Etiologie van DM Flashcards
Wat zijn de soorten DM?
- Type 1
-Type 2 - Prediabetes (geen klinische diagnose)
- Zwangerschapsdiabetes
- LADA (type 1,5)
- MODY
- Neonatale diabetes
- Diabetes insipidus (eigenlijk geen vorm van diabetes)
Wat is prediabetes en met welke parameters wordt het bepaald?
WHO: fase van intermediate hyperglycemia met 2 parameters:
1. impaired fasting glucose (IFG) = gebaseerd op nuchter plasma glucose - tussen 6.1-6.9
2. Impaired glucose tolerance (IGT) = gebaseerd op de 2 uur plasma glucosewaarden na innemen van 75g OG - tussen 7.8-11.0
Vaak nog geen klachten (complicaties wel mogelijk) en nog geen klinische diagnose
Wat is zwangerschapsdiabetes?
Diabetes Gravidarum, verhoogde glucose intolerantie tijdens zwangerschap, waardoor bloedglucosewaarden te hoog zijn. Door hormonale factoren afkomstig van de placenta kan zwangerschapsdiabetes ontstaan.
Lichaam is minder gevoelig voor insuline en bloedsuikerspiegel stijgt. Insulineresistentie neemt fors toe, insuline producerende
bètacellen kunnen onvoldoende normale glucosewaarden behouden (mede door gewichtstoename moeder).
Ontwikkelt zich vaak in 3e trimester (na 28weken)
Wat bepaalt de mate waarin DGM zich voordoet?
de hoeveelheid betacelreserves van de moeder
Wat zijn risico’s voor het kind tijdens DGM?
meestal niet ernstig want meestal pas na 20wk BG te hoog en dan organen al gevormd
Risico’s
- Macrosomie, met grotere vetopstapeling, moederkoek en meer vruchtwater
- Geboortecomplicaties zoals vroeggeboorte, trauma’s, hypo
- Zwaardere baby
- Hogere kans diabetes en overgewicht latere leeftijd
Wat zijn risico’s voor de moeder met DGM?
- keizersnede en problemen bevalling
- kans op miskraam, doodgeboorte
- te veel vruchtwater - vroeggeboorte
- problemen hoge bloeddruk
- urineweginfecties
- grotere kans weer DGM bij volgende
- hogere kans (50%) op DM2
Wat is LADA?
Latent Auto-immune Diabetes in Adults
Type 1 op latere leeftijd (>30)
moeilijke diagnose
slowly progressing autoimmunity - langzaam dus kunnen nog even zonder spuiten
Oorzaak: alvleesklier stop met voldoende insulineproductie - langzame schade aan b-cellen (combo auto-immuniteit en insulineresistentie)
ook insulineafhankelijk
Wat is het risicoprofiel van LADA?
- vaak geen overgewicht (BMI <25)
- antilichamen aantoonbaar
- eerste 6 maanden geen insuline maar orale medicatie, later wel insuline afhankelijk
- vergelijkbare symptomen DM2 - acute symptomen bij diagnose (plassen, gewichtsverlies, dorst, wazig zien)
- voorgeschiedenis Dm1 in familie
Wat is MODY?
Maturity Onset Diabetes of the Young
begint tussen 10-25, soms later pas ontdekt
ERFELIJKE vorm DM (monogenetisch) –> risico als meerder mensen fam DM of min 1 met diagnose op jonge leeftijd!!!!
alvleesklier reageert niet genoeg, dus geeft te weinig insuline af (denk aan mooody)
Hoe wordt MODY gediagnosticeerd en wat zijn kenmerken?
symptomen lijken op 1 en 2 maar BMI <25
vaak verkeerde diagnose
DNA-onderzoek nodig
kans is 50% op erfelijkheid - monogenetisch (tov DM2 = polygenetisch)
kenmerken:
- insulineafhankelijkheid, vaak GEEN insulineresistentie
- geen antistoffen in bloed
- behandeling meds: SU om insulineproductie te stimuleren, pancreas maakt wel nog zelf een beetje aan (soms later wel insuline, afhankelijk van gradatie)
Wat is Kir-6.2?
een gen dat is ontdekt dat specifiek alleen aanwezig is in neonatale diabetes, waardoor het kanaaltje in de alvleesklier minder goed werkt -> behandeling tabletten
Hoe kan Diabetes type 3 (in vorm DM2) geinduceerd worden?
Pancreas carcinoom
Pancreatitis
Cystic Fibrose
Prednison
Na orgaantransplant
Wat is Diabetes insipidus?
niks te maken met BG
regelmechanisme van vochtopname en uitscheiding werkt niet goed - nieren scheiden continu water uit waardoor vaak plassen –> uitdroging, lage bloeddruk, hoge bloedslag, constipatie, voorkeur koude dranken..
Welke vormen van Diabetes Insipidus zijn er?
- Centrale: door hormonale verstoring brein
- Nefrogene: nieren werken niet goed (vaak erfelijk, maar kan ook door meds of anders)
- Gestationele: meestal na 4-6 weken na zwanger weg
- Primaire polydipsie: verstoring dorst-mechanisme vanuit brein –> meer dorst en drinkt en plast veel
Hoe worden de soorten van DM gediagnosticeerd en bij wie behandeld?
Diabetes type 2
o Twee nuchtere bloedsuiker waarden ≥ 7,0 mmol/l op 2 verschillende dagen
o Vingerprik bloedsuiker ≥ 11.1 mmol/l + nuchter bloedsuiker ≥ 7,0 mmol/l
o Behandeling bij huisarts
o HbA1c wordt niet gebruikt voor opsporing en diagnostiek in NL, wel voor management na diagnose
Diabetes type 1
o Symptomen (ziek, misselijk, overgeven, vermoeid, minder aanspreekbaar, frequent plassen, dorst)
o Urine check-ketonen aanwezig (ketonen zijn afvalproducten van vetten; vetten worden gebruikt om cellen
van energie te voorzien).
o Spoedverwijzing naar (kinder)arts, behandeling internist
LADA
o Huisarts/internist bloedprikken voor het aantonen van antibodies (antilichamen)
o Behandeling internist
MODY
o Genetisch (DNA) onderzoek (in Leiden, kan 4 maanden duren)
o Behandeling internist
Zwangerschapsdiabetes
o Orale glucose tolerantie test (OGTT, diagnose verloskundige)
o Behandeling internist
Wat is de streefwaarde van HbA1c?
onder of gelijk aan 53 mmol/l altijd voor leeftijd onder 70, voor >70: alleen als behandeld met leefstijladvies of metformine-monotherapie
Welke epidemiologische studies worden gebruikt om oorzaken van ziekten te bestuderen?
Prospectief/longitudinaal
–> Cohort (retrospectief of prospectief) = vorm van long onderzoek waarbij ppn met een gemeenschappelijk kenmerk worden gemeten
cohort: gaat om associatie niet effect!!!
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor DM1?
genetische afwijkingen
virale/bacteriele infecties
chemische toxines voeding
gebrek borstvoeding
keizersnede
vroeggeboorte
vit D gebrek
**Hygiene hypothese microbioom onderzoek: vaker in schonere landen
**Overbelastings/versnellingshypothese: hoge pre of postnatale groeisnelheid kan de lopende vernietiging van b cellen door overbelasting aan voedingsstoffen versnellen (hoog geboortegewicht en hoge BMI –> DM1)
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren risicofactoren voor DM2?
- familie geschiedenis
- sedentaire leefstijl
- obesitas of overgewicht
- hoog cholesterol
- excessieve consumptie
- hypertensie
- glucose intolerantie
- etniciteit
Goed bewezen:
leeftijd, glucose intolerantie (prediabetes), GDM gehad, visceraal vet, laag geboortegewicht
Met welke factoren zijn alleen associaties gevonden met DM (maar geen causatie)?
- Depressie
- Antipsychotica/anti-depressiva
- Anti-retrovirale medicatie door HIV
- POPs (organische vervuilingen)
- Statine gebruik
- Overmatige consumptie + bepaalde voedingsmiddelen (suikerhoudende dranken)
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor GDM?
- leeftijd moeder (>25)
- voorgeschiedenis GDM
- overgewicht vóór zwanger
- etniciteit: Aziatisch, Afrikaans-Amerikaans, Hispanics
- zitten
- eerdere zwangerschappen gekenmerkt door macrosomie, miskramen, doogeboorte..
- roken
- PCOS
- Hypertensie
- gebruik glucocorticoïden
Wat is PCOS en hoe gerelateerd aan GDM?
Hormonale stoornis waarbij meer of kleine eiblaasjes groeien in de eierstokken die niet goed rijpen. Hierdoor is er geen eisprong.
Dit wordt ook wel Type 4 genoemd.
Kenmerken: veel mannelijke hormonen in het bloed, veel eiblaasjes op de eierstokken te zien op echo
Symptomen/klachten: onregelmatige of wegblijven van de menstruatie, dikker worden en overgewicht, DMT2, te veel vetten in het bloed, vruchtbaarheid is minder, acné, meer beharing, te veel mannelijke
hormonen in het bloed
Wat zijn de overeenkomsten tussen diabetes en CVD?
Dezelfde risicofactoren
mogelijk endotheeldysfunctie: NO in endotheel zorgt voor vaatverwijding - belangrijk voor nierfunctie en bloeddruk, wanneer van nature verminderd beschikbare NO - endotheeldysfunctie –> geassocieerd met hogere bloeddruk..
Aan welke 6 parameters moet worden voldaan om de laagste kans te hebben op negatieve uitkomsten?
niet roken, lichamelijke activiteit, normale bloeddruk, normale BG, normaal cholesterol, normaal gewicht+ gezond eten
Wat is het Relatieve Risico (RR)? Hoe wordt het geinterpreteerd?
de verhouding tussen
De waarschijnlijkheid van een resultaat in een blootgestelde groep en
De waarschijnlijkheid van een resultaat in een niet-blootgestelde groep
(meet verhouding blootstelling en resultaat)
Interpretatie:
RR = 1 de blootstelling heeft geen invloed op het resultaat (geen associatie)
RR < 1 het risico op het resultaat wordt verminderd door de blootstelling (beschermende factor)
RR > 1 het risico op het resultaat neemt toe door de blootstelling (risicofactor)
Wat is Attributable risk?
een maat om de sterkte van risicofactoren te meten. Als je risicofactoren niet hebt - gewicht = 87% (weegt zwaar mee) - zonder risicofactoren is dit % niet relevant - dan heb je het niet
Neemt de prevalentie van DM1 toe/af/blijft gelijk wereldwijd?
toename (95% voor DM2), in alle leeftijden (steeds meer bij kinderen ook), toename prevalentie hangt samen met overgewicht (leefstijl!!); niet bekend waarom incidentie DM1 toeneemt
Wat is de double burden?
wereldwijd naast groei van DMT1 ook hoge incidentie hart- en vaatziekten en verlies aan
levensjaren. De prevalentie is het hoogste in Finland.