CVRM Flashcards

1
Q

Niet-medicamenteuze adviezen

A
  • Niet roken en meeroken vermijden
  • Voldoende bewegen
  • Streven naar een optimaal gewicht
  • Gezond eten
  • Stress voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Maakt het uit welke statine je kiest?

A

Ja

  • wil je <40% LDL-cholesteroldaling, dan kies je simvastatine, atorvastatine of rosuvastatine
  • wil je >40% LDL-cholesteroldaling, dan kan je alleen atorvastatine of rosuvastatine gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat controleer je altijd bij start van een diureticum, ACE-remmer, ARB?

A
  • eGFR
  • natrium
  • kalium

*bij afwijkende waarden, na 2 weken tests herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke statine heeft de voorkeur bij gebruik van middelen die het CYP3A4 enzym remmen of induceren (verapamil, diltiazem, itraconazol, voriconazol)

A

Pravastatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doe je als de streefwaarde van de LDL niet bereikt wordt?

A
  • Overweeg een hogere dosis statine (als de max nog niet bereikt is)
  • Voeg ezetimib 10 mg toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 combinaties hebben niet de voorkeur bij bloeddrukdaling?

A
  • betablokker + diureticum (kans op diabetes)

- ACE-remmer + ARB (risico op nierfalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vaak controleer je een goed ingestelde bloeddruk

A

1-2x per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de streefwaarde bloeddruk bij kwetsbare ouderen?

A

systolisch < 150 mmHG

diastolisch > 70 mmHG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Patienten die ook atriumfibrilleren hebben, welke bloeddrukverlagers zijn geschikt?

A
  • Betablokkers
  • Non-dihydropyridine calcium antagonisten (diltiazem & verapamil)
  • ACE-remmer
  • ARB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hyperkaliëmie:

A

Ga na of (andere) kaliumsparende diuretica of aldosteronantagonist (triamtereen, amiloride, spironolacton) worden voorgeschreven en stop die.
- Een serumkaliumstijging tot 5,5 mmol/l is acceptabel.
Kalium > 5,5 mmol/l: halveer de dosis en controleer het serumkalium na twee weken.
- Kalium > 6,0 mmol/l: stop de RAS-remmer/aldosteronantagonist/kaliumsparend diureticum en controleer het serumkalium na twee weken. Overleg met een internist over de mogelijke oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypokaliëmie

A

Verhoog de dosering van een eventuele RAS-remmer, en/of voeg een aldosteronantagonist toe en eventueel kalium- en magnesiumsupplementen (hypokaliëmie gaat hand in hand met hypomagnesiëmie, maar treedt eerder op)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normo- of hypovolemische hyponatriëmie:

A

Stop thiazide(achtige) diuretica en overleg met een internist of cardioloog voor beleid ten aanzien van overige diuretica, zoutinname en eventuele vochtbeperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Liever dosis antihypertensivum verhogen of nieuw middel toevoegen?

A

De extra bloeddrukverlaging door het combineren van geneesmiddelen uit verschillende klassen is ongeveer vijf keer hoger dan verdubbeling van de dosis van een geneesmiddel en vermindert mogelijk de bijwerkingen van de afzonderlijke middelen

Het combineren van twee of drie middelen in één tablet kan worden overwogen om therapietrouw te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

therapieresistente hypertensie

A

Voeg spironolacton 25 tot 50 mg toe wanneer de bloeddrukstreefwaarde niet wordt gehaald na de initiële behandeling met een ACE-remmer of ARB, calciumantagonist en thiazidediureticum. Bij niet verdragen van spironolacton kan amiloride 10 tot 20 mg als alternatief worden overwogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly