Marktprijsvorming B Flashcards

1
Q

hoe wordt het monopolie gekenmerkt?

A
  • 1 aanbieder, veel vragers
  • verschillende mogelijke toetredingsdrempels (soorten monopolies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

andere benaming voor 1 aanbieder bij monopolie

A

prijszetter: kan zelf prijs bepalen zonder rekening te houden met andere aanbieders (korte termijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waardoor staat marktmacht onder druk?

A
  • substitutiegoederen
  • overheidsingrijpen
  • nieuwkomers
  • maximumprijs consument
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 verschillende soorten monopolie

A
  • natuurlijk monopolie
  • overheidsmonopolie/wettelijk monopolie
  • feitelijk monopolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

natuurlijk monopolie

A

bepaald door unieke natuurlijke omstandigheden bv zoutmijnen, diamantmijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

overheidsmonopolie

A

overheid neemt met uitsluiting de van de private sector productie van zekere goederen of diensten in handen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeeld overheidsmonopolie

A
  • NMBS
  • infrabel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

feitelijk monopolie

A

ontstaat door het feit dat een ondernemer erin slaagt alle concurrenten uit de markt te dringen (octrooi of technische supermatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbeeld feitelijk monopolie

A

fabrieksgeheim, investeren in onderzoek en ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt een oligopolie gekenmerkt?

A
  • weinig aanbieders, veel vragers
  • beperkte toetreding
  • benedenwaartse prijstarheid
  • homogene of heterogene producten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorbeeld ogliopolie

A

grote supermarkten, die de volledige markt in handen hebben -> zijn er maar een paar van bv Delhaize

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorbeeld homogeen ogliopolie

A

suiker, benzine, staal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

homogeen ogliopolie

A

producten die altijd hetzelfde zijn, maakt niet uit van welk merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

heterogeen ogliopolie

A

verschillende soorten producten, basis is hetzelfde maar verschillende merken met specificaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeeld heterogeen ogliopolie

A
  • automobielindustrie
  • telecommunicatiebedrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

benedewaardse prijsstarheid: leveren prijsdaling en prijsstijging een concurrentieel voordeel op?

A

nee

16
Q

benedewaardse prijsstarheid: gevolg prijsdaling

A

cut-throat-competition: door prijsverlaging kan een producent die lagere gemiddelde kosten heeft de zwakke ‘uitmoorden’

16
Q

benedewaardse prijsstarheid: prijsdaling

A

anderen zullen volgen maar kosten dalen niet

17
Q

benedewaardse prijsstarheid: prijsstijging

A

meestal eerst door prijsleider waarbij anderen volgen omdat een prijzenoorlog hen zou vernietigen wegens de sterkte van de ‘leider’

18
Q

gevolg van dat men niet geneigd zal zijn om de prijzen naar beneden aan te passen

A

een benedenwaartse prijsstarheid

19
Q

non-price-competition

A

liever geen prijsconcurrentie, liever concurrentie met andere p’s (product, plaats, promotie)

20
Q

speciale vorm van ogliopolie

A

duopolie

21
Q

duopolie

A

2 aanbieders, bv airbus (Europa) en boeing (VS)

22
Q

hoe wordt monopolistische concurrentie gekenmerkt?

A
  • veel vragers, veel aanbieders
  • vrije toetreding
  • gegeven marktprijs is richtprijs (producent kan beperkt afwijken)
  • heterogene producten
23
Q

voorbeelden monopolistische concurrentie

A
  • mineraalwater
  • koffie
  • tandpasta
24
Q

monopolistische concurrentie

A

combinatie van monopolie en volkomen concurrentie

25
Q

monopolistische concurrentie: op welke manier monopolistisch?

A

bieden volgens consumenten producten die iets verschillen van die van concurrenten

26
Q

monopolistische concurrentie: op welke manier concurrent?

A

kiezen in beperkte mate hun eigen prijzen

27
Q
A