Eiwit stofwisseling Flashcards

1
Q

Alpaca komt binnen op kliniek en is apatisch. Op bloedbeeld is HYPOPROTEÏNEMIE te zien, verder is alles normaal. Welke bijkomende onderzoeken zou je nog doen voor een betere diagnose?

A

Absolute hypoproteïnemie…
* Koorts? (verhoogd verbruik plasmaproteïnen)
* Voeding? (samenstelling / hoeveelheid / eetlust)
* Tandcontrole (slechte enterale afbraak eiwitten)
* Urine onderzoek (renaal eiwit verlies)
(Andere afwijkingen in bloedbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Absolute hypoproteïnemie

+ etiologie

A

Probleem met opname / productie / verlies / verbruik.

  • Thv nier → renaal verlies plasmaproteïnen
  • Thv lever → onvoldoende eiwit productie
  • Voeding → samenstelling / hoeveelheid / opname
  • Absorptieprobleem (AZ opgenomen, eiwitten niet)
  • Verhoogd verbruik → koorts, ontsteking, brandwond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Relatieve hypoproteïnemie

A

Schijnbare hypoproteïnemie door hyperhydratatie.

  • Hematocriet en zoutconcentraties meten in bloed
  • Anamnese!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gebeurt N-eliminatie?

A
  • Ureum
  • Glutamine → NH4
  • Bilirubine → urobilinogeen
  • Galzouten
  • Creatinine (GFR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gebeurt de N-eliminatie in toestand van acidose?

A

Normaal vnl via de UREUMCYCLUS, hier is echter bicarbonaat voor nodig en daarvan is er een tekort bij acidose, dus ureumcyclus wordt geremd.
N-eliminatie via back-up route(s): GLUTAMINE (NH4), creatinine, bilirubine, galzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Albumine

A
  • 50% vd plasma-eiwitten (40% van totaal albumine)
  • overige 60% extravasaal
  • albumine/globuline verhouding is 2/1
  • productie in de lever
  • afbraak (katabolisme) in alle actieve weefsels
  • stijging bij dehydratatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

a-globulinefractie

A
  • glycoproteïnes + stollingsfactoren
  • productie in de lever
  • toename bij acute ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

b-globulinefractie

A
  • transferrine + lipoproteïnes + immunoglobulines

* toename bij leveraandoeningen en ontsteking/infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

y-globulinefractie

A
  • immunoglobulines
  • productie door B-lymfocyten
  • toename bij chronische infecties en tumoren
  • daling bij primaire/secundaire immuundeficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

LDH

A

Lactaat dehydrogenase
* niet orgaan specifiek enzym
* veel LDH in RBC → opletten voor hemolyse bloedstaal
(ISO1 vnl in RBC + hartspier, ISO5 vnl in skeletspier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AP

A

Alkalisch fosfatase (2 ISO’s)

  • specifiek intestinaal AP
  • niet-specifiek AP
  • hoger bij jonge dieren door actief beenmetabolisme
  • toename bij galstuwing en beendermineralisatiestoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Amylase & Lipase

A

Verteringsenzymen

  • verhoogde plasmaconcentraties bij acute infectieuze of degeneratieve veranderingen vd pancreas
  • verlaagd bij chronische pancreas insufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CK

A

Creatine-kinase

  • cytosolenzym
  • korte halfwaardetijd
  • in hersenweefsel en skeletspier
  • diagnostisch voor degeneratieve myopathien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

GLDH / GD

A

Glutamaat-dehydrogenase

  • leverspecifiek mitochondriaal enzym
  • vooral van belang bij herkauwers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ureum

A
  • Productie in de lever via ureumcyclus
  • Uitscheiding via nier
  • Recirculatie thv nier voor in stand houden van hoge OD in medulla (concentreren van urine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Glutamine

A
  • Meest voorkomend AZ in circulatie
  • Transporteert N naar weefsels
  • Splitsing door glutamaat dehydrogenase tot NH4 + alfa-ketozuren → N uitscheiding als ammoniak
17
Q

Bilirubine

A
  • Afbraakproduct van hemoproteïnen
  • Conjugatie in de lever
  • Uitscheiding via de gal
  • Omgezet tot urobilinogeen in de darm
18
Q

Galzuren

A
  • Gevormd in de lever uit cholesterol

* Efficiënte recyclage uit darm

19
Q

Creatinine

A
  • Eindproduct van creatininefosfaat (spierbatterij)
  • Gefilterd maar niet geresorbeerd (GFR bepalen)
  • Verhoogd bij spier afbraak