Bacteriologie taxonomie Flashcards

1
Q

Vertel de algemeenheden van de Bergey’s manual

A

We hebben domeinen, deze worden weergeven als verschillende bolletjes.
Hoe groter die zijn des te meer phylums we hebben. Hoe dichter die bolletjes bij elkaar liggen des te meer verwant ze aan elkaar zijn wat betreft de rRNA sequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt er een classificatie gedaan op basis van rRNA?

A

RNA heeft voor alle bacteriën dezelfde functie, namelijk ribosomen aanmaken.

DNA varieert meer in de tijd ten opzichte van rRNA. Het rRNA is dus stabieler.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onder welk phylum valt Staphylococcus?

A

Onder het phylum firmicutes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de algemene kenmerken van staphylococcus spp.

A

Ze zijn facultatief anaeroob, catalase positief en hebben ook een coagulase enzym wat een rol speelt.
Ze zijn halotolerant.
Veel van de infecties die ze veroorzaken zijn endogeen, we noemen ze ook wel opportunisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een endogene infectie?

A

Een infectie van een kiem die er is, en als de juiste omstandigheden zich voor doen voor de kiem, dan gaan ze een infectie veroorzaken. We noemen dit ook wel opportunisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 enzymen zijn bij staphylococcus van belang?

A

Coagulase en streptokinase.
Coagulase gaat ervoor zorgen dat er een bloedklonter wordt gevormd. We hebben de pathogeen en de bloedklonter zorgt dan voor bescherming.

Het voordeel is dat de bacterie kan groeien zonder dat het immuunsysteem hierbij kan. Het nadeel is dat de bacterie niet weg kan.
Daarvoor hebben we het streptokinase enzym, deze gaat ervoor zorgend at de bloedklonter wordt afgebroken. De bacterien zijn nu sterk en gaan hun werking uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 4 virulentie factoren die voorkomen bij staphylococcus

A
  • Alfa-toxine : Dit is een heamolytisch enzym, deze kan weefselafbraak veroorzaken, dit kan typisch voorkomen bij mastitis.
  • Epidermolytische toxines : Deze zijn betrokken bij exudatieve epidermis bij varkens
  • Leucocidine : Deze zorgt voor een afbraak van macrofagen en neutrofielen bij mens, rundvee en konijnen.
  • Proteine A : Deze hecht aan de Fc-fragmenten van het IgG en remt fagocytose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan staphylococcus aureus veroorzaken bij kippen?

A

Bumblefoot, ook wel ulceratieve pododermatitis genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt een infectie van staphylococcus aureus bij kippen?

A

Door een klein wondje op de poten, hierdoor gaan de bacterien naar binnen treden, dit geeft infectie en ontsteking. De poot gaat opzwellen en het dier begint te manken.
Onbehandeld kan dit ervoor zorgen dat de poot niet meer gebruikt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke infectie zien we typisch bij jonge biggen?

A

Een infectie met staphylococcus hyicus. De wondjes gaan infecteren en er wordt een toxine geproduceerd, hierdoor komt er vocht uit de wonden, daar komt stof op.
We krijgen een grijs uitzicht. We spreken dan van greasy pig disease.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door wat wordt greasy pig disease veroorzaakt?

A

Door staphylococcus hyicus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van streptococcus?

A

Ze zijn grampositief, facultatief anaeroob, catalase negatief.
Ze worden gekeekt op een bloediger, ze hebben dat nodig om te groeien vanwege het gehalte ijzer.
Pathogene stammen hebben een dikke capsule.

Ze komen voor als commensalen op de mucosa van de bovenste luchtwegen en de lagere urinewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op basis van wat doen we classificatie van de streptococcus?

A

Op basis van hemolyse om dit vervolgens verder te specificeren volgens de Lancefield classificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef weer hoe de classificatie van streptococcus op basis van hemolyse werkt

A
  • Alfa hemolyse : Rode bloedcellen gaan lyseren, en daarrond krijgen we dan een groene zone. Dit komt doordat de rode bloedcellen kapot gaan, deze bevatten ijzer en hemoglobine. De bacterien gaan ijzer 2+ omzetten in ijzer3+ hemoglobine, we spreken ook wel van met-hemoglobine.
    Dit geeft een groene kleur, we spreken ook wel van partiele hemolyse.
  • Beta hemolyse : De hemolyse is zichtbaar als heldere zones.
    Rond de kolonie krijgen we een gele zone. De streptococcen gaan enzymen produceren die rode bloedcellen afbreken.
    We spreken van complete hemolyse
  • Gamma hemolyse : Er vindt geen hemolyse plaats, de rode bloedcellen blijven in tact.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn andere benamingen voor alfa en beta hemolyse?

A

Alfa hemolyse noemen we ook wel partiele hemolyse terwijl we beta hemolyse ook wel complete hemolyse noemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op basis van wat is de Lancefield classificatie?

A

Op basis van celwand antigenen, dit doe je met een latex agglutinatie test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke groepen van Lancefield vallen onder de beta hemolyse?

A

Groep A, B, C en overige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Onder welke categorie van hemolyse en groep van Lancefield valt S. pyogenes?

A

Hemolyse categorie B en Lancefield groep A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat veroorzaakt S. pyogenes?

A

Deze bacterie veroorzaakt keelontsteking. De amandelen zijn opgezwollen en er zijn witte vlokken aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Onder welke categorie van hemolyse en groep van Lancefield valt S. agalactiae?

A

Hemolyse categorie B en Lancefield groep B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat weet je over S. agalactiae?

A

Kan chronische mastitis veroorzaken.
Verder kennen we GBS bij de vrouw. Dit staat voor groep B-streptococcen infectie.
Dit kan bij de vrouw voorkomen in de vagina. Bij de bevalling kan een baby besmet raken met deze bacterie en dit kan leiden tot meningitis. Typisch hierbij zijn ook de onderhuidse bloedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Voor wat staat de afkorting GBS?

A

Groep B-streptococcen infectie. Dit kan bij de vrouw voorkomen in de vagina. Bij de bevalling kan een baby besmet raken met deze bacterie en dit kan leiden tot meningitis. Typisch hierbij zijn ook de onderhuidse bloedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Onder welke categorie van hemolyse en groep van Lancefield valt S. equi?

A

Hemolyse categorie B en Lancefield groep C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat veroorzaakt S. equi?

A

Dit is de veroorzaker van droes. De eerste symptomen daarvan zijn heldere vloeistof uit de neus en na een aantal dagen kan dit pus worden. De kiem gaat de lymfeklieren infecteren. Dit kan een abces geven wat open kan springen.
Eens paarden de infectie hebben doorgemaakt zijn ze levenslang beschermd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Onder welke categorie van hemolyse en groep van Lancefield valt S. suis?

A

Hemolyse categorie alfa/gamma en Lancefield groep D.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat veroorzaakt S. suis?

A

Dit kan septicemie veroorzaken bij jonge biggen. Is een zoonotische ziekte, kan bij de mens ook infectie geven en meningitis veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Onder welke categorie van hemolyse en groep van Lancefield valt E. faecialis?

A

Hemolyse categorie alfa/gamma, onder de groep D. En dan weer onder de groep enterococci.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat veroorzaakt E. faecialis?

A

Deze kan bij kippen aanleiding geven tot endocarditis.
Deze kiem groeit als een biofilm.
Vooral een hart wat niet goed functioneert is hier zeer gevoelig aan, bv wanneer er een kunst-klep in het hart zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Onder welke categorie van hemolyse valt S. pneumonie?

A

Deze valt onder de hemolyse categorie alfa/gamma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat weet je over S. pneumonie?

