Dutch 6. Flashcards
Wat betekent ‘aanbieden’?
To offer
Wat betekent ‘aankomen’?
Arrive
Wat betekent ‘aankunnen’?
To manage / to control
Wat betekent ‘aanpakken’?
Tackle
Wat betekent ‘aantrekken’?
Attract
Wat betekent ‘aanzetten’?
To turn on
Wat betekent ‘achterhalen’?
To find out
Wat betekent ‘afdrogen’?
To dry
Wat betekent ‘aflopen’?
To end
Wat betekent ‘afmaken’?
To finish
Wat betekent ‘afnemen’?
Decrease
Wat betekent ‘afronden’?
Complete
Wat betekent ‘afspreken’?
Arrange
Wat betekent ‘afstuderen’?
To graduate
Wat betekent ‘afvallen’?
To lose weight
Wat betekent ‘afwassen’?
Do the dishes
Wat betekent ‘binnenkomen’?
To come in
Wat betekent ‘dichtdoen’?
Close
Wat betekent ‘doorlopen’?
Run through
Wat betekent ‘inhalen’?
To catch up
Wat betekent ‘inleveren’?
To hand in
Wat betekent ‘innemen’?
Take
Wat betekent ‘inpakken’?
Packing up
Wat betekent ‘inschrijven’?
Register
Wat betekent ‘insmeren’?
Smearing?
Wat betekent ‘instappen’?
To get in
Wat betekent ‘invoeren’?
Enter
Wat betekent ‘invullen’?
To fill in
Wat betekent ‘klaarmaken’?
Prepare
Wat betekent ‘langskomen’?
Come
Wat betekent ‘nadenken’?
To think?
Wat betekent ‘neerzetten’?
To put down
Wat betekent ‘meenemen’?
Take with
Wat betekent ‘nakijken’?
Check
Wat betekent ‘omschrijven’?
To describe
Wat betekent ‘opbellen’?
Call up
Wat betekent ‘opeten’?
Eat
Wat betekent ‘ophalen’?
To pick up
Wat betekent ‘opletten’?
Pay attention
Wat betekent ‘oplossen’?
To resolve
Wat betekent ‘opnemen’?
Record
Wat betekent ‘opruimen’?
To clean up
Wat betekent ‘opschrijven’?
Write down
Wat betekent ‘opslaan’?
Save
Wat betekent ‘opstaan’?
Rise (from bed)
Wat betekent ‘opvallen’?
Stand out
Wat betekent ‘opvoeden’?
Educate
Wat betekent ‘opzoeken’?
To look up
Wat betekent ‘overslaan’?
Cross over
Wat betekent ‘oversteken’?
To skip
Wat betekent ‘samenwerken’?
Collaborate
Wat betekent ‘schoonmaken’?
To clean
Wat betekent ‘terugbrengen’?
Return
Wat betekent ‘teruggaan’?
Going back
Wat betekent ‘toenemen’?
Rising
Wat betekent ‘uitdoen’?
Put out/turn off
Wat betekent ‘uitgaan’?
Going out
Wat betekent ‘uitleggen’?
To explain
Wat betekent ‘uitloggen’?
Log out
Wat betekent ‘uitnodigen’?
To invite
Wat betekent ‘uitslapen’?
Sleep in
Wat betekent ‘uitstappen’?
To get off
Wat betekent ‘uittrekken’?
Pull out
Wat betekent ‘uitzetten’?
Turn off
Wat betekent ‘uitzoeken’?
Investigate
Wat betekent ‘vastzitten’?
Be stuck
Wat betekent ‘voorspellen’?
To predict
Wat betekent ‘weggaan’?
Leave
Wat betekent ‘weggeven’?
To give away
Wat betekent ‘weggooien’?
Throw away
To offer
Wat betekent ‘aanbieden’?
Arrive
Wat betekent ‘aankomen’?
To manage / to control
Wat betekent ‘aankunnen’?
Tackle
Wat betekent ‘aanpakken’?
Attract
Wat betekent ‘aantrekken’?
To turn on
Wat betekent ‘aanzetten’?
To find out
Wat betekent ‘achterhalen’?
To dry
Wat betekent ‘afdrogen’?
To end
Wat betekent ‘aflopen’?
To finish
Wat betekent ‘afmaken’?
Decrease
Wat betekent ‘afnemen’?
Complete
Wat betekent ‘afronden’?
Arrange
Wat betekent ‘afspreken’?
To graduate
Wat betekent ‘afstuderen’?
To lose weight
Wat betekent ‘afvallen’?
Do the dishes
Wat betekent ‘afwassen’?
To come in
Wat betekent ‘binnenkomen’?
Close
Wat betekent ‘dichtdoen’?
Run through
Wat betekent ‘doorlopen’?
To catch up
Wat betekent ‘inhalen’?
To hand in
Wat betekent ‘inleveren’?
Take
Wat betekent ‘innemen’?
Packing up
Wat betekent ‘inpakken’?
Register
Wat betekent ‘inschrijven’?
Smearing?
Wat betekent ‘insmeren’?
To get in
Wat betekent ‘instappen’?
Enter
Wat betekent ‘invoeren’?
To fill in
Wat betekent ‘invullen’?
Prepare
Wat betekent ‘klaarmaken’?
Come
Wat betekent ‘langskomen’?
To think?
Wat betekent ‘nadenken’?
To put down
Wat betekent ‘neerzetten’?
Take with
Wat betekent ‘meenemen’?
Check
Wat betekent ‘nakijken’?
To describe
Wat betekent ‘omschrijven’?
Call up
Wat betekent ‘opbellen’?
Eat
Wat betekent ‘opeten’?
To pick up
Wat betekent ‘ophalen’?
Pay attention
Wat betekent ‘opletten’?
To resolve
Wat betekent ‘oplossen’?
Record
Wat betekent ‘opnemen’?
To clean up
Wat betekent ‘opruimen’?
Write down
Wat betekent ‘opschrijven’?
Save
Wat betekent ‘opslaan’?
Rise (from bed)
Wat betekent ‘opstaan’?
Stand out
Wat betekent ‘opvallen’?
Educate
Wat betekent ‘opvoeden’?
To look up
Wat betekent ‘opzoeken’?
Cross over
Wat betekent ‘overslaan’?
To skip
Wat betekent ‘oversteken’?
Collaborate
Wat betekent ‘samenwerken’?
To clean
Wat betekent ‘schoonmaken’?
Return
Wat betekent ‘terugbrengen’?
Going back
Wat betekent ‘teruggaan’?
Rising
Wat betekent ‘toenemen’?
Put out/turn off
Wat betekent ‘uitdoen’?
Going out
Wat betekent ‘uitgaan’?
To explain
Wat betekent ‘uitleggen’?
Log out
Wat betekent ‘uitloggen’?
To invite
Wat betekent ‘uitnodigen’?
Sleep in
Wat betekent ‘uitslapen’?
To get off
Wat betekent ‘uitstappen’?
Pull out
Wat betekent ‘uittrekken’?
Turn off
Wat betekent ‘uitzetten’?
Investigate
Wat betekent ‘uitzoeken’?
Be stuck
Wat betekent ‘vastzitten’?
To predict
Wat betekent ‘voorspellen’?
Leave
Wat betekent ‘weggaan’?
To give away
Wat betekent ‘weggeven’?
Throw away
Wat betekent ‘weggooien’?