Diabetes Mellitus deel 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn streefwaarden voor gezonde mensen en bij DM?

A

Gezond: BG tussen 3-8 mmol/L
DM: 4-10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer moet BG worden gemeten?

A

nuchter, voor maaltijd, voor slapen, voor en na inspanning, optioneel: 1-2 uur voor maaltijd (en ziekte en stress invloed: soms vaker meten)
–> 7-puntsdagboek/diabetesdagboek voor patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is beweging een vorm van behandeling bij DM2?

A

verhoogt insulinegevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is HbA1C en waarom is het een goede maat?

A

geglycolyseerd hemoglobine - glucose dat zich bindt aan het eiwit hemoglobine in de rode bloedcellen
glycolysering: maat voor de gemiddelde glucoseconcentratie in de voorafgaande 6-8 weken (zelfs tot 3 maanden)
redelijke maat voor instelling patient maar geen reflectie van variatie (hypos hypers)
kan wel over tijd meten - 4 x per jaar Hba1c meting
HbA1c <42 is normaal; 42-53 prediabetes (complicaties spelen nauwelijks rol), >53 meer complicaties micro en macro
Doel = <53 leeftijdsafhankelijk
bij zwanger: 42-38

steeds vaker gebruikt voor screening/diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is C-peptide en hoe wordt het gebruikt ivm insulineproductie?

A

insuline gevormd uit pro-insuline
pro-insuline gesplitst in insuline + connecting peptide (c-peptide)
wanneer insuline uit betacel laat cp los - blijft in bloed, heeft 1:1 relatie hvlheid insuline die is geproduceerd

C-peptide = maat voor endogene insulineproductie

D1: hoeveel insuline zelf nog maakt
D2: wanneer gaat insulineproductie stoppen en welke meds slaan aan?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verschillende insulineschema’s voor DM1?

A
  • Combinatieschema: lang/ultrakortwerkend, > 4 dd 1x lang en bij maaltijden kort; geen kans op ketoacidose (want insuline spuiten)
  • Mixinsuline: 2dd, combinatie kort en langwerkend
  • Alleen langwerkend: 1dd hele dag dekkend, kan bij DM2
  • Continu ultrakortwerkend: insulinepomp, kans op ketoacidose na halve dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maakt het uit waar je insuline spuit in hoe lang het werkt?

A

buik - kortwerkend (en sneller opgenomen); been - langwerkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de correctieregel?

A

aantal mmol/l dat BG daalt met 1 EH kortwerkende insuline (insulinegevoeligheid).
Bijv. BG = 14 mmol/l -> 8 mmol/l te hoog -> 3 EH kortwerkende insuline extra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de koolhydraatratio?

A

Veranderingen basisdieet -> koolhydraatratio
Regel: koolhydraten : EH insuline (geeft de individuele basisregel)
Bijv. 47 gr. KH : 12 EH insuline = 4:1 -> Voor elke 4g koolhydraten 1 EH extra insuline

Hogere koolhydraatratio -> minder insuline spuiten per gram koolhydraat
Hogere correctiefactor -> minder corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een insuline pomp/ CSII = continue subcutane insuline infusie?

A

pomp waarbij kleine hoeveelheid insuline continu wordt toegediend; wisselende basaalstanden per tijdvak (handig voor dawn phenomenon); extra bolussen mogelijk, snelwerkende insuline, flexibeler; patient moet wel willen - zit aan vast en om de 3 dagen naald wisselen en plakkers verversen - als naald niet goed zit, risico ketoacidose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bestaat een Basaal-bolusschema van een insulinepomp uit?

A

Basaal: werkt als een soort langwerkende I
Bolus: dien je toe met de maaltijd
Dual wave: 6 eh waarvan 4 in 1e uur en 2 in 2e uur (snelle + trage KH)
Square wave: alles over 4 uur verdeeld (gastroparese)
Temporele basaalstand: aanpassingen aan de basaalstand (meer of minder) op geleide van behoefte, bijv. sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer komt iemand in aanmerking voor insulinepomp?

A
  • Onvoldoende DM controle: HbA1C > 53-64 mmol/l; te grote variabiliteit bloedsuiker dag
  • Significante hypos of hypoglycemie-unawareness
  • Behoefte flexibiliteit leeftsijl/werkritme
  • Zwanger of gepland
  • Lage insulinebehoeftes want kleinere hvlheid insuline per keer

Nu: 1/3 DM1 patienten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de verschillende levels van een hypo? bij een gezond persoon

A

level 1: 3-4 - nog geen sprake van hypo
level 2: <3 -mild, hypo met typische klachten, counterregulatie!! (noradrenaline, glucagon, cortisol, GH –> gezond persoon komt hierna vaak uit, DM2 vaak nog niet en DM1 zeker niet)
Level 3: <3 - ernstig, hulp van buitenaf nodig, bewustzijnsverlies, glucagon toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom werkt counterregulatie niet bij DM1?

