Dutch 4. Flashcards

1
Q

What does ‘kom er niet uit’ mean?

A

can’t figure it out / can’t find a solution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

What is the meaning of ‘komt erop terug’?

A

reconsider / come back to / get back to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Translate ‘te gek’ into English.

A

awesome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

What does ‘met de deur in huis vallen’ imply?

A

come straight to the point

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

What is the English translation of ‘vergaderen’?

A

meet / hold meetings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

What does ‘betuttelend’ mean?

A

patronizing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

What is the meaning of ‘voorspelbaar’?

A

predictable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Translate ‘luchtiger’ into English.

A

lighter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

What does ‘beheerst’ refer to?

A

controlled

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

What is the English term for ‘lezing’?

A

lecture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

What does ‘ontvoeren’ mean?

A

kidnap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fill in the blank: ‘bijhouden’ means _______.

A

keep (up to date)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

What does ‘verantwoordelijk voor’ signify?

A

responsible for / in charge of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

What is the meaning of ‘ontevreden over’?

A

dissatisfied with

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de betekenis van ‘inbreng’?

A

input / contribution

‘Inbreng’ verwijst naar de bijdrage of input die iemand levert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent ‘voorkeur’?

A

preference / preferred option

‘Voorkeur’ is de keuze of optie die iemand het meest aanspreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekent ‘zie uit naar’?

A

look forward to

Dit geeft aan dat iemand enthousiast is over iets dat in de toekomst komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de vertaling van ‘jemig’?

A

Gee / Gosh / Jeez

‘Jemig’ is een uitroep die vaak gebruikt wordt om verbazing of frustratie uit te drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent ‘stort in’?

A

break down / go to pieces

Dit verwijst naar het falen of instorten van iets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekent ‘overwogen’?

A

consider

‘Overwogen’ verwijst naar het nadenken over of het in overweging nemen van iets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent ‘bijgewoond’?

A

attended

‘Bijgewoond’ duidt op het aanwezig zijn bij een evenement of bijeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekent ‘raad met klem aan’?

A

strongly recommend

Dit geeft aan dat iemand iets met veel overtuiging aanbeveelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de betekenis van ‘kortsluiting’?

A

short-circuit

Dit verwijst naar een elektrische fout die kan leiden tot storingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat betekent ‘voortaan’?

A

from now on

‘Voortaan’ geeft aan dat iets vanaf dat moment zal gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat betekent ‘kom er niet uit’?

A

can’t figure it

Dit betekent dat iemand niet in staat is om een oplossing of antwoord te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat betekent ‘afwijzen’?

A

reject / turn down

‘Afwijzen’ betekent dat iets niet geaccepteerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat betekent ‘erbij’ in de context van ‘ik ben erbij’?

A

be present / attend

Dit geeft aan dat iemand aanwezig is bij een gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de betekenis van ‘helaas pindakaas’?

A

too bad / no such luck

Dit is een informele uitdrukking die teleurstelling uitdrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat betekent ‘afzeggen’?

A

cancel

‘Afzeggen’ verwijst naar het annuleren van een afspraak of evenement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat betekent ‘zwangerschapsverlof’?

A

pregnancy leave

Dit is de tijd die een vrouw neemt van haar werk na de bevalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat betekent ‘tot over mijn oren in het werk’?

A

up to my ears in work

Dit drukt uit dat iemand overweldigd is door werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat betekent ‘uiterlijk vandaag’?

A

today at the latest / no later than today

Dit geeft een tijdslimiet aan voor iets dat moet gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de betekenis van ‘offerte’?

A

offer

Een ‘offerte’ is een voorstel voor een prijs of dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat betekent ‘bomvol’?

A

chock-full / cram-full

Dit geeft aan dat iets helemaal vol is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de betekenis van ‘kwartaalafsluiting’?

A

quarterly closing

Dit verwijst naar de afsluiting van financiële gegevens aan het einde van een kwartaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat betekent ‘Ik heb geen belangstelling.’?

A

I am not interested.

Dit is een directe manier om gebrek aan interesse aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de betekenis van ‘haastklusje’?

A

rush job

Dit verwijst naar een taak die snel en vaak onder druk moet worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat betekent ‘Wie helpt me uit de brand?’?

A

Who can help me out?

Dit is een vraag om hulp in een moeilijke situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat betekent ‘op stellen’?

A

prepare (to prepare)

Dit verwijst naar het voorbereiden van iets, zoals een document.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Vul in: ‘maar liefst _______.’

A

no less (than)

Dit wordt gebruikt om een opmerkelijke hoeveelheid of nummer aan te duiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de betekenis van ‘borreltje’?

A

drinks (party)

In deze context verwijst ‘borreltje’ naar een sociale gelegenheid met drankjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat betekent ‘verrassen’?

A

surprise

Dit verwijst naar het onverwacht bieden van iets aan iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat betekent ‘doorlezen’?

A

read (through)

Dit geeft aan dat iemand een tekst grondig leest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat betekent ‘van dienst te zijn’?

A

help / assist / be of service to

Dit verwijst naar het aanbieden van hulp aan iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat betekent ‘afmaken’ in deze context?

A

finish

Dit verwijst naar het compleet maken van een taak of project.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

can’t figure it out / can’t find a solution

A

What does ‘kom er niet uit’ mean?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

reconsider / come back to / get back to

A

What is the meaning of ‘komt erop terug’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

awesome

A

Translate ‘te gek’ into English.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

come straight to the point

A

What does ‘met de deur in huis vallen’ imply?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

meet / hold meetings

A

What is the English translation of ‘vergaderen’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

patronizing

A

What does ‘betuttelend’ mean?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

predictable

A

What is the meaning of ‘voorspelbaar’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

lighter

A

Translate ‘luchtiger’ into English.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

controlled

A

What does ‘beheerst’ refer to?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

lecture

A

What is the English term for ‘lezing’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

kidnap

A

What does ‘ontvoeren’ mean?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

keep (up to date)

A

Fill in the blank: ‘bijhouden’ means _______.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

responsible for / in charge of

A

What does ‘verantwoordelijk voor’ signify?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

dissatisfied with

A

What is the meaning of ‘ontevreden over’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

input / contribution

‘Inbreng’ verwijst naar de bijdrage of input die iemand levert.

A

Wat is de betekenis van ‘inbreng’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

preference / preferred option

‘Voorkeur’ is de keuze of optie die iemand het meest aanspreekt.

A

Wat betekent ‘voorkeur’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

look forward to

Dit geeft aan dat iemand enthousiast is over iets dat in de toekomst komt.

A

Wat betekent ‘zie uit naar’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Gee / Gosh / Jeez

‘Jemig’ is een uitroep die vaak gebruikt wordt om verbazing of frustratie uit te drukken.

A

Wat is de vertaling van ‘jemig’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

break down / go to pieces

Dit verwijst naar het falen of instorten van iets.

A

Wat betekent ‘stort in’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

consider

‘Overwogen’ verwijst naar het nadenken over of het in overweging nemen van iets.

A

Wat betekent ‘overwogen’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

attended

‘Bijgewoond’ duidt op het aanwezig zijn bij een evenement of bijeenkomst.

A

Wat betekent ‘bijgewoond’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

strongly recommend

Dit geeft aan dat iemand iets met veel overtuiging aanbeveelt.

A

Wat betekent ‘raad met klem aan’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

short-circuit

Dit verwijst naar een elektrische fout die kan leiden tot storingen.

A

Wat is de betekenis van ‘kortsluiting’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

from now on

‘Voortaan’ geeft aan dat iets vanaf dat moment zal gebeuren.

A

Wat betekent ‘voortaan’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

can’t figure it

Dit betekent dat iemand niet in staat is om een oplossing of antwoord te vinden.

A

Wat betekent ‘kom er niet uit’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

reject / turn down

‘Afwijzen’ betekent dat iets niet geaccepteerd wordt.

A

Wat betekent ‘afwijzen’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

be present / attend

Dit geeft aan dat iemand aanwezig is bij een gebeurtenis.

A

Wat betekent ‘erbij’ in de context van ‘ik ben erbij’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

too bad / no such luck

Dit is een informele uitdrukking die teleurstelling uitdrukt.

A

Wat is de betekenis van ‘helaas pindakaas’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

cancel

‘Afzeggen’ verwijst naar het annuleren van een afspraak of evenement.

A

Wat betekent ‘afzeggen’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

pregnancy leave

Dit is de tijd die een vrouw neemt van haar werk na de bevalling.

A

Wat betekent ‘zwangerschapsverlof’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

up to my ears in work

Dit drukt uit dat iemand overweldigd is door werk.

A

Wat betekent ‘tot over mijn oren in het werk’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

today at the latest / no later than today

Dit geeft een tijdslimiet aan voor iets dat moet gebeuren.

A

Wat betekent ‘uiterlijk vandaag’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

offer

Een ‘offerte’ is een voorstel voor een prijs of dienst.

A

Wat is de betekenis van ‘offerte’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

chock-full / cram-full

Dit geeft aan dat iets helemaal vol is.

A

Wat betekent ‘bomvol’?

80
Q

quarterly closing

Dit verwijst naar de afsluiting van financiële gegevens aan het einde van een kwartaal.

A

Wat is de betekenis van ‘kwartaalafsluiting’?

81
Q

I am not interested.

Dit is een directe manier om gebrek aan interesse aan te geven.

A

Wat betekent ‘Ik heb geen belangstelling.’?

82
Q

rush job

Dit verwijst naar een taak die snel en vaak onder druk moet worden uitgevoerd.

A

Wat is de betekenis van ‘haastklusje’?

83
Q

Who can help me out?

Dit is een vraag om hulp in een moeilijke situatie.

A

Wat betekent ‘Wie helpt me uit de brand?’?

84
Q

prepare (to prepare)

Dit verwijst naar het voorbereiden van iets, zoals een document.

A

Wat betekent ‘op stellen’?

85
Q

no less (than)

Dit wordt gebruikt om een opmerkelijke hoeveelheid of nummer aan te duiden.

A

Vul in: ‘maar liefst _______.’

86
Q

drinks (party)

In deze context verwijst ‘borreltje’ naar een sociale gelegenheid met drankjes.

A

Wat is de betekenis van ‘borreltje’?

87
Q

surprise

Dit verwijst naar het onverwacht bieden van iets aan iemand.

A

Wat betekent ‘verrassen’?

88
Q

read (through)

Dit geeft aan dat iemand een tekst grondig leest.

A

Wat betekent ‘doorlezen’?

89
Q

help / assist / be of service to

Dit verwijst naar het aanbieden van hulp aan iemand.

A

Wat betekent ‘van dienst te zijn’?

90
Q

finish

Dit verwijst naar het compleet maken van een taak of project.

A

Wat betekent ‘afmaken’ in deze context?

91
Q

leeg geklets

A

empty chatter / üres locsogás

92
Q

vergaderen

93
Q

vergadering

94
Q

verzamelen

95
Q

denigreren

A

to denigrate / becsmérelni

96
Q

overal

A

everywhere

97
Q

Nadat ik de cijfers heb gezien

A

Having seen the numbers

98
Q

bepalen

99
Q

rooster

100
Q

uitkomst

101
Q

verontschuldiging

A

apology / bocsánatkérés

102
Q

achtertuin

103
Q

vanuit de achtertuin

A

from the backyard

104
Q

Ik wil je daarvoor mijn verontschuldigingen aanbieden.

A

I want to apologize to you for that.

105
Q

afmaken, afronden

A

to complete (2)

106
Q

sorry, normaal gesproken

A

sorry, normally

107
Q

geweldig

108
Q

overtuigend

A

convincing

109
Q

overkomen

A

come across

110
Q

nauwkeurigheid (2)

A

precision, accuracy

111
Q

verbazingwekkend

112
Q

oplossen

A

to dissolve

113
Q

toegankelijk

A

accessible / hozzáférhető

114
Q

whatever

A

wat dan ook

115
Q

schitterend

116
Q

overzichtelijk, duidelijk, helder

117
Q

uitleg

A

explanation

118
Q

toepassen

119
Q

opmerking

120
Q

je bent een topper

A

you are the best

121
Q

tentoonstelling

A

exhibition

122
Q

presentatie

A

presentation

123
Q

een voorstel doen

A

to make a proposal / javaslatot tenni

124
Q

wat denk je van

A

what do you think of

125
Q

als we nu eens

126
Q

verbeterpunt

A

point for improvement

127
Q

laat ons eens

A

let us once

128
Q

laat ons eens samen bekijken

A

let’s take a look together

129
Q

brochure

130
Q

ik stel voor om

A

I propose to

131
Q

we moeten nog een nieuwe datum vastleggen

A

we still have to set a new date

132
Q

vastleggen

A

to establish / megállapítani

133
Q

tijdstip

A

time of day / napszak

134
Q

dat moet lukken

A

that should work

135
Q

dat lukt

A

that works

136
Q

vrijdag lukt

A

Friday is okay

137
Q

kan je me laten weten

A

can you let me know

138
Q

beschikbaar

139
Q

Kan je me laten weten wanneer je beschikbaar bent?

A

Can you let me know when you are available?

140
Q

ik ben verhinderd door

A

I am prevented by / akadályozva vagyok (vmi által)

141
Q

ik vrees dat

A

I am afraid that

142
Q

uitstellen

143
Q

onder voorbehoud

A

under the condition / feltételesen

144
Q

empty chatter / üres locsogás

A

leeg geklets

145
Q

to meet

A

vergaderen

146
Q

meeting

A

vergadering

147
Q

to gather

A

verzamelen

148
Q

to denigrate / becsmérelni

A

denigreren

149
Q

everywhere

150
Q

Having seen the numbers

A

Nadat ik de cijfers heb gezien

151
Q

to define

152
Q

schedule

153
Q

outcome

154
Q

apology / bocsánatkérés

A

verontschuldiging

155
Q

backyard

A

achtertuin

156
Q

from the backyard

A

vanuit de achtertuin

157
Q

I want to apologize to you for that.

A

Ik wil je daarvoor mijn verontschuldigingen aanbieden.

158
Q

to complete (2)

A

afmaken, afronden

159
Q

sorry, normally

A

sorry, normaal gesproken

160
Q

great

161
Q

convincing

A

overtuigend

162
Q

come across

163
Q

precision, accuracy

A

nauwkeurigheid (2)

164
Q

amazing

A

verbazingwekkend

165
Q

to dissolve

166
Q

accessible / hozzáférhető

A

toegankelijk

167
Q

wat dan ook

168
Q

wonderful

A

schitterend

169
Q

clear (3)

A

overzichtelijk, duidelijk, helder

170
Q

explanation

171
Q

to apply

172
Q

comment

173
Q

you are the best

A

je bent een topper

174
Q

exhibition

A

tentoonstelling

175
Q

presentation

A

presentatie

176
Q

to make a proposal / javaslatot tenni

A

een voorstel doen

177
Q

what do you think of

A

wat denk je van

178
Q

if we now

A

als we nu eens

179
Q

point for improvement

A

verbeterpunt

180
Q

let us once

A

laat ons eens

181
Q

let’s take a look together

A

laat ons eens samen bekijken

182
Q

brochure

183
Q

I propose to

A

ik stel voor om

184
Q

we still have to set a new date

A

we moeten nog een nieuwe datum vastleggen

185
Q

to establish / megállapítani

A

vastleggen

186
Q

time of day / napszak

187
Q

that should work

A

dat moet lukken

188
Q

that works

189
Q

Friday is okay

A

vrijdag lukt

190
Q

can you let me know

A

kan je me laten weten

191
Q

available

A

beschikbaar

192
Q

Can you let me know when you are available?

A

Kan je me laten weten wanneer je beschikbaar bent?

193
Q

I am prevented by / akadályozva vagyok (vmi által)

A

ik ben verhinderd door

194
Q

I am afraid that

A

ik vrees dat

195
Q

postpone

A

uitstellen

196
Q

under the condition / feltételesen

A

onder voorbehoud