Dutch Finance Flashcards
1
Q
Currency
A
Valuta
2
Q
FX traders
A
Valutahandelaren
3
Q
An asset
A
Een aanwinst
4
Q
A spokesperson
A
Een woordvoerder
5
Q
Mergers and acquisitions
A
Fusies en overnames
6
Q
Market regulator
A
Beurswaakhond
7
Q
Index investor
A
Indexbelleger
8
Q
The performance of stockmarkets
A
De prestaties van buersindices
9
Q
The verdict
A
Het vonnis
Een hogere rechtbank het vonnis vernietigd
10
Q
Entrepreneurs
A
Ondernemers
11
Q
Old age provision
A
Oudedagsvoorziening
12
Q
Pension system
A
Pensioenstelsel
13
Q
Stakeholders
A
Betrokkenen
14
Q
Pension provider
A
Pensioenuitvoerder
15
Q
Statutory benefits
A
Wettelijke uitkeringen
16
Q
NDA
A
Geheimhoudingsverklaring
17
Q
Treaty
A
Verdrag
18
Q
Capital
A
Vermogen
19
Q
Co-founder
A
Medeoprichter
20
Q
Supply chain
A
Toeleveringsketen
21
Q
Green electricity
A
Groene stroom
22
Q
Sustainable
A
Duurzaam
23
Q
Asset manager
A
Vermogensbeheerder
24
Q
Non-binding offers
A
Niet bindende biedingen
25
Commodities
Grondstoffen
26
Turnover
Omzet
27
High net worths
Welgestelden
28
To be(come) the loser (more business)
De klos worden
29
Exclusively
Uitsluitend
30
Fluctuation
Schommeling
31
More volatile
Beweeglijker
32
Was forecast
Was ingezet
33
Yield
Rendement
34
The valuations
De waarderingen
35
EBITDA
De brutowinst
36
37
Annual results
Jaarverslag
38
39
File
Bestand
40
41
Fees for asset managers
Vergoedingen voor vermogensbeheerders
42
High Net Worth Individuals
Vermogende particulieren
43
To stagnate
Stagneren
44
Stakeholders
Belanghebbenden
45
Unwanted advances
Ongewenste avances
46
47
Any other questions, please let me know
Als er nog andere vragen zijn, laat het me gerust weten
48
