Engels Unit 3 Study box lesson 2 Flashcards
1
Q
Artificial
A
kunstmatig
2
Q
avenue
A
brede straat
3
Q
to be founded
A
gesticht worden
4
Q
community
A
gemeenschap
5
Q
council
A
gemeenteraad
6
Q
high-rise
A
hoog gebouw
7
Q
inhabitant
A
inwoner
8
Q
to name after
A
(ver)noemen naar
9
Q
outskirts
A
Buitenwijken; randen van de stad
10
Q
residential
A
woon-
11
Q
run-down
A
vervallen; versleten
12
Q
to settle
A
zich vestigen
13
Q
storey
A
verdieping
14
Q
suburb
A
buitenwijk
15
Q
urban
A
stedelijk