A

Dat dit diplococcen zijn die een capsule hebbe.
Bij mensen kunnen ze aanleiding geven tot longontsteking.
Pijn bij het ademen en vocht in de longen. Hierdoor wordt het moeilijk om goed zuurstof op te nemen.
Lichaam reageert hier tegen door koorts te maken en je gaat hoesten, dit is een productieve hoest.

De 2 longen zijn niet volledig geïnfecteerd maar meestal is het maar een deel van de longen wat geïnfecteerd is.
Verhoogde lethaliteit zien we bij oudere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Voor wat staat CNS?

A

Dit staat voor coagulase negatieve stafylococcen. Deze kunnen voor een biofilm zorgen. Een voorbeeld is staphylococcus epidermidis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat weet je van de algemene kenmerken van listeria?

A

Ze zijn psychrotroof (kunnen overleven en groeien bij hogere temperaturen maar ook bij lagere)
Ze zijn facultatief anaeroob. Zijn grampositeif en facultatief intracellulair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Noem een voorbeeld van de listeria?

A

Listeria monocytogenes, dit komt voor bij runderen. Kan lysteriosis veroorzaken. Kan in de melk komen en als deze niet gepasteuriseerd wordt is dit een gevaar voor ouderen en zwangeren,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Noem de virulentie factor van listeria?

A

Lysteriolysine is een belangrijke virulentie factor.

We hebben een macrofaag, normaal wordt er een bacterie opgenomen. Dan komt deze in een fagosoom, daarna gaat het versmelten met een lysosoom en wordt er een fagolysosoom gevormd.
Dan sterft de bacterie af.

In dit geval : Bacterie komt in de fagosoom, hier gaat de bacterie lysteriolysine vormen.
Dit enzym gaat de fagosoom afbreken.
Er wordt een actine staart gevormd en deze gaat zich een weg naar buiten banen. We krijgen dan pseudo podia en zo wordt het opgenomen in de volgende macrofaag. Het immuunsysteem kan dit niet herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat veroorzaakt listeria bij mens en dier?

A

Bij herkauwers geeft het encephalitis, dit is een hersenontsteking. Dit maakt dat de dieren in rondjes gaan lopen.
Ze hebben ook unilaterale faciale paralyse.
Bij de mens kan dit zorgen voor abortus en bij een verzwakt immuunsysteem zorgt het voor meningitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van Clostridium?

A

Deze vallen onder het phylum firmicutes.
Zijn grampositieve bacterien en zijn anaeroob. Ze produceren endosporen. Ze worden terug gevonden in de bodem, water en de zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Door wat wordt botulisme veroorzaakt?

A

Door Clostridium botulinum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zien we bij kinderen met botulisme?

A

Baby floppy syndrome. Dit start bij het gezicht, we krijgen moeilijkheden met slikken. De spieren gaan in een soort verlamming. Ook de ademhaling wordt bemoeilijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat kun je algemeen vertellen over clostridium? (Wat is belangrijker, het toxine of de bacterie?)

A

Het is een intoxicatie, de kiem is in dit geval minder belangrijk. Het toxine is belangrijker. Deze maakt je ziek, dit geld ook voor anthrax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een endotoxine en wat is het effect?

A
Dit is LPS, lippolysacchariden. Deze bestaat uit drie delen en komt voor bij gramnegatieve bacteriën
De drie delen zijn : 
- O/somatisch-antigen
- Core antigen 
- Vetzuren

Het effect is dat we shock, bloeddrukdaling, koorts en dergelijke krijgen. Dit zijn a-specifieke symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is een exotoxine en wat doet het en bij welke bacterien komt het voor?

A

Dit is een toxine dat gemaakt wordt door een bacterie en dat gaat naar buiten en komt in de omgeving terecht en daar gaat dat wat doen.
Dit komt voor bij zowel grampositieve als gramnegatieve bacterien.
Per bacterie, per exotoxine kan er een bepaald symptoom zijn.

