Economische omgeving C Flashcards
wat heeft een lage loonkost als gevolg op de vestiging van bedrijven in België?
hoe lager de loonkost, hoe meer bedrijven zich in België vestigen
wat heeft een hoger nettoloon als gevolg op de koopkracht en consumptie?
hoe hoger het netto loon, hoe hoger de koopkracht en hoe meer mensen consumeren
betalen studenten belastingen?
nee
betaalt de werkgever sociale bijdragen?
ja, maar minder dan anderen
wie valt onder de beroepsbevolking?
alle personen >15j die in België wonen en die zich in een bepaald referentiejaar op de arbeidsmarkt aanbieden (= werkenden) of zich willen aanbieden (werklozen)
werkgelegenheidsgraad
percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tem 64 jaar
werkloosheidsgraad
percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkenden + werklozen) van 15 tem 64
laaggeschoolden
personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs
middelgeschoolden
mensen die diploma hebben behaald van het hoger secundair onderwijs
hooggeschoolden
hebben diploma van hoger onderwijs
activiteitsgraad formule
beroepsbevolking/totale bevolking
beroepsbevolking
werkende personen en werklozen
Wat is het verschil tussen de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-65 jaar) en de “Beroepsbevolking”?
bij de bevolking op beroepsactieve leeftijd zitten er ook studenten, huismoeders/vaders, zieken
formule werkgelegenheidsgraad/werkzaamheidsgraad?
werkende bevolking/bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-64)
werkloosheidsgraad fomule
aantal werklozen/beroepsbevolking (werkende+werklozen), 15 tot 64 jaar
door wat wordt de vraag naar arbeid bepaald?
- vraag naar goederen en diensten
- arbeidsproductiviteit
- arbeidskost
- belastingen op loon