Emotioneel arbeid Flashcards

1
Q

Functie emoties

A

Informatief: terugkijken, evalueren
Motiverend: anticiperend –> denk hoe je je zou voelen als je het doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotioneel arbeid (definities en types)

A

= job waarbij er verwacht word dat je je emoties inzet om publiek observeerbaar gedrag te vertonen
3 types:
1: Dienstverlening: klantvriendelijkheid
2: Sociale controle: ordehandhaving, negatievere emoties
3: Hulpverlening: empathisch en positief zijn
Meer loon als er meer cognities bij te pas komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Display rules (definitie en wat ervoor nodig)

A

Bepalen de emotionele expressie die je dient te hebben in omgang met anderen
–> wat heb je nodig?
Sociaal bewustzijn: emoties bij anderen herkennen
Relationele vaardigheden: met anderen in contact staan en emoties deels sturen
Zelfbewustzijn: emoties bij jezelf herkennen
Zelfsturing: emoties kunne sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emotionele dissonantie (definitie)

A

Wanneer je eigenlijke emoties en getoonde emoties niet overeenkomen –> meer kans op depersonalisatie en emotionele uitputting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe omgaan met emotionele dissonantie?

A
  1. Surface acting: eigenlijke emoties onderdrukken (meer kans op burn-out en emotionele uitputting, betere job performance op korte termijn)
    2: Deep acting: gedachten omzetten om zo emoties en gedrag om te zetten (minder kans burn-out, betere job performance en geen effect emotionele uitputting)
    3: Automatische regulatie: emoties accepteren “het is oke dat ik me is slecht voel” –> vermindert emotionele uitputting (beste optie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stimuleren deep acting

A

Meer identificatie met organisatie
Meer mensen aannemen met neiging tot deep acting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Empathisch gebaseerd stress-model

A

Contextuele factoren (display rules, ondersteuning, …) + individuele factoren (leeftijd,…) –> empathisch engagement en indirect trauma –> empathie-belasting (compassievermoeidheid, secundaire traumatische stress, plaatsvervangend trauma) –> nadelige gevolgen voor welzijn (burn-out, ptss, …) en werk (minder naar werk gaan, mindere resultaten, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Compassievermoeidheid

A

minder voldoening uit werk haalt, minder plezier, mindere resultaten, meer fouten, prikkelbaarder, angstiger, hoofdpijn
–> risicofactoren: weinig steun, weinig ervaring, bachelors, slechte zelfzorg, single, jonger dan 40, ….
–> beschermende factoren: omgekeerde
–> verschil burn-out: dit is effect van te grote emotionele betrokkenheid; burn-out is effect van werkgerelateerde stress en overperformance
–> meten: Silencing response scale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

STS

A

Secundaire traumatische stress = zo verbindt met cliënt dat je gelijkaardige ptss ervaart –> meer angstig, afstandelijker,…
–> verschil burn-out: sts kan na 1 event al voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Plaatsvervangend trauma

A

Na lange blootstelling aan trauma: lijkt op STS maar is geleidelijker en ingrijpender
–> verandert je schema’s en wereldbeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gevolgen emoties bij psychologen

A

Werken met emoties zorgt voor uitputting, persoonlijke groei, nood aan afstand nemen van werkgerelateerde emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe gaan psychologen om met emoties? (3 types)

A

1: Calm regulators: meer ervaring, ouder, goed emotionele expressie onderdrukken, bewuster van eigen emotionele reactie
2: Moderate experiencers: voelen al intenser emoties maar niet buiten proportie
3: Emotional feelers: voelen intens emoties van zichzelf en de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zelfzorg (2 soorten)

A

= bewust activiteit kiezen om voor jezelf te zorgen

Privé: fysiek (eten, slapen, …), mentaal (ontspannen, relaxen, …), sociaal (familie, vrienden)

Professioneel: professionele ontwikkeling (zoeken naar “waar wil ik in groeien”), professionele ondersteuning (relatie baas en collega’s), dagelijkse balans, balans in het leven, cognitieve bewustzijn (checken hoe het met je gaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zelfcompassie (3 componenten)

A

we zijn te streng voor onszelf –> zelfcompassie
1: Vriendelijkheid: mild zijn voor jezelf
2: Gedeelde menselijkheid: fouten maken is menselijk
3:Mindfullness: mindfull zijn over jezelf en je gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly