De basis Flashcards

1
Q

Autosomaal dominant

A

Iemand die de aandoening heeft, heeft vaak ook een ouder met dezelfde aandoening.

Meerdere generaties zijn aangedaan. Soms kan het lijken alsof een generatie wordt overgeslagen: dit komt door incomplete penetrantie of variabele expressie.

Even vaak bij mannen als bij vrouwen.

Zowel mannen als vrouwen kunnen de erfelijke aanleg doorgeven aan zowel hun zonen als dochters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Autosomaal recessief

A

Even vaak bij mannen als bij vrouwen.

Zowel mannen als vrouwen kunnen de erfelijke aanleg doorgeven aan zowel hun zonen als dochters.

Meestal maar 1 generatie.

Nageslacht van 2 dragers:
- 25% kans om geen drager te zijn
- 50% kans om drager te zijn
- 25% kans om de ziekte te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De novo

A

Een nieuwe mutatie

De ouders zijn niet aangedaan maar het kind wel, terwijl de aandoening autosomaal dominant is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geslachtsgebonden dominant

A

De ziekte kan zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomen.

De ziekte zal in de meeste generaties aanwezig zijn. Soms kan het lijken alsof een generatie wordt overgeslagen: dit komt door incomplete penetrantie of variabele expressie.

Er is geen vader of zoon overerving; een zoon met de aandoening heeft het altijd van de moeder gekregen.

De dochters van aangedane vaders hebben de aandoening altijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geslachtsgebonden recessief

A

De ziekte kan zowel bij mannen als vrouwen voorkomen.

Vrouwen kunnen drager zijn en de ziekte hebben; mannen zijn het altijd allebei.

Alle dochters van een man met de aandoening en een gezonde moeder zullen drager zijn en geen van de zonen zal de aandoening hebben.

Alle zonen van een vrouw met de aandoening en een gezonde vader zullen de aandoening hebben en de dochters zullen allen drager zijn.

Soms een diagonaal overervingspatroon zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mitochondrieel

A

Mitochondriën worden alleen overgeërfd via de moeder.

Zowel mannen als vrouwen kunnen zijn aangedaan.

Er wordt een grote range aan fenotypes gezien bij personen met mitochondriële aandoeningen door een concept bekend als heteroplasmie: heteroplasmie houdt in dat er in cellen van verschillende weefsels een andere proportie aan aangedane mitochondriën wordt gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Multifactorieel

A

De combinatie van genen en omgevingsfactoren bepaalt of bij iemand een aandoening wel of niet tot uiting komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Y-gebonden

A

Alleen mannen zijn aangedaan en alleen mannen kunnen de aandoening doorgeven.

De zonen van een aangedane man krijgen de aandoening en geen van de dochters zal de aandoening hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een 35 jarige gezonde vrouw komt op uw genetisch spreekuur met haar zoon. Ze maakt zich zorgen over zijn vertraagde psychomotore ontwikkeling. Bij navragen blijkt zij twee broers met een verstandelijke beperking te hebben. Daarnaast heeft zij een oom (een broer van haar moeder) met een verstandelijke beperking.

A

Een drie generatie stamboom met aangedane mannen en transmissie via de vrouwelijke lijn wijst op X-gebonden recessieve overerving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een 35 jarige man met een erfelijke vorm van spierzwakte komt op uw genetisch spreekuur. Zijn moeder heeft eenzelfde type spierzwakte. Hij maakt zich zorgen over zijn zoon die dezelfde soort verschijnselen begint te vertonen.

A

Een drie generatie stamboom met daarin een voorbeeld van vader zoon transmissie komt overeen met autosomaal dominante overerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een man met kleine lengte ten gevolge van erfelijke rachitis heeft vier kinderen. Zijn twee dochters hebben dezelfde aandoening en zijn twee zoons zijn gezond. Zijn moeder is ook aangedaan.

A

Het juiste antwoord moet zijn: Geslachtsgebonden dominant.

Theoretisch kan autosomaal dominant ook in dit geval, maar dit is niet het best passende antwoord omdat er geen vader-zoon transmissie voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een 35 jarige gezonde vrouw komt op uw genetisch spreekuur. In haar familie komt blindheid voor bij haar broer en zus. Haar ouders zijn neef en nicht. Verder komen er in de familie geen personen met blindheid voor.

A

Wanneer er sprake is van een aangedane broer/zus binnen een gezin, zonder andere aangedane familieleden dan is de kans op autosomaal recessieve overerving groot. Te meer wanneer je ziet dat er sprake is van consanguïniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een vrouw en twee van haar broers ontwikkelden plotse blindheid aan het einde van hun puberteit. Deze vrouw heeft twee aangedane zoons. De kinderen van haar broers (vier zoons en drie dochters) zijn allen volwassen en gezond.

