DIDACTIEK - Georgica Flashcards

1
Q

Wie was Angelo Poliziano?

A
  • Mantua, 15de eeuw
  • Firenze -> werkte voor en met Medici (machtige en invloedrijke familie)
  • schreef proto-opera La Fabula di Orfeo in 1480
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

O fortunatos nimium, sua si bona norint,
agricolas!

A

Ach overgelukkig zijn boeren, indien zij hun eigen voorspoed beseffen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke drie niveaus schrijft Vergilius de Georgica?

A
  • technisch onderwerp
  • poëzie
  • boodschap: landbouw = hip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie was de enige bekende bron van Vergilius?

A

Marcus Porcus Cato:
- conservatieve politicus
- “Ceterum censeo Carthaginem delendam esse”
- De re rustica / De agricultura (over hoe je een landbouwgebied moet besturen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

matres atque viri defunctaque corpora vita magnanimum heroum, pueri innuptaeque puellae,
impositique rogis iuvenes ante ora parentum,

A

Moeders en mannen en lichamen -van ’t leven beroofd- van groothartige helden, knapen en ongehuwde meisjes, jongemannen, op de brandstapels gelegd voor het oog van hun ouders,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ipse cava solans aegrum testudine amorem te, dulcis coniunx, te solo in litore secum,
te veniente die, te decedente canebat.

A

Zelf trachtte hij met zijn holle lier zijn zieke liefdesverlangen te sussen en zong van jou, “zoete echtgenote” alleen met zichzelf op het eenzame strand, van jou bij het aanbreken van de dag, van jou bij het tanen van het daglicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Illa quidem, dum te fugeret per flumina praeceps,
immanem ante pedes hydrum moritura puella servantem ripas alta non vidit in herba.

A

Zij weliswaar, terwijl ze u trachtte te ontvluchten, hals over kop langs het water, zij, een meisje tot sterven gedoemd, zag in het hoge gras voor haar voeten de enorme slang niet, die de oevers bewaakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom schreef Vergilius de Georgica?

A
  • hij had al Bucolica geschreven
  • Maecenas had Vergilius opgemekrt en wilde hem gebruiken voor propaganda (landbouw ging achteruit, arme mensen trekken naar de stad en grond wordt gekocht door rijke mensen) om de mensen te laten terugkeren naar het platteland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Quid faceret? Quo se rapta bis coniuge ferret? Quo fletu Manis, quae numina voce moveret?
Illa quidem Stygia nabat iam frigida cumba.

A

Wat moest hij doen? Waarheen, nu zijn vrouw hem twéémaal was ontnomen? Met welk geween zou hij de schimmen, welke goden met zijn stem ontroeren? Zij van haar kant, koud geworden, voer reeds in het bootje van de Styx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Felix, qui potuit rerum cognoscere causas,
atque metus omnis et inexorabile fatum
subiecit pedibus strepitumque Acherontis avari.

A

Gezegend degene die de oorzaken der dingen kon kennen en alle vrees en het onverbiddelijke fatum onder zijn voeten neerlegde en het gelul over de schraapzuchtige Acheron !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tum quoque marmorea caput a cervice revulsum
gurgite cum medio portans Oeagrius Hebrus volveret, Eurydicen vox ipsa et frigida lingua
“ah miseram Eurydicen!” anima fugiente vocabat:
“Eurydicen” toto referebant flumine ripae.”

A

Toen de Oeagrische Hebrus zijn hoofd, van de marmerblanke hals afgerukt, in het midden van zijn woeling wentelend meedroeg, ook dàn riep zijn eigenste stem en koud geworden tong nog « ach mijn ongelukkige Eurydice » terwijl de ziel hem ontvlood: en langs de hele stroom weerkaatsten de oevers « Eurydice ».

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omne adeo genus in terris hominumque ferarumque, et genus aequoreum, pecudes pictaeque volucres, in furias ignemque ruunt. Amor omnibus idem.

A

Zozeer storten zich alle soorten op aarde, van mensen én wilde dieren, én het geslacht van de zeeën, de kudden en de bontbevederde vogels, in een brandende waanzin: éénzelfde liefdesdrift is er voor allen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie was de dichterlijke inspiratie van Vergilius?

A

Lucretius’ De Rerum Natura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Quid faciat laetas segetes, quo sidere terram
vertere, Maecenas, ulmisque adiungere vitis
conveniat, quae cura boum, qui cultus habendo
sit pecori, apibus quanta experientia parcis,
5hinc canere incipiam.

A

Wat gewassen welig maakt, onder welk gesternte het past de akker om te ploegen, Maecenas, en de wijnstokken om de olmen te binden, welke zorg het vee vereist en welke toewijding nodig is voor het houden van kleinvee, hoe’n grote ervaring nodig is voor (het kweken van) spaarzame bijen, dit wil ik beginnen te bezingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

carmina qui lusi pastorum audaxque iuventa,
Tityre, te patulae cecini sub tegmine fagi.

A

Ik die gezangen van herders gedicht heb, en gedurfd in mijn jongheid, Tityrus, jou heb bezongen, onder het bladerdak van een breedbetakte beuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie was Claudio Monteverdi?

A
  • Mantua
  • schreef La fabula di Orfeo
17
Q

In welke periode schreef Vergilius de Georgica?

A

38v.C. - 29v.C.