A
  • Glucagon wordt niet afgegeven door alfacellen - kapot
  • Lichaam went aan hypo, hormonen en zenuwen zullen niet meer werken *hypo-unawareness) - counterregulatie niet intact
    Dit neemt toe hoe langer diabetes (autonome neuropathie) en vaker diabetes

Bij DM2 –> CR intact –> minder ernstige hypos
Bij DM1 verstoord –> vaker ernstige hypos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe reageert het lichaam op een hypo?

A

Hypo bij absolute of relatief teveel aan insuline
eerste verdedigingslinie: glucagon - toename productie glucose in lever (bij gezonde mensen)
SNS: vrijlaten catecholamines bij DM1 (adrenaline, etc.) –> symptomen van hypo zoals hartkloppingen, honger etc omdat geen glucagon wordt vrijgemaakt
Autonome symptomen: zweten, trillen, palpitaties (hartkloppingen), geïrriteerdheid
Neuroglykopene symptomen: verward, vreemd gedrag, slaperig (gevolgen van brein dat zonder glucose zit)

Glycagon hypokit!! stimuleert gluconeogenese, even snel als intraveneuze glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is hypo-unawareness? wat kan het herstellen?

A

Verminderde hypoglykemieherkenning
door gestoorde CR (glucagon niet vrij of probleem ANS); vooral bij DM1 en vergevorderd DM2, meestal veroorzaakt door frequente hypos
minder hypos door glucosesensor (maar minder betrouwbaar voor lage metingen - altijd controleren met vingerprik)

Tijdelijk (2 weken boven 10 mmol/l) vermijden hypo’s kan symptoomrespons herstellen

17
Q

Wat zijn de risico’s van hypoglykemie unawareness?

A

diepere hypos –> coma
gevaar voor anderen door verwardheid (geen rijbewijs verlengen)
angst voor hypos
lang in diepe hypo? –> blijvende hersenschade (lijkt op CVA)

18
Q

Wat zijn soorten glucosesensor? en waarvoor gebruikt?

A

RT- CGM (continue glucose meter): continue meting bloedglucose in interstitium (iedere 2-5 min. een waarde), dus waardes zijn direct
zichtbaar en geven trend aan.
o Alarmsystemen voor lage en hoge waardes (zelf instellen)
o Iedere 3-7 dagen vervangen

Gemaskeerde sensor: waardes achteraf ontvangen (pas na 3-5 dagen feedback, gebruikt bij verschil tussen
HbA1c waarde en zelfgemeten BG of bij suboptimale HbA1c metingen. Het kan onvermoede hypo’s of hypers aan
het licht brengen).

19
Q

Wat is cave lag time?

A

weefselvocht loopt achter (15 min.) op glucosewaarden bloed.

20
Q

Wat is een closed-loop systeem

A

Koppeling CGM met insulinepomp
glucose gemeten en daarna insuline toegediend. basaalstand wordt aangepast door algoritme. Je moet KH tellen zodat algoritme zijn werk kan doen.
Nadeel: pomp voor 4 jaar en niet iedereen krijgt een sensor

21
Q

Wat zijn indicaties voor sensor?

A
  1. Slecht ingesteld, meer inzicht door sensor / brittle diabetes
  2. Hypo-unawareness
  3. Zwangerschap
  4. zwangerschapswens
  5. Jonger dan 18
22
Q

Hoe wordt DM2 behandeld?

A

Trap:
1. Dieet en beweging (KH beperkt eten) doorzetten en volhouden,
stoppen met roken (vanwege hart en vaat problemen)
2. Orale therapie (één soort pil)
3. Orale combinatie therapie (meerdere soorten pillen)
4. Orale combinatie + insuline (1dd langwerkend)
5. Metformine + insuline (combinatieschema)

23
Q

Waarom wordt er liever geen insulinetherapie gegeven bij DM2?

A
  • spuiten is meer werk dan pillen
  • insuline maakt je dik –> gewicht probleem
24
Q

Wat zijn de 6 klassen tabletten bij DM2?

