Atriumfibrilleren Flashcards

1
Q

Wanneer geef je antistollingsmedicatie bij AF patienten?

A
  • Vrouwen > 65 jaar
  • Mannen > 75 jaar
  • Patienten met ChadsVasc ≥2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar let je op bij DOAC gebruik?

A
  • Oppassen bij een lage nierfunctie
  • Oppassen bij slechte therapietrouw (geen INR controle)
  • Pas op bij kwetsbare ouderen –> grotere kans op gastro-intestinale bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Innemen VKA

A

In het algemeen adviseren trombosediensten de tabletten eenmaal per dag ’s avonds in te nemen. Bij een sterk afwijkende INR kan de dosering dan nog op de dag van controle worden aangepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij AF + hartfalen

A

Geen overvulling: betablokker
Wel overvulling: Digoxine

LET OP Verapamil en diltiazem zijn negatief inotroop en daarom gecontra-indiceerd bij hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke DOAC

A

geen klinische verschillen onderling

  • alleen dabigatran heeft antidotum
  • alleen dabigatran kan niet onder egfr van 30 ml/min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van een DOAC op een cumarinederivaat

A

Overweeg om, zo nodig in overleg met de cardioloog die de prescriptie van DOAC’s geïnitieerd heeft, patiënten actief over te zetten van een DOAC naar een cumarinederivaat als:

de nierfunctie verslechtert
er bijwerkingen zijn
de algehele kwetsbaarheid toeneemt
de therapietrouw onvoldoende blijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beleid

A
  1. betablokker (indien patient tekenen van overvulling heeft, wegwerken met diuretica)
  2. BIj CI betablokker –> non-dihydropyridine ca-antagonist (diltiazem/verapamil)
  3. onvoldoende daling ventrikelfrequentie –> voeg digoxine toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ca-antagonisten

A

Verapamil en diltiazem kunnen bij atriumfibrilleren voor een daling van de frequentie zorgen. Daarnaast hebben ze een negatief-inotroop effect, wat relevant kan zijn bij een gestoorde linkerventrikelfunctie. 79 Dit effect geldt vooral voor verapamil. Daarom geniet diltiazem de voorkeur bij patiënten met atriumfibrilleren.

De dihydropyridineverbindingen geven geen vertraging in de prikkelgeleiding en hebben vooral een vaatverwijdende werking. Een negatief-inotrope werking wordt bij de dihydropyridineverbindingen zelden gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

combi digoxine met calcium antagonist

A

interactie verhoogt de digoxinespiegel (tox misselijkheid braken wazig zien)

  • dig + verapamil = helft dosis digoxine geven
  • dig + diltiazem = 75% dosis digoxine geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly