaal-ruisverhouding, artefactrejectie.

A

Actieve elektrode op Cz (of iets naar voren op midline) in + uitgang van de versterker (anders dan normaal, omdat positief bij BAEP naar boven wordt weergegeven).

Referentie A1 of A2 bij gestimuleerde oor (mastoïd of pre-auriculair, geeft betere piek dan oorlel).

Weerstanden laag en gelijk.

Lage signaal-ruisverhouding, dus veel middelingen nodig, 1000-2000 (bij lage stimulusintensiteit zeker 2000). ook filteren nodig, afhankelijk van welke klasse AEP, analoog 10-3000 Hz.

Artefactrejectie +- 10-15 µV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BAEP, patiëntconditionering

A

Kan onder vrijwel alle omstandigheden, OK, IC etc.

Rustig en ontspannen, nekspieren niet aangespannen, dus liggend.

Slaap is prima.

Kan ook bij baby’s en kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BAEP, vorm

A

Piek I, III en V bij normale BAEP altijd duidelijk aanwezig.

Piek II en IV niet altijd zo duidelijk.

Variaties in latenties zijn klein, intervallen tussen I-III en III-V zijn ongeveer 2 ms.

Complex piek IV en V grootste latentie.

Latenties nemen door rijping tot 2,5 jaar af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BAEP, afkomst pieken

A

Piek I: distale deel gehoorzenuw
Piek II: nu. cochlearis
Piek III: gebied tussen beide nuclei cochlearis
Pieken IV en V: gebied juist caudaal van de colliculi inferiores

17
Q

BAEP, piekidentificatie

A

Grote piek met latentie 5,5-6,5 ms zoeken, dan 2 ms en 4 ms ervoor kijken naar piek, als je deze hebt dan kijken of ertussen nog piek II en IV te zien zijn.

Als hulpmiddel 2 afleidingen gebruiken, Cz-A1 en Cz-A2:
- bepaalde verschillen treden vrijwel altijd op
- contralateraal piek I minder sterk, soms afwezig
- contralateraal piek IV en V makkelijker te onderscheiden, interval iets langer
- contralateraal piek III 0,1-0,2 ms eerder dan ipsilateraal, wel iets kleiner
- contralateraal piek V tot 0,2 ms later

18
Q

BAEP, pieklatenties

A

Klinisch belangrijkste interval is I-V (central conduction time).

Inter-piek-latenties niet opstellingsgevoelig, absolute latenties wel.

Latenties:
Piek I: 1,60 ms
Piek III: 3,60 ms
Piek V: 5,60 ms
Allemaal +- 2x sd, daarna afwijkend.

Perifeer verlies: absolute latenties verlengd, I-V interval normaal.

Cochleair verlies: latenties moeten gecorrigeerd worden, bij meer dan 40 dB verlies mogen latenties toenemen.

19
Q

BAEP, gehoordrempelbepaling

A

Uitvoeren bij patiënten die niet onvoldoende coöperatief zijn bij subjectieve audiologische testen.

  • BAEP uitvoeren eerst met hoge stimulussterkte, bijv. 90 dBnHL.
  • Kijken of piek I, III en V erin zitten.
  • dan stimuleren op lagere sterkte tot pieken niet duidelijk meer zijn of alleen piek V nog aanwezig is bij lage sterkte (15 dBnHL), stappen van 5-10 dB.
  • laborant bepaald of pieken er nog zijn (normaal piek V, bij prematuren piek III).
  • normaal als bij 20 dBnHL nog piek V meetbaar is (gemiddeld is 8dBnHL).
20
Q

BAEP, oorproblematiek, conductief verlies

A

Stimulus verzwakt aan binnenoor aangeboden. Verschil tussen aangeboden niveau en stimulussterkte is gelijk aan het conductieve verlies.

Dus bij 30 dBnHL verlies, stimulus van 90 dBnHL past bij gemeten intensiteit van 60 dBnHL.

Alle absolute latenties nemen toe.

21
Q

BAEP, oorproblematiek, cochleair verlies

A

Invloed van verlies op BAEP bepaald door combinatie van stimulusvorm, intensiteit, audiogramvorm en klasse AEP.

Algemeen:
- zwakke stimuli, geen vuuractiviteit., vlakke BAEP.
- sterkere stimuli, vervormd omgezet, abnormale BAEP.
- heel sterke stimuli, normaal omgezet, normale BAEP.

Is verlies < 40 dB, dan absolute latenties normaal vanaf 70 dBnHL en hoger, verlies > 40 dB, dan grotere latenties 0,1 ms/10 dB verlies.

Plotseling verlies van amplitude bij meten tussen verschillende sterktes, over stap van 10 dB.

22
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, te grote interpiektijden

A

Interval I-V te groot: afwijking in gehoorzenuw of hersenstam.
Interval I-III te groot: gehoorzenuw
Interval III-V te groot: hersenstam

23
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, links/rechtsasymmetrie

A

I-V interval mag links en rechts 0,35 ms verschillen.

Anders vaak 1 kant verlengd.

Kan zijn dat beide intervallen binnen normen vallen, maar asymmetrie te groot.

24
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, abnormaal kleine amplitude van IV-V complex

A

Verhouding piek V en piek I, I-V amplituderatio moet groter dan 1 zijn.

Klinische betekenis niet duidelijk.

25
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, ontbrekende pieken

A

Oordysfunctie: piek I ontbreekt; piek III, IV en V aanwezig met normaal interval maar verhoogde absolute latentie. Andersom kan soms ook, extreem geval alleen piek I over.

Piek IV en V ontbreken: laesie hoog in hersenstam.

Piek III ontbreekt: niveau van de nucleus cochlearis.

Piek II: intracraniële deel van gehoorzenuw.

Alle pieken weg: doofheid van het oor of dysfunctie van gehoorzenuw.

26
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, verhoogde gehoordrempel

A

Abnormaal drempel > 20 dBnHL.

Meestal door gevoeligheidsverlies van het oor.

Als interval I-V normaal is, dan zeker verlies gevoeligheid oor.

27
Q

BAEP, neurologische aandoeningen, verlengde absolute latenties

A

Interval I-V normaal, absolute latenties verlengd, dan gevoeligheidsverlies van het oor.

28
Q

Meest voorkomende indicaties BAEP-onderzoek

A
  • tumoren of andere aandoeningen van n. acusticus
  • tumoren in brughoek
  • tumoren in hersenstam
  • detectie van stille laesies/plaques bij patiënten verdacht van MS
  • operatieve bewaking bij operaties in achterste schedelgroeve
  • bij pasgeborenen om toestand hersenstam te beoordelen bij neurologische beschadiging