college 8

Question 1

Gesitueerde cognitie

Answer 1

Het idee dat ons denken en onze cognitieve processen niet losstaan van de omgeving waarin we ons bevinden, maar juist sterk beïnvloed worden door de context waarin ze plaatsvinden

Cognitieve processen worden beïnvloed en ondersteund door omgevingsfactoren zoals andere mensen en technologische objecten.

Question 2

Extended mind

Answer 2

De grenzen van onze geest zijn niet beperkt tot ons brein, maar kunnen uitbreiden naar onze omgeving. Zo kunnen externe hulpmiddelen een rol spelen bij hoe we denken en informatie verwerken.

Question 3

Extended cognition

Answer 3

Dat cognitieve processen niet alleen plaatsvinden in onze hersenen, maar ook buiten ons lichaam kunnen worden uitgebreid naar fysieke objecten in onze omgeving.

Externe objecten kunnen onderdeel zijn van het cognitieve proces als zij dezelfde functie vervullen als interne cognitieve processen. Zo kan het cognitieve vermogen worden ondersteund en uigebreid door de interactie met externe hulpmiddelen.

Question 4

Epistemic actions

Answer 4

Het interacteren met de omgeving of het veranderen van de wereld om je heen om informatie te krijgen en cognitieve processen te verbeteren.

Question 5

Pragmatic actions

Answer 5

Het aanbrengen van een fysieke verandering in de wereld om je heen die waardevol is op zichzelf en niet per se cognitieve processen verbetert.

Question 6

Parity principle

Answer 6

Als iets buiten ons hoofd, een fysiek object, hetzelfde doet/functioneert als een cognitief proces in ons hoofd, dan is het ook onderdeel van het cognitieve proces.

Question 7

Kritiek extended cognition

Answer 7

Kritiek 1: Bewustzijn
* Probleem: We zijn ons vaak bewust van cognitieve processen. Als cognitie wordt uitgebreid naar externe objecten, zou bewustzijn ook uitgebreid zijn, wat tegenintuïtief is.
* Reactie: Veel cognitieve processen zijn onbewust (zoals autorijden). De theorie gaat alleen over informatieverwerking, niet over bewustzijn.

Kritiek 2: Beschikbaarheid
* Probleem: Externe objecten zijn niet altijd beschikbaar, in tegenstelling tot interne cognitieve processen.
* Reactie: Hulpmiddelen hoeven alleen beschikbaar te zijn wanneer nodig. Bovendien zijn interne processen soms ook niet direct toegankelijk (“tip of the tongue”).

Question 8

Voorwaarden extended cognition

Answer 8

• Consistent gebruik: Het hulpmiddel wordt altijd gebruikt wanneer de informatie relevant is.
• Gemakkelijke toegankelijkheid: De informatie is direct en zonder moeite beschikbaar.
• Automatisch vertrouwen: De gebruiker vertrouwt de informatie volledig, alsof het uit eigen geheugen komt.
• Bewust goedgekeurd en opgeslagen: De gebruiker heeft de informatie eerder bewust goedgekeurd en opgeslagen (toegevoegd) in het hulpmiddel.

→ Vertrouwen, afhankelijkheid en toegankelijkheid

Question 9

Sociaal verlengde cognitie

Answer 9

Het idee dat cognitieve processen niet alleen door ons brein en externe hulpmiddelen worden ondersteund, maar ook door onze sociale interacties en de mensen om ons heen.

Question 10

Implicaties extended mind

Answer 10

• Cognitiewetenschappen: We moeten niet alleen het brein bestuderen, maar naar hoe belichaamde mens met omgeving interacteert.
• Morele implicaties: Ingrijpen in iemands omgeving kan hetzelfde betekenen als ingrijpen in hun persoon. Technologie die voor ons denkt of herinnert heeft een bijzondere morele waarde (speciale status).
• Geheugen: Als technologie ons geheugen vervangt, onthouden we misschien minder.
• Identiteit: Als ons geheugen verlengd is en ons geheugen is belangrijk voor onze identiteitm dan wordt onze identiteit afhankelijk van technologie.