A
  1. Metformine
  2. SU-derivaten/sulfonylureum
  3. Thiazolidinedionen
  4. SGLT2 remmer (sodium glucose transporter)
  5. DDP4 remmers
  6. GLP-1 analogen
25
Q

Wat doet Metformine?

A

verbetert insulinegevoeligheid en vermindert gluconeogenese (minder glucose in bloed)
geen hypo’s
gastro-intestinale bijwerkingen (diarree, misselijkheid)
Eerste keuze: goedkoop, geen gewichtstoename (meestal 1-2 kg afname), juist bij overgewicht kan het risico op CVD verlagen (pas na 10 jaar)

26
Q

Wat doen SU-derivaten?

A

Bijv. glimepiride, gliclazide, tolbutamine
verhoogt insulineproductie door pancreas: voorwaarde je moet wel nog zelf insuline produceren
risico hypo’s
weinig gewichtstoename door insulineproductie
lage kosten, vaak 2e keus na metformine

27
Q

Wat doen Thiazolidinedionen (TZD)?

A

Pioglitazon
Verhoogt insulinegevoeligheid (werkt als metformine)
gewichtstoename door vochtretentie (contra-indicatie voor hartfalen)
onzekerheid effect op CVD
mogelijk icm met insuline want kan hvlheid insuline die je moet spuiten verlagen (kan ook icm met metformine en SU)
effectief en goedkoop

28
Q

Wat doet SGLT2 remmer?

A

Dapagliflozin, empagliflozine, canagliflozin
Principe: Voordat urine in blaas komt, trekt SGLT2 alle glucose terug naar het bloed, dus wordt NIET uitgeplast - tenzij bijv pomp niet meer aankan (glucose te hoog) –> SGLT2 remmer zorgt ervoor dat je glucose uitplast door de reabsorptie van glucose in de nier te remmen (soort plaspil - bloeddruk lager, afvallen, etc.)
- verlaagt risico CVD
- voorschrijven wanneer iemand DM EN CVD
- duurder, maar minder kosten lange termijn
- weinig nadelen, maar schimmelinfecties en UTIs kunnen vaker voorkomen door zoete urine

29
Q

wat doen DPP4 remmers?

A

Sitagliptine, vildagliptine, linagliptine, saxagliptine
verlagen postprandiale BG door hogere insulineafgifte
geen hypos
geen veranderingen gewicht
geeft ong -8 HbA1c
kan bovenop andere pillen worden gegeven

Principe: DPP4 remmers inwerken op GLP-1 (glucagonactige peptide = incretine): doet 1. verzadiging maag 2. vertraagt maaglediging en 3. verstrekt insulineafgifte.
DPP4 = enzymen die GLP afbreken, maar remmers willen dit tegenhouden zodat GLP langer werkt

30
Q

Hoe werken GLP-1 analogen?

A

Semaglutide, Exenatide, Liraglutide
subcutane injecties
stimuleert alvleesklier insulineproductie, maaltijdsafhankelijk. Vooral effectief vanwege minder eetlust, waardoor minder insuline nodig.
gewichtsverlies
verlaagt risico CVD en minder cognitieve en psychiatrische problemen
eerste week buikklachten maar gaat langzaam weg
hoe meer hoe effectiever (werkt vooral goed bij CVD patienten)
Patiënt met metformine + SU-derivaat krijgt GLP1 agonist alleen vergoed bij BMI> 35
Patiënt met optimaal getitreerd basaal insuline krijgt GLP1 agonist alleen bij BMI> 30
Ook vergoed indien geen DM maar wel BMI > 40

beperkt vergoed dus –> DPP4 remmers

31
Q

Wat is het beloop van DM2

A

betacel functie is bij diagnose verminderd met 50% - naarmate DM langer duurt, steeds meer resistentie en deficitentie, uiteindelijk ook insuline noig (meestal 7-12 jaar na diagnose)

32
Q

Wanneer wordt er over gegaan op bariatrie?

A

Wanneer BMI >35, kan niet opereren, want risico complicaties te hoog. Wel zo snel mogelijk gewicht verliezen:
maagbandje: maagverkleinen dmv bandje
Gastric bypass: maag verkleinen en omleide slokdarm - direct naar dunne darm - verteert eten minder, dus valt af

33
Q

Wat zijn voordelen en nadelen van gastruc bypass?

A

meest effectief voor gewichtsverlies, maar zeer invasief; ook niet iedereen mag het (bepaalde eisen), en kans op complicaties
Diabetes(DM2) verdwijnt bijna altijd