Empirische cyclus Flashcards
Empirisische cyclus
Fasen van:
- Observatie
- Inductie
- Deductie
- Toetsen
- Evaluatie
Observatie
de onderzoeker merkt een probleem op
Inductie
de veronderstelling wordt veralgemeniseerd
de onderzoeker stelt een hypothese op:
- moet logisch consistent zijn (slechts één uitkomst voorspellen)
- moet zuinig zijn (zonder omwegen)
- moet meetbaar zijn
Deductie
uit de algemene hypothese specifieke voorspellingen afleiden
meetbaar maken van constructen (operationaliseren), nadenken over hoe je onderzoek er concreet uitziet:
- wat worden de formuleringsvarianten?
de twee zinnen die de deelnemers te horen krijgen:
- de trein heeft 5 minuten vertraging
- de trein vertrekt 5 minuten later dan gepland
Toetsen
dit gebeurt op een statistische manier: wanneer is er een verschil? wanneer is er iets significant?
referentiepunt (status quo, H0) specificeren, alles hetzelfde houden behalve het enige manipulatiepunt
Evaluatie
De resultaten van een onderzoek leiden vaak tot veel nieuwe vragen:
- wat is de waarde van je bevindingen?
- welke alternatieve verklaringen zijn er voor je bevindingen
- wat kan er verbeterd worden aan je onderzoek