Een exotoxine heb je maar aan lage concentraties nodig om een effect te hebben. (nanogram per kilogram lichaamsgewicht).
Toxine effecten geven normaal gesproken geen koorts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe kunnen we exotoxines afdoden?

A

Door middel van hitte. Endospores zijn hitte stabiel.

43
Q

Waarom is het niet verstandig om een kind beneden de 1 jaar honing te geven?

A

Omdat de pootjes van de bijen endosporen van C. Botulinum kunnen bevatten. Deze komen terecht in de honing.
Bij een normale, gevestigde darm kunnen deze endosporen niet hechten maar bij kinderen beneden de 1 jaar wel.

44
Q

Door wat wordt tetanus veroorzaakt?

A

Door C. Tetanie.

De wonde wordt anaeroob. De endospore wordt dan een vegetatieve bacterie en exotoxines worden vrijgesteld.

45
Q

Wat zijn symptomen van C. Tetanie?

A

Onder andere risus sardonicus maar ook ophistotonus, je gaat dan bol liggen, steunend op de schouders en enkels.
Ook de ademhalingspieren gaan in kramp.

46
Q

Door wat wordt neonatale tetanus veroorzaakt?

A

Dit heeft te maken met de gewoontes in andere landen. Daar wordt de navelstreng niet doorgeknipt met een steriele schaar en wordt er zand op de navelstreng gedaan, dit kan endosporen bevatten van C. Tetanie.

47
Q

Wat kun je doen tegen C. Tetanie?

A

Je kunt hiertegen vaccineren.

Bij paarden gebeurt dit jaarlijks, bij de mens om de 10 jaar. Bij een wonde gebeurt het na 7 jaar.

48
Q

Wat veroorzaakt C. perfringens?

A

Dit veroorzaakt gas gangrene dat veroorzaakt wordt door plet en schotwonde.

49
Q

Wat gebeurt er bij een infectie van C. Perfringens?

A

De bacterie maakt toxines aan en enzymes zoals coagulase en lipase worden gevormd. Dit gaat het weefsel afbreken. Ook wordt er gas gevormd.
We zien lucht onder de huid, dit is erg pijnlijk en we hebben sterke zwelling.
De bleke huid kleurt zwart.
De behandeling is amputatie.

50
Q

Door wat wordt black leg veroorzaakt?

A

Door C. chauvoei.

51
Q

Geef uitleg over C. Chauvoi

A

Dit zie je typisch bij runderen, je krijgt een lokale zwelling, verlamming en daarna wordt er gas gevormd.
Het dier heeft minder eetlust en enzymes zoals coagulase en lipase zijn werkzaam.
Deze gaan het spierweefsel aantasten.
Kans op overlijden is groot.
We zien een zwarte kleur ter hoogte van de aangedane spier.

52
Q

Wat weet je van de algemene kenmerken van Bacillus?

A

Dat deze onder de firmicutes valt. Verder is dit een lange staaf en behoort deze tot de grampositieve bacterien.
Endospore vormend. Ze zijn aeroob/facultatief anaeroob.
Ze komen voor in de lucht/water en de zee.

53
Q

Wat wordt er veroorzaakt door bacillus?

A

Anthrax, dit is miltvuur.

Herkauwers zijn hier gevoelig aan.

54
Q

Wat zien we voor verschijnselen bij anthrax?

A

We zien dat de dieren gaan liggen en er wordt een exotoxine gevormd. Hierdoor krijgen de dieren bloedingen.

Is gevaarlijk en besmettelijk en is een wettelijk bestreden aandoening.

55
Q

Wat zijn de risico gevallen voor de mens om anthrax te krijgen?

