Depressie Flashcards

1
Q

Beleid depressie

A

Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) hebben een iets gunstiger bijwerkingenprofiel dan tricyclische antidepressiva (TCA’s) en hebben daarom een lichte voorkeur.

  • Voorkeur bij ouderen: sertraline/citalopram
  • Continueer een antidepressivum bij voldoende effect ten minste 6 maanden na remissie (tot 12 maanden). Daarna geleidelijk afbouwen
  • jongvolwassenen wekelijks controleren wegens verhoogd risico op suïcidaal gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beleid angst

A
  1. Voorlichting
  2. Cognitieve gedragstherapie
  3. Antidepressivum –> voorkeur SSRI
    - Benzo ter overbrugging gedurende 2-4 weken
    * nooit alleen met benzo behandelen wegens risico op afhankelijkheid en bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorkeur bij gelijktijdig gebruik van een NSAID, anticoagulantia, acetylsalicylzuur, clopidogrel of oraal cortico

A

Kies voor een serotonerg TCA (clomipramine) of combineer een SSRI met adequate maagbeschermer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SSRI gebruik naast diureticum

A

bepaal 5-9 dagen het natriumgehalte

  • Vervang bij een hyponatriemie zo mogelijk het SSRI door een TCA
  • Indien patient geen diureticum gebruikt, maar last heeft van diarree/braken, OOK natrium gehalte laten bepalen –> kans op hyponatriemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Keuze Antidepressiva bij patienten met parkinson

A
  • Bij de ziekte van Parkinson kunnen extrapiramidale bijwerkingen optreden bij gebruik van SSRI’s.
  • Er bestaat een relatieve contra-indicatie voor TCA’s bij cognitieve stoornissen, vanwege de anticholinerge effecten.
  • De keuze voor een serotonerg TCA of een SSRI wordt bepaald door het bijwerkingenprofiel in relatie tot de klinische kenmerken van de patiënt, omdat er geen verschil in effectiviteit bestaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer kans op serotoninesyndroom?

A

Bij gelijktijdig gebruik van:

  • SSRIs
  • Triptanen
  • Serotonerge TCAs
  • Tramadol
  • Sint-janskruid
  • MAO-remmers (selegiline, -iline)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werkingsmechanisme + bijwerkingen SSRIs

A

Selectieve serotonine-heropnameremmers
- Blokkeert heropname van serotonine (SERT) in de neuronen, dus meer serotonine in de synapsspleet –> antidepressief effect

Bijwerkingen:

  • Toename angst (doordat serotonine op de 5HT1A receptor bindt –> inhibeert eigen afgifte. Na een tijdje desensitiseren deze receptoren waardoor er geen toename van de angst meer is)
  • MD klachten
  • Seksuele dysfunctie
  • Slaapstoornissen
  • Paroxetine heeft naast SERT ook zwakke NET blokkade + CYP2D6 inhibitor (anderen ook in mindere mate)
  • Sertraline dosering aanpassen bij CYP2C19 polymorfisme
  • Venlafaxine is een SNRI –> blokkeer SERT en NET
  • Na een tijdje gaan ook de post-synaptische 5HT-receptoren desensitiseren, waardoor je meer tolerantie en minder bijwerkingen hebt voor SSRIs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werkingsmechanisme + bijwerkingen TCAs

A

Amitriptyline, nortriptyline, clomipramine, imipramine
- Blokkeren SERT en NET

Bijwerkingen:

  • Gewichtstoename (blokkade histaminereceptor)
  • Constipatie/slecht zien/droge mond/slaperigheid (M1 blokkade, dus anticholinergische bijw)
  • Duizeligheid/verlaagd bloeddruk/slaperigheid (alfa-1 receptor blokkade)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijkste onttrekkingsverschijnselen (FINISH)

A
  • flu-like symptoms
  • insomnia
  • nausea
  • imbalance
  • sensory disturbances
  • hyperarousal (verhoogde prikkelbaarheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AD afbouwen

A
  • Bouw in een periode van minimaal 2-4 weken af
  • Halveren (bij afwezigheid van onttrekkingsverschijnselen) en staak dosis volledig na 2-4 weken
  • Doseer AD niet om de dag omdat dit grote veranderingen in plasmaconc geeft met risico op onttrekkingsversch
  • t1/2 belangrijk –> fluoxetine langste halfwaardetijd dus eventueel daar naar switchen en dan afbouwen
  • Paroxetine en venlafaxine meeste onttrekkingsversch, door lange t1/2 dus dat is een reden om liever niet met deze te starten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

TCA wanneer gecontra-indiceerd?

A

TCAs zijn gecontra-indiceerd na een recent hartinfarct!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

werkingsmechanisme Benzo’s

A

Benzodiazepine-agonisten versterken selectief de remmende werking van GABA (γ-aminoboterzuur) op de benzodiazepinereceptor in het GABAA-receptor-chloride-ionofore complex in bepaalde hersenstructuren. GABA opent chloridekanalen, waardoor hyperpolarisatie van de celmembraan optreedt met als gevolg een remming van de excitatie van de betreffende cellen.

Effect

  • anticonvulsief;
  • anxiolytisch;
  • slaapbevorderend;
  • spierrelaxerend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5HT-receptoren + effect (als agonist eraan bindt)

A
  • 5HT1A: antidepressief effect
  • 5HT2A: verstoring slaap, seksuele stoornis
  • 5HT2C: verminderde eetlust (bij antagonisme meer eetlust, gewichttoename)
  • 5HT3A: misselijkheid, diarree, constipatie
  • 5HT6: anticholinerge bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geneesmiddelen en de bekende bijwerkingen

  • Fluoxetine
  • Sertraline
  • Paroxetine
  • Fluvoxamine
  • Venlafaxine
  • Clomipramine
A
  • Fluoxetine: gewichtstoename (antagonisme van 5HT2C) + inhibitor van CYP2D6 en 3A4
  • Sertraline: geeft meer energie
  • Paroxetine: Sedatie en seksuele dysfunctie (anticholinerge bijwerkingen) + inhibitie CYP2D6
  • Fluvoxamine: sedatie
  • Venlafaxine: misselijkheid + verhoging bloeddruk
  • Clomipramine: veel seksuele bijwerkingen + daling insulinebehoefte –> hypoglycemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar moet je mee oppassen als je start met (es)citalopram?

A

Zorgen voor QT-verlenging dus niet gebruiken bij cardiale patienten (AF, hartfalen etc.)
*amitriptyline ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klassieke en atypische antipsychotica

A

klassiek: (alleen D2-receptor antagonist)
- haloperidol
- fluopentixol

atypisch: (naast D2-receptor antagonist ook antagonisme van 5HT2A -receptor)
- clozapine
- olanzapine
- quetiapine
- risperidon
- aripiprazol
- lurasidon

  • atypiche AP hebben weinig EPS en minder hyperprolactinemie (uitzondering risperisdon)
17
Q

Hoe ontstaan EPS symptomen?

A

Door antagonisme van D2 receptor in nigrostriatale dopamine pathway en door upregulatie van die receptoren

Voorkomen door:

  1. Dosis AP verlagen (kan niet altijd)
  2. Kortdurende anticholinergica toevoegen
  3. Overstappen op laagpotent AP (bipirideen)
18
Q

Waarom verschilt mate van bijwerking tussen verschillende AP

A

Sommige middelen blokkeren D2-receptor sterker dan andere –> sterke D2 blokkade –> meer bijwerkingen (prolactinemie en EPS)

19
Q

Symptomen verhoogd prolactine

A
  • seksuele dysfunctie
  • onregelmatige menstruatie
  • melk uitvloed
20
Q

Clozapine afgebroken door….

A

CYP1A2

- roken induceert dit, dus hogere dosering nodig (TDM)

21
Q

Bij veel bijwerkingen (voornamelijk EPS, tardieve dyskinesie) AP switchten naar…

A

Clozapine

  • Let op, witte bloedcellen monitoren (agraulocytose, wekelijks bloedprikken)
  • daarom geen 1e keus AP, door smalle therapeutische breedte en vervelende bijwerkingen
22
Q

Bij patienten die PM zijn van CYP2D6

A
  • Risperidon in hogere dosering nodig, is substraat voor CYP2D6
23
Q

Wat doen thiaziden met lithium concentratie

A

Verhogen de lithium conc

- heeft al smalle therapeutische breedte, dus goed in de gaten houden

24
Q

Belangrijk bij lamotrigine

A

Je moet het opbouwen

- je kan erge huiduitslag krijgen (huid 1e barriere, dus je wordt vatbaarder voor infecties)

25
Q

Werking lithium

A
  • versterkt serotonine door meer synthese, auto-inhibitie 5HT1A
  • verhoogt NA afgifte
26
Q

Carbamazepine

A

blokkeert spanningsgevoelige natrium kanalen –> minder natrium influx –> minder excitatie glutamaat neuron –> minder overactiviteit
- lamotrigine, valproinezuur zelfde werking

27
Q

Werking mirtazapine

A
  • blokkeert presynaptische alfa-2 receptor –> meer afgifte serotonine en noradrenaline
  • blokkeert 5HT2 en 5HT3 receptoren (minder bijwerkingen dan SSRIs)
  • Blokkeert H1 receptor (sederend middel!)
  • Geen serotonerge bijwerkingen
  • Veel gewichtstoename
28
Q

Werking bupropion

A

Remt heropname NA en DA (GEEN serotonine, dus niet te gebruiken bij angst)
- Bij angst wil je juist meer serotonine

Bijwerkingen:

  • tachycardie
  • obstipatie