DNA virussen Flashcards

1
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de adenoviridae?

A

Onder klasse I ; Dubbelstrenige DNA virussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke belangrijke ziekte wordt veroorzaakt door adenoviridae?

A

CAV1, dit veroorzaakt infectieuze cabine hepatitis. Dit zorgt voor hemorragische infectie aan de lever. Transmissie gebeurt door middel van faeces, speeksel n urine. Is persistent, wordt weken tot maanden uitgescheiden. Mortaliteit in pups is 100%. Na overleven van infectie heeft een dier levenslange immuniteit.
Er kan gevaccineerd worden met het geïnactiveerde CAV1 en CAV2 vaccin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een probleem bij adenoviridae?

A

Dat ze crystalline aggregaten vormen, dit is een probleem voor ontsmettingsmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van adenoviridae?

A
  • Bevatten geen enveloppe
  • Is een capsid virus
  • Repliceert in de nucleus
  • Virus is meestal species specifiek
  • Humane infectie zijn mild of subklinisch.
  • Ernstigere infecties zien we bij honden en gedomesticeerd gevogelte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de asfaviridae?

A

Onder klasse I ; Dubbelstrenige DNA virussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van de asfaviridae?

A
  • Bevatten een enveloppe maar zijn toch stabiel.
  • Icosacchedrale symmetrie
  • Overdracht door middel van vectoren maar ook rechtstreeks.
  • Vermeerderd in het cytoplasma van de gastheercellen.
  • Groot genoom, dus ook een groot partikel (tot 200nm), Bevat meer dan 50 eiwitten.
  • Virus codeert voor veel enzymen en heeft de cel haast niet nodig, ook voor een eigen DNA polymerase.
  • Vrijstelling van virus dmv budding of celdood.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke ziekte valt er onder de asfaviridae?

A

African swine fever. Onderzoek hierin is nog niet mogelijk vanwege het gevaar. Het virus blijft lang aanwezig in karkassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vernietig je het asfaviridae?

A

Door middel van warmte en solventen waar het virus gevoelig aan is. Het virus is zeer stabiel bij diverse temperaturen en pH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de herpusviridae?

A

Onder klasse I ; Dubbelstrenige DNA virussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van de herpusviridae?

A
  • Icossahedraal
  • Capsid en een integument (dit is een amorfe massa van eiwitten tussen de capsid en de enveloppe)
  • Repliceert in de nucleus en in labiel in de omgeving.
  • Ze veroorzaken zeer diverse aandoeningen ; respiratoir, reproductief, centrale zenuwstelsel maar het veroorzaakt ook neoplastische aandoeningen.
  • Latentie is zeer vaak voorkomend bij de herpusviridae.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vertel iets over de verschillende subfamilies van de herpusviridae

A

Bij de mens spelen de alfa, beta en gamma een rol. Veterinair gezien zijn vooral de alfa virussen van belang.

  • Alfa ; Gaat snel repliceren en spreiden, is een acute infectie. Is een lytische infectie. Gevolgd door een latente infectie in de neuronen van sensorische ganglia.
  • Beta ; Gaat traag repliceren en de geïnfecteerde cellen gaan opzwellen. Latentie wordt geïnduceerd in monocyten, dit zijn langlevende cellen.
  • Gamma ; Gaan nog trager en minimale expressie hebben van virale antigenen. Gaan meestal lymfocyten infecteren maar kunnen ook in andere cellen vermeerderen. Zijn vooral geassocieerd met neoplastische ziektes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is makkelijk te behandelen? Een latente infectie of chronische infectie?

A

De chronische infectie. Bij de latente infectie heb je geen enkel aangrijpingspunt voor de behandeling want het virus is passief aanwezig. Je kan enkel de immuniteit proberen te verhogen om ervoor te zorgen dat de reactivatie niet efficiënt gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is celgeassocieerde viremie?

A

Virussen die zich gaan spreiden in monocyten, lymfocyten of andere cellen. Op die manier komt het virus overal in het lichaam terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is een infectie met een herpusviridae wel gevaarlijk?

A

Bij immunosuppresieve dieren, jonge dieren of wanneer het een shift maakt naar een ander diersoort. Normaal gesproken is een natuurlijke infectie niet zo gevaarlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kun je vertellen over IBR?

A

IBR staat voor infectieuze bovine rhonotrachitis. Dit wordt veroorzaakt door herpes virus type I bij runderen. Transmissie gebeurt respiratoir en door middel van semen. Reactivatie vindt voornamelijk plaats bij stress. Als gevolg van IBR kunnen er secundaire bacteriële infecties voorkomen. Heeft een zeer variabel ziektebeeld.
Irradicatie programma’s zijn lastig omdat het virus latent aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aan welke dieren dienen we geen levende geattendeerde vaccins toe?

A

Aan drachtige dieren. Deze dieren hebben een vorm van immunosuppressie. Levende geattendeerde virussen zin niet virulent maar virulentie is iets relatiefs. Hangt af van het virus en de diersoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk vaccin dienen we toe bij IBR?

A

Een DIVA vaccin, hierbij moet je het onderscheid kunnen maken tussen een gevaccineerd dier en een geïnfecteerd dier.

18
Q

Welk dier is de natuurlijke gastheer van het Aujeszky’s disease?

A

Het varken, hierbij zien we veel subklinische infecties. Soms komt het voor bij honden, we spreken dan van pseudorabies. Ook bij schapen kan dit virus voorkomen.

19
Q

Wat zijn de gevolgen van een primaire infectie waarbij er geen immuniteit is?

A

Dit veroorzaakt enorm veel abortussen. Wanneer de infectie in het vroege stadium van de dracht is zien we vooral resorptie van foetussen. Wanneer de infectie later in de dracht optreedt dan zal het voor massale abortus stormen zorgen.
Jonge dieren hebben vaak neurologische problemen die leiden tot de dood. Er is transplacentaire overdacht voornamelijk door monocyten die geïnfecteerd zijn.

20
Q

Waarom zijn er import en export restricties wat betreft Aujeszky’s disease?

A

Doordat er in West-Europa geen immuniteit is meer tegen dit virus, omdat het geiiradiceert is, zal dit zorgen voor enorme economische schade.

21
Q

Welke 2 ziekten zien we bij paarden gekend die veroorzaakt worden door herpesviridae?

A

Equine rhinopneumonitis en equine herpesvirus abortus.
EHV1 geeft typische abortus stormen, meestal tijdens de laatste 4 maanden van de dracht.
Vaccins zijn er maar die beschermen niet volledig. Wanneer een dier geïnfecteerd is dan zijn goede quarantaine maatregelen van belang.

22
Q

Wat kun je vertellen over het canine herpesvirus?

A

Veroorzaakt meestal geen ziekte, behalve in pasgeboren pups. Bij volwassen dieren is de infectie meestal minder erg.
Morbiditeit en mortaliteit in getroffen nesten is meestal hoog. Op de nieren zijn spots zichtbaar.
Vaccineren is mogelijk, dit boost de maternale immuniteit. Isolatie is zeer belangrijk, daarnaast kan een hogere temperatuur (warmtelampen) ervoor zorgen dat het virus zich gaat vermeerderen. Ideale temperatuur voor vermeerdering van het virus is lager dan de lichaamstemperatuur.

23
Q

Wat kun je vertellen over feline rhinotrachetis?

A

Is een latent virus met enveloppe en is labiel. Je hebt schedding en reactivatie. Virus wat respiratoir infecteert geeft een hoog risico op bacteriële infectie. Het epitheel is volledig kapot en heeft in dit geval geen barrière functie meer. Geeft zeer zware infectie bij katten, dieren dienen intensieve ondersteuning te krijgen. Vaccinatie biedt geen complete bescherming.

24
Q

Wat kun je vertellen over het Marek’s disease?

A

Infecteert lymfocyten, is een celgeaccocieerd virus en kan oncogeen zijn.

  • Serotype 1 : Pathogeen meestal middel of sterk virulent, maar hierin zien we verschillen in.
  • Serotype 2 : Is a-virulent en niet oncogeen.
  • Serotype 3 : Komt enkel voor bij kalkoenen.

Virus repliceert en verspreid door middel van de luchtwegen, gaat systemische infectie veroorzaken en infecteren.
B-cellen, T-cellen en macrofagen gaan ook het epitheel infecteren. Dit is belangrijk voor de spreiding, de veren die loskomen kunnen zorgen voor verspreiding naar andere dieren.
Verder hebben de dieren een afwijkend oog, vertonen ze halve paralyse wat snel leidt tot mortaliteit.

Vaccin werkt niet volledig, all-inn all-out principes zijn zeer belangrijk en ook de algemene hygiëne maatregelen moeten worden toegepast.
Vaccineren kan op verschillende manieren :
- Drinkwater
- Verneveling
- Ovo-vaccin

25
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de papillomaviridae?

A

Onder klasse I, dubbelstrengs DNA virussen

26
Q

Noem de algemene kenmerken van de papillomaviridae?

A
  • Dubbelstreng DNA, repliceert in de celkern.
  • Kleine capsid virussen, deze komen voor bij alle diersoorten en veroorzaken wratten.
  • Onderzoek naar deze virussen is zeer lastig omdat deze virussen niet te kweken zijn.
  • Ze maken misbruik van de barrière functie van de huid, we krijgen infectie van de huid, de proliferatie van cellen is verstoord.
  • Meestal is het een self-limiting infectie.
27
Q

Bij welke dieren zien we papillomavirussen terug?

A

Bij runderen zien we het bovine cutaneus papillomavirus terug, dit is het meest gekende voorbeeld. Is goedaardig, kan wel bacteriele infectie veroorzaken en heeft meestal spontane regressie.
Bij paarden zien we sacroide soms terug, dit zijn meer kwaadaardige tumoren. Deze kunnen overal over het lichaam voorkomen maar het meest zien we ter hoogte van het hoofd en de oren. Men vermoed dat dit een vorm is van het bovine papillomavirus.

28
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de poxviridae?

A

Onder klasse I, dubbelstrengs DNA virussen

29
Q

Noem de algemene kenmerken van de poxviridae

A
  • Virus met een enveloppe, ondanks enveloppe zijn ze zeer stabiel.
  • Grootste virus wat voorkomt bij zoogdieren, codeert zelf voor alles wat het nodig heeft. Ze repliceren bijgevolg ook niet in de kern.
  • Zijn oude virussen die zich sterk aan hebben gepast aan de gastheer, interspecies transmissie zien we zelden.
  • Virus heeft een ovoide vorm/baksteenvorm.
  • Meestal worden de virussen overgedragen door middel van aerosolen, maar is niet perse een respiratoir virus.
  • Direct contact, mechanische transmissie en aerosolen zorgen voor de overdracht van het virus.
  • Het geeft een systemische infectie en op die manier verspreid het zich naar de huid, dit in tegenstelling tot de papollomavirussen.
  • Virionen bevatten meer dan 100 eiwitten. Hieronder vallen ook verschillende door virus gecodeerde eiwitten.
30
Q

Noem een aantal voorbeelden van poxvirussen bij verschillende diersoorten

A

Goatpox virus, sheeppox virus, lumpy skin disease. Bij konijnen zien we het myxomatose virus terug.

31
Q

Waarom hebben enkelstrengs DNA virussen een moeilijke replicatie cyclus?

A

Omdat ze eerst een dubbele streng moeten vormen. Het DNA polymerase was dit dubbelstrengs DNA vormt zit bijna uitsluitend in delende cellen en dan bij voorkeur een snel delende cel.

32
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de parvovirdae?

A

Onder klasse 2, de enkelstrengs DNA virussen

33
Q

Noem de algemene kenmerken van parvoviridae

A
  • Kleinste virussen die bij zoogdieren voorkomen. 18-26 nm. Genoom past hier maar net in.
  • Bevatten geen enveloppe.
  • Vormen in de nucleus intranucleaire inclusion bodies
  • Capsid
  • Kristralstructuur en daardoor zeer resistent tegen hitte, solventen en dergelijke.
  • Komt vrij via cellist, als je het virus wilt verwijderen dan is dit zeer lastig, desinfectie en leegstand zijn belangrijk.
34
Q

Welke aandoeningen worden er veroorzaakt door parvoviridae?

A

Enterische en systemische ziekten bij hond en kant. SMEDI bij zeugen.
Het virus wordt in grote hoeveelheden in de faeces uitgescheiden en blijft daar ook stabiel in.

35
Q

Wat weet je van het canine parvovirus?

A

Was in de jaren 70 een ziekte met veel morbiditeit en mortaliteit. Geeft heel typisch acuut of subacute hartfalen bij pups. Dit komt doordat de hartcellen kort na de geboorte nog delen, daardoor kan het virus daar infecteren. Door het vaccineren is veel minder voorkomend, pups krijgen immuniteit via het moederdier.
Momenteel krijgen we eerder een beeld van een acute enterische ziekte in de hond, dit omdat zelf oudere dieren daar snel delende cellen hebben.

36
Q

Onder welke categorie van Baltimore vallen de circoviridae?

A

Onder klasse 2, enkelstrengs DNA.

37
Q

Noem de algemene kenmerken van de circoviridae

A
  • Vermoedelijk afkomstig van planten

- Capsid virus en is zeer stabiel

38
Q

Welke aandoening wordt er veroorzaakt door de circoviridae?

A

PCV2, porcine circovirus 2 is de oorzaak van PMWS, dit is het postweaning multisystemic casting syndroom. Transmissie gebeurt oronasaal, maar zo goed als alle secreties hebben shedding. De aandoening komt het meest voor bij biggen tussen de 2-4 maanden leeftijd, deze vertonen gewichtsverlies, vergrote lymfeknopen en soms diarree.
Er is een vaccin op de markt maar deze blijkt niet 100% werkzaam te zijn.

39
Q

Wanneer spreken we van een syndroom?

A

Wanneer er geen duidelijke associatie is tussen een bepaald pathogeen en een ziekte die veroorzaakt is. We hebben te maken met co-factoren, deze kunnen gerelateerd zijn aan een andere infectie of aan de omgeving.

40
Q

Wat zijn de ingrediënten voor een nieuw virus?

A
  • Het moet in de natuur aanwezig zijn
  • Er moet mogelijkheid zijn tot contact tussen mens en dier. Bepaalde dieren zijn riskanter dan andere dieren, bv knaagdieren. Deze dieren zijn sociaal en leven binnen kolonies en overbruggen grotere afstanden. Primaten zijn ook een risico omdat ze sterk op de mens gelijken.
  • Op niet alle plaatsen in de wereld is er evenveel kans op een nieuw virus, je hebt biodiversiteit nodig en de densiteit van mensen speelt ook een rol.