A

We hebben cutane anthrax en respiratoire anthrax :
- Cutane anthrax : Je hebt een wonde, daarin kan een endospore komen. Dan krijg je een blaasje en daarna wordt dit omgezet naar een litteken.
Daarom komt een zwarte kleur. De korst verdwijnt en bacterien komen in de wonde en in het bloed.
Dit verspreid zich en dan krijg je dezelfde verschijnselen als bij de dieren.
- Respiratoire anthrax : Bij wol sorteerders kan dit voorkomen. Wordt ook verspreid door middel van poederbrieven.

56
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van Erysipelothrix?

A

Dit is een grampositieve bacterie die ook onder de firmicutes valt.
Deze is facultatief anaeroob.
Coagulase positief maar catalase negatief.

Komt voor in brede temperatuur en pH ranges.

57
Q

Waar komt Erysipelothrix typisch voor?

A

In de omgeving van varkens. Normaal gesproken is dat geen probleem maar wel bv bij stress.

58
Q

Wat veroorzaak E. rhusiopathiae?

A

Dit veroorzaakt vlekziekte. Kan veroorzaakt worden door gecontamineerd water, voer of wonden.
We hebben een acute vorm en een subacute vorm :

  • Acuut
    Septisemie, drachtige zeugen kunnen aborteren
    Huidletsels
  • Subacuut
    Endocarditis, polyarthritis en huid leasies.
59
Q

Onder welk phylum vallen de mycoplasma’s?

A

Onder het phylum firmicutes.

60
Q

Noem de algemene kenmerken van mycoplasma

A

Ze vallen onder het phylum firmicutes. Deze heeft geen celwand, is klein en pleomorf. Heeft wel cholesterol in de membraan.
Komt voor in de bovenste luchtwegen.

61
Q

Waarom heeft penicilline toedienen geen zin bij mycoplasma?

A

Omdat deze geen celwand hebben.

62
Q

Onder welk phylum valt chlamydia?

A

Onder het phylum chlamydia.

63
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van chlamydia?

A

Ze zijn zeer klein, zitten tussen virus en bacterie in. Is obligaat intracellulair. Komen voor in het gastro-intestinaal stelsel. Heeft 2 membranen en geen peptidoglycaan laag, is gramnegatieve bacterie.

64
Q

Leg de groeicyclus van de chlamydia uit

A

We hebben een elementair en een reticulair gedeelte.
Het elementaire gedeelte is het kleinste deel. Dit deel gaat zich aanhechten aan een cel en komt de cel binnen, dit wordt een reticulair lichaam. Met het reticulaire lichaam kan de bacterie zich vermenigvuldigen.
Er komen daarna weer elementaire lichaampjes vrij die op hun beurt weer andere cellen kunnen infecteren.

65
Q

Noem een voorbeeld van Chlamydia

A

Chlamydia trachomatis, de man krijgt hierbij duidelijke symptomen namelijk ontsteking van de teelbal en de prostaat.
Bij de vrouw verloopt dit meestal a-symptomatisch. Dit kan uiteindelijk zorgen voor onvruchtbaarheid, dat komt door ontsteking van de eileiders en het endometrium. Door die ontsteking zou er een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kunnen ontstaan.

66
Q

Wat weet je over het phylum actinobacterie?

A

Dat dit grampositieve bacterien zijn. Hieronder vallen de Corynebacterium species.

67
Q

Noem de algemene kenmerken van corynebacterium

A

Het zijn staafjes, die polymorf zijn. Ze zijn grampositief.
Facultatief anaeroob en hebben verrijkte media nodig om in te groeien.
Ze komen voor op de huid, slijmvliezen en darmkanaal van mens en dier.

68
Q

Wat weet je van c. diphteriae?

A

Deze valt onder het phylum van de actinobacteria, en vervolgens onder de species van Corynebacterium.

Dat dit enkel voorkomen bij de mens. Je hebt luchtwegepitheelcellen daarin beginnen de bacterien in te groenen.
Hierbij zijn immuuncellen en collageen gaan zitten. We spreken over het pseudomembraan. De pseudo membraan vormt geen probleem bij volwassen mensen. Bij kinderen wel, hierbij kan dit de luchtwegen afsluiten en dit kan dodelijk zijn.

69
Q

Wat weet je van C. Bovis?

A

Deze valt onder het phylum van de actinobacteria, en vervolgens onder de species van Corynebacterium.

Deze bacterie kan subklinische mastitis veroorzaken bij melkvee.

70
Q

Wat weet je van C. renale?

A

Deze valt onder het phylum van de actinobacteria, en vervolgens onder de species van Corynebacterium.

Dit kan cystitis veroorzaken. In dit geval zijn de fibriea van belang voor de aanhechting.

71
Q

Noem de algemene kenmerken van mycobacterium

A

Ze vallen onder het phylum van actinobacterie. Hieronder vallen ook de corynebacterium.

Mycobacteria zijn zuurvast, heeft mycoline zuren. Dit zorgt voor een trage groei en lange behandeling.
Om ze te laten groeien is er complexe media nodig.
Ze zijn niet spore vormend, wel kunnen ze lang overleven vanwege de zuurvaste celwand.

Het zijn aerobe bacterieen. Ze komen voor in de omgeving en water. Besmetting gebeurt meestal feaco-oraal. De overdracht kan van dier tot dier zijn of van mens op dier door middel van aerosolen.

72
Q

Door wat wordt paratuberculolis veroorzaakt?

A

Door m. avium subspecies paratuberculosis.

73
Q

Hoe wordt een dier besmet met paratuberculosis?

A

Door middel van feco-orale besmetting.

74
Q

Wat zien we voor gevolgen van paratuberculosis bij dieren?

A

Dat dit een hoge economische impact heeft en dat het erg besmettelijk is.

75
Q

Leg de eigenschappen van mycobacterium uit aan de hand van m. tuberculosis

A

De mycobacterium wordt aerogeen opgenomen via de alveolaire macrofagen. De geïnfecteerde macrofagen gaan samen komen en daarrond komen t/b-cellen te szitten. En daar omheen zit collageen. De bacterien in het midden krijgen in dit geval weinig zuurstof en voedingsstoffen en gaan in slaap toestand. Men noem die structuur een tuberkel of een granoloom.
Dit is latentie.
In principe is een tuberkel of een granoloom niet gevaarlijk, want het kan niet weg.

Als het immuunsysteem verlaagd, bij ouderdom of bij HIV en bepaalde medicatie kan de granuloom gereactiveerd worden en dit zorgt ervoor dat bacterien wakker worden, gaan groeien en zich verspreiden.

Als het granoloom gereactiveerd wordt dan spreken we van millary tuberculosis.
Je ziet dit als allemaal witte vlekjes in de longen.
Na activatie krijgen de dieren last en is het ook besmettelijk voor andere dieren en de mens.

76
Q

Wat zijn de gevolgen van mycobacterium bovis?

A

Het rund kan erogene besmet worden of door besmet voedsel.

De gevolgen zijn vermagering en hoesten. Hierdoor kunnen kiemen in de melk komen en is pasteurisatie noodzakelijk.

77
Q

Onder welk phylum vallen de enterobacteriacea?

A

Onder het phylum proteobacteria

78
Q

Noem de algemene kenmerken van enterobacteriacea

A

Dit zijn gram-negatieve bacterien.
Het zijn staafjes en ze zijn facultatief anaeroob. Ze fermenteren glucose waarbij ze nitraat tot nitriet omzetten.
Ze zijn catalase positief en oxidase negatief. Ze komen voor in water, bodem en planten en in het gastro-intestinaal stelsel.

79
Q

Hoe noemen we enterobacteriacea die lactose kunnen fermenteren?

A

Coliforme bacterien, voorbeelden zijn E. colie, Klebsiella en enterobacter.

80
Q

Wat weet je over Escherichia coli?

A

Dat we coli bacterien hebben die we nodig hebben maar ook die ons ziek kunnen maken.
Komen typisch voor in de darmen en meer bij carnivoren en omnivoren dan bij herbivoren.

Bij intensieve kweek, veel dieren bijeen en bij slechte hygiene komen er meer infecties voor. Het komt typisch voor in de mest.
Als het immuunssysteem verlaagd is dan ziet de bacterie zijn kans.

81
Q

Noem verschillende klassen van E. Coli

A
  • Enteropathogenische E. coli (EPEC)
  • Shiga toxine producerende E. Coli (STEC)
  • Enterotoxinogene E. Coli (ETEC)
82
Q

Geef uitleg over de ETEC

A

Deze gaat inspelen op de microvilli van de darm. Die zorgen voor oppervlakte vergroting van de darm.
Het eiwit van de enteropathogenische E. coli zorgt ervoor dat je een afplatting krijgt van die microvilli, daardoor wordt er minder water opgenomen en blijft er meer water achter in de darm. Dit zorgt voor diarree.

83
Q

Geef uitleg over STEC

A

Dit staat voor shiga toxine producerende E. Coli.
Het veroorzaakt edema disease, ook wel slingerziekte genoemd bij varkens.

De E. Coli wordt opgenomen en die komt in de darmen, de bacterie heeft fimbriae en kan daardoor goed aanhechten.
Er worden bepaalde toxines geproduceerd en deze komen in het bloed.
Bij de capillairen krijgen we vochtverlies. We krijgen oedeemvorming, het dier raakt verward, gaat wijdbeens liggen. Dit kan dodelijk zijn.

84
Q

Wat is een andere naam voor slingerziekte en bij welk dier komt het voor?

A

Edema disease. Het komt voor bij varkens en wordt veroorzaakt door een shiga toxine producerende E.coli.

85
Q

Geef uitleg over ETEC

A

Het staat voor enterotoxigene E. Coli.
Dit is de belangrijkste E. coli pathogeen bij biggen en kalveren.

Er wordt een exotoxine geproduceerd. We hebben hierbij een B en een A deel.
Het B deel is noodzakelijk om de toxine binnen bin de cel te krijgen.
Het A deel zorgt voor activiteit en zal het toxische effect geven.

Het A-deel bestaat uit 2 delen : Een labiel toxine (LT) en een stabiel toxine (ST)
ST gaat granulaat cyclase stimuleren, GTP wordt omgezet tot cGMP.
Het labiele toxine gaat ATP omzetten tot cAMP.

Water wordt daardoor van de cel naar de darmen gebracht. Er zitten meer ionen en vocht in de darmen en daarop volgt er nog meer vocht. Dit geeft de klassieke diarree.

86
Q

Voor wat staat HUS?

A

Dit komt voor bij shiga toxine producerende E. Coli (STEC).

HUS staat voor hemolytisch uremisch syndroom. Je krijgt bloed in de mest en de nieren gaan minder goed werken.

87
Q

Onder welk phylum vallen de pseudomonas en Burkholderia?

A

Onder het phylum van de proteobacteria.

88
Q

Wat weet je algemeen over de Pseudomonas en Burkholderia?

A

Dat dit gram-negatieve staafjes zijn, dat ze obligaat aeroob zijn, ze fermenteren geen glucose.
Ze komen voor in water, de grond of op planten.
Pseudomonas leven graag in water en zijn lastig te behandelen.

89
Q

Wat weet je over pseudomonas aeroginosa?

A

Dat deze een biofilm vormen met alginaat.
Alginaat is negatief. Deze bevat veel sulfaat groepen en is dus negatief geladen. Dit bindt een positief geladen antibiotica.
Ze bevatten elastinase wat voor weefsel beschadiging kan zorgen.
Verder bevatten ze siderophores, dit zijn kleine ijzerbindende moleculen. Dit maakt de bacterie om ijzer binnen te krijgen.