A

Mitochondrieel: De exclusieve transmissie door vrouwen naar zowel dochters als zonen wijst op mitochondriele overerving. In deze casus is er sprake van Leber’s hereditaire opticus atrofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een 35 jarige vrouw met een erfelijke vorm van spierzwakte komt op uw spreekuur. Een van haar zussen en haar beide broers hebben dezelfde klachten. Aan moeders kant van de familie zijn meerdere personen aangedaan. Opvallend is dat (klein)kinderen van aangedane mannen niet zijn aangedaan.

A

Mitochondrieel: Hoewel autosomaal dominante overerving in theorie zou kunnen is mitochondriële overerving het meest waarschijnlijk in een stamboom waarbij zowel mannen als vrouwen zijn aangedaan maar de transmissie enkel via de vrouwelijke lijn loopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een man en twee van zijn drie zoons hebben zeer korte vingers (brachydactylie).

A

Twee opeenvolgende generaties met vader-zoon transmissie wijst op autosomaal dominante overerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een mevrouw heeft twee zonen met een zeldzame vorm van agammaglobulinemie. Twee broers van haar moeder zijn op de kinderleeftijd ten gevolge van ernstige chronische infecties overleden.

A

Een mevrouw heeft twee zonen met een zeldzame vorm van agammaglobulinemie. Transmissie door vrouwen binnen een familie waarbij alleen mannen zijn aangedaan wijst op geslachtsgebonden recessieve overerving. Theoretisch kan er ook nog sprake zijn van mitochondriële overerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een echtpaar, wiens families al generaties wonen in hetzelfde kleine dorp, heeft twee kinderen met retinitis pigmentosa (een oogaandoening). Niemand anders in de familie is aangedaan.

A

Het juiste antwoord is autosomaal recessief. Wanneer slechts een generatie is aangedaan en er aanwijzingen zijn voor consanguïniteit, dan is er een grote kans op autosomaal recessieve aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een gezond echtpaar heeft twee kinderen met de autosomaal dominante aandoening osteogenesis imperfecta (OI). OI heeft een penetrantie van 100%.

A

Kiembaan mozaïcisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een opa, vader en kleinzoon worden samen verwezen vanwege een autosomaal dominante malformatie aan de handen. Bij lichamelijk onderzoek ziet u echter alleen bij grootvader en kleinzoon daadwerkelijk een afwijking aan de handen.

A

Incomplete penetrantie: volledige afwezigheid van een aandoening, in aanwezigheid van de genetische aanleg, wijst op incomplete penetrantie. Dit in tegenstelling tot verschillende niveaus van expressie, waarbij er altijd enige mate van de ziekte aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een kind met cystische fibrose (CF) heeft verschillende mutaties in het CFTR gen van beide ouders geërfd

A

Compound heterozygotie: verschillende mutaties op homologe allelen. Dit komt voor bij een aandoening als CF waarbij meer dan 1000 verschillende mutaties bekend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke vorm van overerving is het meest waarschijnlijk: Een kind met cystische fibrose (CF) draagt tweemaal dezelfde mutatie afkomstig van zijn moeder.

A

Anticipatie kan worden herkend door een toenemende ernst of jongere ontstaansleeftijd in opeenvolgende generaties. De verklaring betreft meestal een langer wordende trinucleotiden-repeat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke soorten genoomvariatie worden onderscheiden?

A

Variatie of chromosomaal en op nucleotiden niveau

23
Q

Welke soorten chromosoomafwijkingen worden onderscheiden?

A

Structurele en numerieke chromosoomafwijkingen

24
Q

Met welke soorten genoomvariatie zijn miskramen geassocieerd?

A

Structurele en numerieke chromosoomafwijkingen

25
Q

Wat is naast structurele en numerieke chromosoomafwijkingen nog een type chromosoomafwijking?

A

Mozaïcisme, waarbij verschillende hoeveelheden chromosomen in verschillende cellen van een individu voorkomen.

26
Q

Hoe worden veranderingen in een of meerdere nucleotiden genoemd?

A

Mutaties

27
Q

Hoe ontstaan mutaties?

A

Meestal spontaan, maar soms door mutagenen, zoals straling of chemische producten.

28
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: creëren van een nieuw stopcodon

A

Nonsense mutatie

29
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: Substitutie van een aminozuur door een ander aminozuur

A

Missense mutatie

30
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een mutatie van A in een exon

A

Transversie

31
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een 5 basepaar deletie in een exon

A

Frameshift mutatie

32
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een vermeerdering van de lengte van een triplet repeat

A

Expansie

33
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: puntmutatie waardoor een van de twee allelen niet meer tot expressie komt

A

Loss-of-function mutatie

34
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: puntmutatie waardoor het gecodeerde aminozuur onveranderd blijft

A

Silent of synoniem

35
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: deletie waardoor een allel wordt verwijderd en een klinisch beeld ontstaat

A

Haploinsufficiëntie

36
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: mutatie die leidt tot andere of verhoogde eiwit activiteit

A

Gain-of-functie mutatie

37
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: mutatie die leidt tot een verminderde activiteit van het normale gen/eiwit

A

Dominant-negatieve mutatie

38
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een chromosoom waarbij een segment, inclusief centromeer, ondersteboven is gedraaid.

A

Een pericentrische inversie omvat de centromeer. In tegenstelling tot een paracentrische inversie die is beperkt tot een arm van een chromosoom.

39
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een chromosoom bestaande uit de twee lange (q) armen van acrocentrische chromosomen die zijn gefuseerd bij hun centromeren. Hierbij zijn de korte (p) armen verloren gegaan.

A

Robertsoniaanse translocatie

40
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: een chromosoom dat materiaal aan beide uiteinden heeft verloren, waarbij er fusie van de uiteinden is ontstaan

A

Ring chromosoom

41
Q

Welke term hoort bij de volgende definitie: twee chromosomen die een segment hebben uitgewisseld zonder dat er verlies of teveel aan materiaal is ontstaan.

A

Gebalanceerde reciproke translocatie

42
Q

Wanneer meerdere personen in een familie bekend zijn met Down syndroom (trisomie 21) kan er sprake zijn van een erfelijke vorm. De erfelijke vorm van trisomie 21 wordt veroorzaakt door:

A

Robertsoniaanse translocatie

43
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Autosomale trisomie

A

47, XX + 21

Trisomie geeft aan dat er van een chromosoom drie kopieën zijn.

44
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Monosomie

A

45, X

Monosomie geeft aan dat er een chromosoom verloren is gegaan.

45
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Triploïdie

A

69, XXX

De aanwezigheid van 3 haploide sets van chromosomen, dus een totaal van 69 chromosomen.

46
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Tetraploïdie

A

92, XXXX

De aanwezigheid van 4 haploïde sets van chromosomen, dus een totaal van 92 chromosomen.

47
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Wolf-Horschhorn syndroom wordt veroorzaakt door een microdeletie op de korte arm van chromosoom 4

A

46, XX, del(4)(p16)

De korte arm van een chromosoom wordt aangegeven met een p (van petite), de lange arm met een q.

48
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Een vrouw met Down syndroom mozaïcisme

A

47, XX, +21/46, XX

Deze vrouw heeft twee cellijnen; een met het normale aantal van 46 chromosomen en een met een extra chromosoom 21.

49
Q

Wat is de correcte notatie van de betreffende genetische afwijking: Tetrasomie

A

48,XXXX

Tetrasomie geeft aan dat er van een chromosoom vier kopieën zijn. Bij mensen kan dit alleen voorkomen bij de geslachtschromosomen. Andere vormen zijn lethaal.

50
Q

Hoe groot is de kans?
Meneer Bontes is drager van een autosomaal dominant overervende BRCA1 mutatie. Deze mutatie geeft bij vrouwen een sterk verhoogd risico op het krijgen van borst en eierstokkanker. Zijn dochter vraagt zich af wat de kans is dat zij deze mutatie draagt.

A

50%

51
Q

Hoe groot is de kans?
Meneer D heeft een broer met een zeer zeldzame vorm van verstandelijke beperking die geslachtsgebonden recessief overerft. Hij wil weten wat de kans is dat zijn toekomstige zoon dezelfde aandoening heeft.

A

0%

52
Q

Hoe groot is de kans?
In de familie van mevrouw K hebben meerdere personen maagkanker gehad. Haar broer kreeg maagkanker op 30 jarige leeftijd. Een andere broer bij 38 jaar en haar moeder op 45 jarige leeftijd. Er blijkt sprake van een CHD1 mutatie, een erfelijke vorm van maagkanker. Na genetisch onderzoek blijkt dat mevrouw deze mutatie niet heeft. Zij heeft iets gelezen over ‘verminderde penetrantie bij dominante aandoeningen’ en vraagt aan u wat de kans is dat haar dochter toch de genetische aanleg draagt.

A

0%

53
Q

Hoe groot is de kans?
Jan is 15 jaar. Hij heeft een 17 jarige zus met een zeldzame vorm van autosomaal recessieve doofheid die op jong volwassen leeftijd ontstaat. De aandoening heeft een volledige penetrantie. Hij wil weten wat de kans is dat hij dezelfde aandoening heeft.

A

Bij autosomaal recessieve overerving bedraagt het risico voor een kind van twee dragers 25%.

54
Q

Hoe groot is de kans?
De ziekte van Tay-Sachs is een zeldzame autosomaal recessieve stofwisselingsziekte die voorkomt bij ongeveer 1: 250.000 pasgeborenen. Ouders van een baby met deze aandoening komen op uw spreekuur voor genetische counseling. Zij hebben nog een oudere gezonde dochter en in de toekomst nog een kinderwens.

A

De kans dat hun oudste gezonde kind draagster is bedraagt 1:2.

Bij een autosomaal recessieve aandoening is de kans dat ouders drager zijn (in bijna alle gevallen) 100% (kan je een uitzondering bedenken?; Alternatieve verklaringen zoals een uniparentale disomie of een nieuw ontstane mutatie zijn extreem zeldzaam). De kans dat een niet aangedane broer of zus drager is bedraagt 2/3. Wanneer beide ouders drager zijn is de kans op een aangedaan kind 1:4.