college 9 Flashcards

1
Q

Belichaamde cognitie (embodied cognition)

A

Het idee dat onze cognitie wordt beïnvloed door ons lichaam en onze fysieke ervaringen. Ons lichaam zorgt ervoor dat wij ruimtelijke en zintuiglijke concepten kennen en deze vormen de basis voor hoe we de wereld begrijpen en andere concepten.

Het lichaam heeft invloed op de concepten die wij hebben en deze concepten zijn belangrijk voor ons begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Technologie is een extensie van ons lichaam

A

Technologische objecten kunnen worden geïncorporeerd in ons lichaamsschema en daardoor worden ervaren als een verlengstuk (extensie) van ons lichaam.

Als technologie fungeert als een verlengstuk van je lichaam en je fysieke interactie met de wereld verandert, valt het onder belichaamde cognitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Extended cognition

A

Dat cognitieve processen niet alleen plaatsvinden in onze hersenen, maar ook buiten ons lichaam kunnen worden uitgebreid naar hulpmiddelen, objecten en onze omgeving.

Technologie kan dienen als verlengstuk van onze cognitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cognitieve technologie

A

Fysieke objecten of structuren die informatie bevatten die we gebruiken in het uitvoeren van cognitieve taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Web 1.0 vs. web 2.0

A

Op web 1.0 kon maar een select gezelschap informatie toevoegen, op web 2.0 kan iedereen informatie toevoegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Internet of Things

A

Een netwerk van slimme apparaten die via het internet met elkaar verbonden zijn, zoals lampen, thermostaten en horloges. Ze verzamelen gegevens en communiceren om automatisch taken uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effect technologie op cognitie volgens Plato

A

Plato waarschuwde dat schrijven het actieve gebruik van ons geheugen zou ontmoedigen, omdat mensen leren te vertrouwen op een extern hulpmiddel in plaats van hun eigen cognitieve vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effect technologie op cognitie volgens Greenfield

A

Als je alleen weet waar je informatie kunt vinden, maar de inhoud niet zelf leert, kun je geen verbanden leggen of diepere inzichten ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Effect technologie op cognitie volgens Carr

A

Het internet kan ons geheugen aanvullen, maar als we het gebruiken als vervanging, raken we waardevolle interne denkprocessen en kennis kwijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Google effect

A

Het fenomeen waarbij mensen minder geneigd zijn om informatie zelf te onthouden als ze weten dat ze die informatie gemakkelijk later weer kunnen opzoeken, bijvoorbeeld via Google.

  • wanneer we iets niet weten zoeken we het op
  • wanneer we weten dat we het kunnen opzoeken doen we minder moeite om het te onthouden
  • wanneer we weten dat we het niet kunnen opzoeken doen we meer moeite om het intern te onthouden
  • wanneer informatie extern is opgeslagen is, weten we waar maar niet de precieze inhoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intrinsieke en instrumentele waarde van cognitieve capaciteiten

A
  • Intrinsieke waarde: waardevol in / om zichzelf
    In staat zijn om te lezen, rekenen, navigeren, feiten en ervaringen te herinneren zijn vaak waardevol omdat ze je identiteit definiëren en voldoening geven
  • Instrumentele waarde: waardevol om wat je ermee kunt doen
    In staat zijn om te lezen, rekenen, navigeren, feiten en ervaringen te herinneren zijn vaak waardevol omdat ze je een voordeel bieden in de samenleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly