Damage control surgery Flashcards

1
Q

Polytrauma

A

Ernstig trauma met letsels ten gevolge van een ongeval of geweld die mogelijk levens- of ledemaat bedreigend zijn. Vaak zijn meerdere regio’s van het lichaam aangedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten trauma

A

Scherp/penetrerend trauma
- Steekwond
- Schotwond (Low Energy Transfer & High Energy Transfer)
- Explosie (fragmenten)
Stomp trauma
- Direct stomp letsel
- Beknelling
- Deceleratie trauma
- Explosie
Combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kernbegrippen thoraco-abdominaal letsel

A

Treat first what kills first
Do no further harm
Be aware of triad of death
- Hypothermia
- Coagulopathy
- Acidosis
Damage control surgery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Damage control surgery

A

DCS moet plaatsvinden bij een polytrauma patiënt. Je moet behandelen waar je het eerst aan dood gaat. Niet laten afleiden door allerlei letsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Indicaties DCS

A

Temperatuur <34
pH <7.2
Lactaat >25 mmol/L
PT >16 sec
PTT >60 sec
>10 PC
RR <90 mmHg
OK >60 min
Hoge sluitspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Driedelige tactiek DCS

A

Snelle initial control van bloeding en contaminatie
Temporary closure voor resuscitatie op de IC
Her-opereren voor definitive repair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Snelle initial control van bloeding en contaminatie

A

Beheersing van bloeding
Controle van besmetting
Intra-abdominale packing
Tijdelijke sluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Temporary closure voor resuscitatie op IC

A

Kerntemperatuur verhogen
Coagulopathie corrigeren
Hemodynamisch stabiliseren
Ventilatoir ondersteuning
Letsel identificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Her-opereren voor definitive repair

A

Verwijderen packing
Definitief herstel
Definitive care

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benodigdheden DCS laparotomie

A

Warme kamer
Verwarmende apparatuur/infusen
>20 laparotomiepakketten/sponzen
Grote spreider
Hechtingen/ligaties
Gespecialiseerde apparatuur
Minimaal 2 suctieapparaten
Autotransfusie indien beschikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Take-outables

A

Bij ernstige bloeding kunnen organen worden uitgenomen
- Nier
- Milt
- Pancreaskop
- Long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Direct levensbedreigende letsels van de thorax

A

Spanningspneumothorax
Open pneumothorax
Massale hemothorax
Harttamponade
Fladderthorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken spanningspneumothorax

A

Letsels van pleura visceralis of thoraxwand
Ventielmechanisme
- Inspiratie: lucht wordt aangezogen in interpleurale ruimte
- Expiratie: lucht kan interpleurale ruimte niet verlaten
Druk-opbouw aangedane zijde thorax met mediastinale shift
Compressie veneuze inflow van het hart
Obstructieve shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klinische verschijnselen spanningspneumothorax

A

Hevige dyspnoe
Asymmetrische thorax
Gedilateerde halsvenen
Verminderd ademgeruis
Hypertympane percussie
Shift van het mediastinum naar contralaterale zijde
Hypotensie, tachycardie, lage saturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling spanningspneumothorax

A

Direct decompressie
Naald-thoraxcocentese
Thoraxdrain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken open pneumothorax

A

Penetrerend letsel van thoraxwand
Opening thoraxwand >⅓ diameter trachea
Patiënt ademt dus via de wond en niet meer via de bovenste luchtwegen
- Inspiratie: lucht wordt aangezogen via wond
- Expiratie: lucht verlaat interpleurale ruimte via wond
Aangedane hemithorax ventileert niet mee
Hypoventilatie / verstikking

17
Q

Klinische verschijnselen open pneumothorax

A

Hevige dyspnoe
Zuigende wond op de thorax
Verminderd ademgeruis
Normale of hypersonore percussie
Tachycardie, lage saturatie

18
Q

Behandeling open pneumothorax

A

Verband 3-zijdig afplakken
Thoraxdrain

19
Q

Kenmerken hematothorax

A

Na stomp of penetrerend letsel
Grote bloeding in de thorax (>1500 ml bloed)
Bloeding longhilus, grote vaten, intercostaal
Long gecomprimeerd door bloed
Hypovolemische shock
Hypoventilatie

20
Q

Klinische verschijnselen hematothorax

A

Klam, zweterig, angstig, lethargisch
Verminderd ademgeruis
Gedempte percussie
Tachycardie, hypotensie
Lage O2-saturatie

21
Q

Behandeling hematothorax

A

Thoraxdrain
Bloedtransfusie
Thoracotomie op indicatie

22
Q

Kenmerken harttamponade

A

Meestal na penetrerend letsel
Bloed verzamelt zich tussen het pericard en het myocard
Hart komt in verdrukking en kan zich niet meer vullen
Obstructieve shock
Circulatiestilstand

23
Q

Klinische verschijnselen hart tamponade

A

Klam, zweterig, angstig, lethargisch
Uitgezette halsvenen
Gestuwd gelaat
Zachte harttonen
Tachycardie, hypotensie

24
Q

Behandeling hart tamponade

A

Thoracotomie: openen pericard
(naald-pericardiocentese)

25
Q

Klinische verschijnselen fladder thorax

A

Hevige dyspnoe
Paradoxale beweging thoraxwand
Crepiteren bij palpatie
Tachycardie, cyanose
Lage O2-saturatie

26
Q

Behandeling fladder thorax

A

Pijnstilling (epiduraal / PCA-pomp)
Intubatie en beademing
Drainage haemato-pneumothorax
Operatieve ribfixatie op indicatie