Disempowerment Flashcards
Disempowerment
Het ontkrachten van de ander in het eigen kunnen
Marginalisatie
De afwezigheid van acculturatie waarbij leden van een niet-dominante groep zich nauwelijks mengen met de dominante groep (outgroup), maar ook weinig contact onderhouden met de andere leden van de eigen groep (ingroup).
Paradoxaal
Tengenstrijdig, in strijd met de verwachting
Spanningsvelden
- meewerken - verzet
- opgelegd - gewild
- empoweren vs ge-empowerd worden
Doe je het zelf of wordt het je ‘aangedaan’
Power to
Op breder maatschappelijk niveau gaat het om ‘macht’. Macht om veranderingen door te voeren zoals veranderen van vooroordelen, betere toegankelijkheid van voorzieningen en hulpbronnen, beïnvloeden van de wet en regelgeving
Burgerschap (door de tijd door veranderende betekenis)
1) inwoner van het land
2) iemand met rechten en plichten (mag stemmen, moet belasting betalen). Eerst voor een kleine groep, later voor alle burgers
3) Iemand die geïntegreerd is
4) Behulpzaam persoon die zich inzet voor zijn omgeving
Burgerschap
Het vermogen en de bereidheid zich op een of meerdere gebieden in te zetten voor de publieke zaak
Elementen van burgerschap
1) geld voor iedereen
2) je moet in het bezit zijn van: minimale cognitieve en sociale vaardigheden
(taal, contacten leggen, samenwerken)
3) Men voelt zich betrokken bij zijn/haar directe leefomgeving
Burgerschap - niet mee kunnen doen
Vanwege de beperking niet in staat zijn
Burgerschap - niet mee mogen doen
Door vooroordelen worden ze buitengesloten en niet mee willen doen is een optelsom van niet mee kunnen en/of mogen doen