Specifiek voor deze bacterie is dat ze een gele kleur hebben.

90
Q

Welke aandoeningen zijn gerelateerd aan pseudomonas aeroginosa?

A
Otitis externa (buitenoor ontsteking bij de hond) 
Respiratoire infecties bij biggen
91
Q

Wat weet je over Burkholderia malle?

A

Deze zit in dezelfde groep als de pseudomonas en vallen onder de proteabacteria.
Kunnen ook een biofilm vormen en hebben een kapsel.
Ten opzichte van pseudomonas kunnen deze intracellulair groeien
Deze kiem kan ook droes veroorzaken.

92
Q

Wat weet je voer actinobacillus?

A

Dat deze onder het phylum van proteobacteria vallen.
Ze zijn dus ook gram negatief en zijn facultatief anaeroob.

Komt typisch voor op muceuze membranen van de bovenste luchtwegen en kan infectie geven bij varkens en gaat leiden tot bloedingen en kan de longen verstoppen.
Is zeer besmettelijk en is meestal ook dodelijk.
Bij veulens kan dit septisemie veroorzaken.

93
Q

Onder welk phylum valt de francisella tularensis?

A

Onder het phylum proteobacteria

94
Q

Wat weet je van de algemene kenmerken van francisella tularensis?

A

Dat ze onder de proteobacteria vallen.
Ze komen voornamelijk voor in scandinavie.

Vectoren spelen een belangrijke rol.
Bv teken. Konijnen en hazen kunnen andere dieren en mensen besmetten.
De symptomen variëren van huidzweren tot levensbedreigende longontsteking.

95
Q

Wat weet je over bordertella?

A

Deze vallen onder het phylum proteobacteria.

Zijn bijgevolg gram negatief en zijn commensalen van de bovenste luchtwegen.

96
Q

Welke 2 orders ken je van bordertella?

A

B. Brochiseptica, deze kan bij vogels infectie veroorzaken en legt de trilhaartjes stil door een exotoxine. Hierdoor kunnen de ingeademde bacterien niet meer naar buiten. Dit geeft respiratoire aandoeningen.
B. Pertussis, dit kan kinkhoest veroorzaken. De persoon moet zeer veel hoesten en krijgt cyanose.

97
Q

Wat weet je van brucella?

A

Valt onder het phylum proteobacteria. Is gram negatief en aeroob. Is een intracellulaire pathogeen. Deze kan bij varkens en runderen leiden tot brucelose, dit kan abortussen veroorzaken.

98
Q

Wat weet je over campylobacter en helicobacter?

A

Ze vallen onder het phylum van proteobacteria. Ze zijn gramnegatieve staafjes en zijn micro-aerofiel.
Ze moeten in omstandigheden van 5-10% zuurstof groeien.
Komen voor in de intestinale tractus.

99
Q

Welke aandoeningen ken je die gerelateerd zijn met campylobacter en helicobacter?

A

Campylobacter jejuni, deze geeft enteritis bij honden. Meestal heeft het dier daar weinig last van
Helicobacter pylori geeft maagzweren bij de mens. Het frase enzym is hierbij van belang.

100
Q

Wat weet je over het phylum spirochaetes en noem voorbeelden.

A

Deze hebben endoflaggelen. De flagel zit tussen 2 membranen in, bijgevolg moeten ze wel gramnegatief zijn.

Leptosporia wordt gevonden in aquatische omgeving, deze veroorzaakt systemische infectie in veel species.
Borellia species veroorzaken de ziekte van Lyme. (B. Burgdorferi) Transmissie vindt plaats door arthropode vectoren en veroorzaken systemische infectie in de veel species.

101
Q

Onder welk phylum valt borellia?

A

Onder het phylum spirochaetes

102
Q

Onder welk phylum valt bordertella?

A

Onder het phylum proteobacteria

103
Q

Onder welk phylym valt brucella?

A

Onder het phylum proteobacteria