Drugs (College 4) Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Agonist/antagonist

A

Agonist: versterkt effect v neurotransmitter, of bootst het na.
Antagonist: blokkeert effect v neurotransmitter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

affiniteit/effectiviteit

A

Affiniteit: tendens v ligand om zich aan receptor te binden
Effectiviteit: tendens v ligand om receptor te activeren
Ligand = stof die aan receptor bindt (bijv. neurotransmitter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe drugs neurochemie nabootsen (8 manieren)

A
  1. Lekprikken synapsblaasjes -> neurotransmitters kunnen niet worden afgegeven in synaptische spleet.
  2. Bevorderen afgifte presynaptisch neuron
    amfetamine -> verhoogde afgifte DA en NE
    MDMA -> verhoogde afgifte DA en 5-HT
    Nicotine -> stimuleert acetylcholine receptoren -> verhoogd afgifte DA
  3. Blokkeren afgifte
    Cannabis -> bindt aan presynaptisch neuron en inhaleert afgifte v neuron -> daling afgifte glutamaat & GABA
    4.Remmen synthetiserend enzyme (aanmaak neurotransmitters)
  4. Heropname blokkeren (remt transporters)
    Cocaïne remt DA
  5. Inhibiteren afbrekende enzymen in synaptische spleet
  6. Nabootsen neurotransmitters: blokkeren/activeren v postsynaptisch neuron.
    LSD lijkt op 5-HT, hecht aan zelfde receptoren
  7. Beïnvloeden 2nd messenger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk mechanisme speelt een cruciale rol in verslaving?

A

Alle verslavende drugs leiden tot verhoogde afgifte van dopamine (DA) of norepinephrine (NE) in nucleus accumbens, gebiedje dat rol speelt in beloning, plezier, ‘wanting’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ga je van recreatief gebruik naar een verslaving?

A

Overstimulatie van 􏰃reward circuit􏰄􏰀 –> Adaptatie (hersenreorganisatie), bijv.:
1) afname aantal dopaminerge receptoren
=> tolerantie: meer drugs nodig voor zelfde gevoel,
􏰁wanting􏰂 ipv. 􏰁liking􏰂
2) nucleus accumbens wordt selectief sensitief
=> verminderd vermogen om te genieten van dingen die eerder plezier brachten (bijv. sex, eten)

Afkickverschijnselen: hersenen verwachten drug en reageren sterk op afwezigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Categorieën psychoactieve middelen

A
  • Stimulantia (energie, kick, scherp, stemming)
    Amphetamine (speed), cocaine, MDMA
  • Nicotine (opwekkend, ontspannend)
  • Opiaten (relaxen, wereld vergeten, pijn vermindering)
    Opium, morfine, heroine
  • Cannabinoiden (relaxerend, sterkere sensaties, vertraagd
    tijdsbesef)
    Marihuana
  • Alchohol (relaxerend, drempel verlagend, motoriek)
  • Hallucinogenen (realiteitsdistortie, diepe gedachten)
    LSD, Phencyclidine (PCP, angeldust), Psilocibine (paddo’s)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stimulantia

A

Amfetamine (speed)
- verhoogt DA in presynaptische terminal door inhibitie DA reuptake transporter. Vergelijkbaar effect op NE, 5-HT

Cocaine
- verhoogt DA in presynaptische terminal door inhibitie DA reuptake transporter.

Methylfenidaat (Ritalin), bij ADHD
- DA heropname blokker (trage pharmacodynamica)

MDMA (ecstacy)

  • Stimulant in lage dosis; verhoogt DA afgifte (meer energie)
  • Bij hoge dosis meer hallucinogenische effecten: stimuleert ook serotonine afgifte
  • Serotonine heeft zeer diverse acties in het centrale zenuwstelsel afhankelijk o.a. van de gestimuleerde receptor, bijv. gevoelsversterking (5HT-2) of misselijkheid (5HT-3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alcohol

A
  • Verlengt effecten van GABA
  • Blokkeert activiteit glutaminerge receptoren
  • verhoogt stimulatie DA receptoren in nucleus accumbens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Canabinoiden

A

Binden aan cannabinoide receptoren op presynaptisch neuron.
Natuurlijke cannabinoides: Anandamide, sn-2 arachidonylglycerol (2AG).
Functie: negatieve feedback in synaps (retrograde neurotransmitters)
Presynaptische receptor op glutamaterge en GABAerge neuronen; tempert transmitter afgifte (o.a. van GABA in VTA -> meer DA afgifte in nucleus accumbens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Halicunogenen

A

LSD

  • lijkt op serotonine
  • > Bindt aan serotonine receptoren 2A (5-HT2A)-> stimuleert op ongepaste momenten en langer dan normaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nicotine

A

Stimuleert een familie acetylcholine-receptoren (“nicotinic receptors”).
Neuronen die DA afgeven hebben heel veel nicotinic receptors, dus nicotine verhoogt DA afgifte -> ‘belonend’ gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opiaten

A

Morphine/Heroïne/Methadone

Hecht aan zelfde receptoren als de neuropeptide endorphine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly