Bacteriologie deel 1 Flashcards
Wat is de grootte van een virus?
20-300 nanometer
Wat is de grootte van een bacterie?
1-3 micrometer
Wat voor vorm heeft een vibrio, en noem een voorbeeld?
Een vibrio is komma vorming van structuur en kan de veroorzaker zijn van cholera.
Welke vorm hebben spirocheten en noem een voorbeeld
De spirocheten zijn kurkentrekker vorming, een voorbeeld daarvan is borellia burgdorferi, deze veroorzaakt borreliose, ook wel ziekte van lyme genoemd.
Voor wat is de structuur van bacterien van belang?
Voor de informatie wat betreft de pathogenese. Dus hoe kan een bacterie een ziekte veroorzaken, diagnostiek, classificatie en behandeling.
We hebben drie belangrijke zaken :
- Celmembraan die meestal wordt omgeven door een celwand
- Cytoplasma met ribosomen. Hebben geen kern. Meestal 1 bacterieel chromosoom wat aanwezig is in de nucleaire regio
- Externe structuren : Celwand, kapsel en eventueel haartjes.
Wat veroorzaakt de bacterie borrelia burgdorferi?
De ziekte van lyme, de overdracht vindt plaats door middel van teken.
Door wat wordt de ziekte van lyme veroorzaakt?
Door borrelia burgdorferie, dit is een spirocheet.
Door wat wordt de bacterie beschermd? Wat is het verschil met mensen en dieren?
Ze worden beschermt door een celwand. Dit is niet het zelfde als een membraan bij mens en dier. Bij mens en dier bevat de membraan cholesterol. Dit is afwezig bij prokaryoten.
In een hyper/hypotoon milieu zal de bacterie dan ook snel kapot gaan.
Wat zijn de belangrijkste functies van de celwand?
Stevigheid en vorm geven aan de bacterie.
Wat zijn de componenten van de celwand?
- Peptidoglycanen
- Buitenste membraan
- Periplasmatische ruimte
Geef toelichting over het deel van de celwand : Peptidoglycanen
Bestaan uit suikers, die als polymeer voorkomen. We hebben n-acetylglycosamine (NAG) en n-acetylmuraminezur (NAM). Die ketens liggen gestapeld maar zijn in eerste fase nog niet verbonden aan elkaar.
Hoe maken we dit stevig? Door 4 aminozuren toe te voegen, tetrapeptiden, deze kunnen enkel binden aan de NAM.
Welke 4 aminozuren dit zijn hangt af van het feit of dit een gram negatieve of gram positieve bacterie is.
Noem de volgorde van de verschillende aminozuren die aanwezig kunnen zijn in de celwand?
Het gaat om 4 aminozuren, die verbonden zijn door een 3,4 oligopeptide binding.
Dus diaminopimelzuur of L-lysine gaat zich verbinden met D-alanine van de andere zijde.
Ze kunnen zich enkel verbinden aan de NAM.
We krijgen dan :
- L-alanine
- D-glutaminezuur
- Diaminopimelzuur voor gram negatieve bacterien en L-lysine voor gram positieve bacterien
- D-alanine
Op basis van wat kunnen we een opdeling maken in gram-negatieve bacterien en gram-positieve bacterien?
Op basis van de celwand.
Noem het verschil in celwand bij de grampositieve en negatieve bacterie in de peptidoglycaan laag.
Bij gram negatieve bacterien is de diaminopimelzuur (DAP) is verbonden met D-alanine. Er is geen oligopeptidenbrug aanwezig daartussen.
Bij gram positieve bacterien is L-lysine verbonden met D-alanine maar tussen die 2 in zit een oligopeptidenbrug van 5x glycine.
Bij gram positieve bacterie hebben we een dikke peptidoglycaanlaag van 60-90 nm. Dit is tegenstelling tot een gramnegatieve bacterie waarbij de peptidoglycaan laag 10 nm is.
Vertel alles wat je weet over de celwand van de grampositieve bacterie
Ze hebben een zeer dikke peptidoglycaan laag (20-80 nm), dit is ongeveer 60-90% van de totale celwand.
De celmembraan bevat portnes.
Verder zien we techoide zuren en lipotechoide zuren.
De teichoine zuren vertrekken vanuit de peptidoglycaanlaag.
De lipotechoide zuren vertrekken vanuit de fosfolipiden dubbellaag.
Verder zien we ook redelijk wat proteïnen op de celwand.
Die hebben verschillende functies :
1. Zorgen voor adhesie op de dierlijke cel, dit is noodzakelijk om ter plaatse te blijven, te groeien en infecteren
2. Bepaalde bacterien hebben proteïnen die een capsule vormen.
3. Een belangrijk eiwit is het PBP, dit is het penicilline bindende eiwit.